In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 20 februari 2019 uitspraak gedaan over de voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren op [geboortedatum] te [plaats]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen bestaan over de ontwikkeling en het gedrag van de minderjarige, die in de afgelopen weken in ernst zijn toegenomen. De minderjarige vertoont zelfbepalend gedrag, heeft moeite met school en er zijn vermoedens van onvrijwillige seksuele contacten. De relatie tussen de minderjarige en haar moeder is ernstig verstoord, en de vader speelt momenteel geen rol van betekenis in haar leven. De rechtbank heeft op verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) een voorlopige machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van twee maanden, met de mogelijkheid tot verlenging.
De rechtbank heeft ook de voorlopige ondertoezichtstelling toegewezen, omdat hulpverlening in een vrijwillig kader onvoldoende van de grond is gekomen. De rechtbank heeft de zorgen van de GI en de Raad voor de Kinderbescherming serieus genomen en benadrukt dat er een jeugd- en gezinsbeschermer moet worden aangesteld om de regie te voeren over de noodzakelijke hulpverlening. De rechtbank heeft de locatie Antonius van Horizon als voorlopig geschikt bevonden voor de gesloten plaatsing, ondanks de zorgen over de staat van het pand en de veiligheidseisen. De rechtbank heeft de verzoeken van de raadsvrouw van de minderjarige tot benoeming van een bijzondere curator en tot plaatsing in een andere accommodatie afgewezen, maar heeft wel de Raad opgedragen om actuele informatie te verstrekken over de behandeling van de minderjarige en haar toekomstperspectief.