Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Kenz Figee Group B.V.
1.Het procesverloop
2.De feiten
”.
“CAO voor de Metaal en Techniek”van toepassing is. Het loon was na 1 juli 2018 € 3.444,37 bruto per maand.
“voor offshore klussen waarvoor ik ben aangenomen”.
electrische werkzaamheden’te gaan verrichten. Daarop heeft [eiser] in een e-mail van 4 december 2018 gereageerd met de mededeling dat hij is
“aangenomen voor offshore werk”. In een e-mail van de toenmalige advocaat van [eiser] van 4 december 2018 is dit standpunt nog nader toegelicht en gesteld dat
“electrische werkzaamheden”in de werkplaats van Kenz niet tot de bedongen arbeid behoren en dat [eiser] niet gehouden kan worden om die arbeid te verrichten.
3.De vordering
€ 10.333,11 bruto aan loon over de periode van 1 december 2018 tot 1 maart 2019, en een bedrag van € 5.841,69 bruto aan achterstallige offshoretoeslag over de periode van 1 oktober 2018 tot 1 maart 2019, vermeerderd met vakantietoeslag, wettelijke verhoging, wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.
“electrische werkzaamheden”in de werkplaats van Kenz te verrichten.
4.Het verweer
5.De beoordeling
Stoof/Mammoet)). Daarbij moet onder meer worden beoordeeld of het voorstel van de werkgever redelijk is, gezien de aard van de gewijzigde omstandigheden, en of aanvaarding van het voorstel in redelijkheid van de werknemer gevergd kan worden. De kantonrechter stelt vast dat Kenz geen voorstel als hiervoor bedoeld heeft gedaan, en dat ook onvoldoende is gesteld en gebleken dat sprake is van gewijzigde omstandigheden. Overigens, zoals hiervoor al is overwogen, staat ook artikel 22 lid 3 van de CAO in de weg aan functiewijziging en is in geval van disfunctioneren eerst het hiervoor genoemde verbetertraject aangewezen, en niet een functiewijziging.
“electrische werkzaamheden”te gaan doen. Gelet op de daaraan voorafgaande e-mailwisseling was immers al duidelijk dat Kenz in het geheel geen offshorewerk meer wilde aanbieden. Van [eiser] kon onder die omstandigheden redelijkerwijs niet gevergd worden om uitsluitend te gaan werken in de werkplaats, zonder enig uitzicht op offshorewerk. Overigens heeft Kenz in de e-mail van 3 december 2018 ook geen duidelijkheid gegeven over de vraag welke ‘elektrische’ werkzaamheden werden opgedragen en waarom dit van [eiser] gevergd kon worden. Kenz heeft verder niet dan wel onvoldoende betwist de stelling van [eiser] dat dergelijke werkzaamheden in zijn algemeenheid niet tot de normale taken van een Service engineer behoren en ook daarom behoefde [eiser] deze werkzaamheden niet te aanvaarden.
€ 5.841,69 bruto aan offshoretoeslag eveneens kan worden toegewezen.