Dat [eiser] zelf ontslag heeft genomen staat tussen partijen niet ter discussie. Naar het oordeel van de rechtbank is niet komen vaststaan dat de gemeente [eiser] tot dit ontslag gedwongen heeft door ontoelaatbare druk op hem uit te oefenen. Uit de
e-mailcorrespondentie die bekend is geworden na het WOB-verzoek van 28 juli 2017, komt een beeld naar voren van contacten tussen [eiser] en WZCV die verder gaan dan waartoe [eiser] (namens de gemeente) gehouden was op grond van de koopovereenkomst. Zo blijkt onder meer in de periode voorafgaand aan het raadsbesluit van 28 juni 2017, van een adviserende rol van [eiser] en van het doorsturen van (interne) gemeentecorrespondentie zonder de betrokken ambtenaren daaromtrent te informeren. Daarbij in aanmerking genomen (1) de uitgesproken voorkeur van WZCV voor Springtij als één van de architectenbureaus die in de race was voor de herontwikkeling van het Watertorenplein en (2) de gevoeligheid van het langlopende dossier, zoals daarvan blijkt uit onder meer het rapport van Integis, is niet onbegrijpelijk dat het gemeentecollege aan [eiser] een verwijt maakte dat met zijn handelen de schijn van een oneerlijk proces en vooringenomenheid van de gemeente was gewekt. Dat uiteindelijk niet is vastgesteld dat de besluitvorming door de gemeenteraad daadwerkelijk is beïnvloed door het handelen van [eiser], doet aan dat verwijt niet af.
Dat het college vervolgens ontoelaatbare druk op [eiser] heeft uitgeoefend om op te stappen, volgt niet uit de stukken. [eiser] heeft voldoende gelegenheid gekregen om zijn handelen toe te lichten en/of uit te leggen tegenover het college en tegenover de raad. Ook heeft hij voldoende tijd gehad om, tot tweemaal toe, een afgewogen besluit te nemen.
Dat over het feit dat [eiser] als wethouder was opgestapt ook in de pers is bericht, is het gevolg van de omstandigheid dat [eiser] als wethouder een publieke functie bekleedt, zodat (ook) hierover transparantie wordt betracht. In die berichtgeving, zoals deze hiervoor in r.o. 2.13. en 2.14. is weergegeven is echter, anders dan [eiser] heeft betoogd, niet verklaard of gesuggereerd dat [eiser] niet integer is. De zinsnede ‘Zandvoort heeft recht op een integer bestuur’ moet naar het oordeel van de rechtbank worden gelezen in de context van de bewuste alinea, die niet zozeer betrekking heeft op het handelen van [eiser] als wel op het handelen van het college zelf in de bewuste situatie. Voorzover als gevolg van deze berichtgeving al het idee zou zijn ontstaan dat [eiser] niet integer genoemd wordt door de gemeente, is dat naar het oordeel van de rechtbank niet het gevolg van een onrechtmatige (wijze van) berichtgeving door de gemeente.