ECLI:NL:RBNHO:2019:180
Rechtbank Noord-Holland
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Onterecht opgelegde loonsanctie en recht op loondoorbetaling tijdens ziekte
In deze zaak heeft de kantonrechter in kort geding uitspraak gedaan over de vordering van de eiser tot loondoorbetaling tijdens ziekte. De eiser, vertegenwoordigd door mr. C. Sesver, heeft zijn werkgever, de gedaagde, aangesproken op het recht op loondoorbetaling vanaf 6 november 2018. De gedaagde had een loonsanctie opgelegd, maar de kantonrechter oordeelde dat deze onterecht was, omdat er geen bewijs was dat de eiser had geweigerd om mee te werken aan zijn re-integratie. De gedaagde had erkend dat de eiser recht had op 100% van het loon, zijnde € 2.300,00 bruto per maand.
De kantonrechter heeft de vordering tot loondoorbetaling toegewezen en de gedaagde veroordeeld tot betaling van het verschuldigde salaris, vermeerderd met wettelijke verhogingen en rente. Daarnaast is de gedaagde verplicht om salarisspecificaties te verstrekken, op straffe van een dwangsom. De vordering van de eiser tot betaling van overuren werd afgewezen, omdat deze niet geschikt was voor beoordeling in dit kort geding. De kantonrechter heeft bepaald dat beide partijen hun eigen proceskosten dragen en heeft de uitspraak uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De uitspraak benadrukt het belang van correcte procedures bij loonsancties en de rechten van werknemers tijdens ziekte. De kantonrechter heeft de beslissing genomen op basis van de wet, met verwijzing naar het Burgerlijk Wetboek, en heeft de belangen van beide partijen in overweging genomen.