ECLI:NL:RBNHO:2019:1808
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om door te werken na AOW-gerechtigde leeftijd met betrekking tot ambtenarenrecht en vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 8 maart 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hollands Kroon. De eiser, die sinds augustus 2005 werkzaam was bij de gemeente, had verzocht om door te mogen werken na het bereiken van zijn AOW-gerechtigde leeftijd op 29 oktober 2018. Dit verzoek werd door de gemeente afgewezen, met als argument dat de regelgeving dwingend voorschrijft dat ambtenaren eervol ontslag wordt verleend op de dag dat zij de AOW-gerechtigde leeftijd bereiken. De eiser maakte bezwaar tegen deze beslissing, wat leidde tot een rechtstreeks beroep bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 25 januari 2019 heeft de eiser zijn standpunt toegelicht, waarbij hij stelde dat er toezeggingen waren gedaan door het bestuur en dat hij erop mocht vertrouwen dat hij langer zou kunnen doorwerken. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er geen uitdrukkelijke toezeggingen zijn gedaan die de eiser gerechtvaardigde verwachtingen hebben gewekt. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van het verzoek door de gemeente niet onzorgvuldig was en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van de regelgeving rechtvaardigden.
De rechtbank concludeerde dat de maatschappelijke ontwikkelingen waar de eiser naar verwees, niet hadden geleid tot een wijziging van de regelgeving. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.