Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
2.Het standpunt van veroordeelde en zijn raadsvrouw
3.Het standpunt van de officier van justitie
4.De beoordeling
De rechtbank gaat ten aanzien van deze ten uitvoer gelegde taakstraf uit van de termijn als genoemd in artikel 22c lid 3 Sr (één jaar). Aldus had het Openbaar Ministerie één jaar en drie maanden de tijd om omzetting te verzoeken. Deze termijn is niet overschreden, nu de beslissing van het Openbaar Minister tot omzetting van de taakstraf is genomen op 18 december 2018.
Gelet hierop zal de rechtbank het bezwaarschrift ten aanzien van deze ten uitvoer gelegde taakstraf ongegrond verklaren.
5.De beslissing
gegrondvoor zover dit betrekking heeft op de taakstraf, opgelegd bij vonnis van 10 november 2016 met parketnummer 15/810403-15 en op de bij dit vonnis ten uitvoer gelegde taakstraf met parketnummer 15/188616-14;
vernietigtde beslissing van de officier van justitie gedateerd 10 december 2018 tot tenuitvoerlegging van de vervangende jeugddetentie ten aanzien van de opgelegde taakstraf in de strafzaak met parketnummer 15/810403-15 en ten aanzien van de in het vonnis van 10 november 2016 ten uitvoer gelegde taakstraf met parketnummer 15/188616-14;
ongegrondvoor zover dit betrekking heeft op de bij het vonnis van 10 november 2016 ten uitvoer gelegde taakstraf met parketnummer 15/014816-15.