Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[eiser] T.H.O.D.N. ARCHITECTENBUREAU [eiser], (hierna: [eiser] ),
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
[gedaagde 4],
[gedaagde 5],
[gedaagde 6]
[gedaagde 7],
1.De procedure
- de dagvaarding van 25 januari 2018;
- de akte overlegging producties van [eiseres 1] c.s., met 24 producties;
- de verstekverlening jegens [gedaagde 3] en [gedaagde 4] ;
- de conclusie van antwoord van [gedaagde 1] c.s., met 2 producties;
- de conclusie van antwoord van Noord-Holland-Noord, met 3 producties (genummerd 25 tot en met 27);
- het tussenvonnis van 18 april 2018
- het proces-verbaal van comparitie van 1 oktober 2018, inclusief de daaraan gehechte pleitnota’s en de brief van 30 november 2018 van mr. M.G. Jansen;
- de akte tevens akte (voorwaardelijke) vermeerdering van eis van [eiseres 1] c.s.;
- de akte uitlating voortprocederen van [gedaagde 1] c.s.;
- de akte uitlating voortzetting procedure van Noord-Holland-Noord;
- de antwoordakte van [gedaagde 1] c.s.
- de akte uitlating vermeerdering eis van Noord-Holland-Noord.
2.De feiten
- de onroerende zaak ((grond)perceel) gelegen te [adres 1] (kadastraal kenbaar onder kenmerk: [kadastrale gegevens] );
3.Het geschil
- (II) (primair) verklaart voor recht dat [eiseres 1] en [eiseres 2] door Noord-Holland-Noord zijn aangewezen als nader te noemen meesters en derhalve partij zijn geworden bij de met [gedaagde 1] c.s. gesloten koopovereenkomsten ten aanzien van de bij hen in eigendom zijnde grondpercelen;
- (subsidiair) Noord-Holland-Noord veroordeelt om [eiseres 1] en [eiseres 2] alsnog aan te wijzen als nader te noemen meesters uit hoofde van voornoemde koopovereenkomsten met [gedaagde 1] c.s., alsmede Noord-Holland-Noord veroordeelt om al het mogelijke te verrichten en na te laten waardoor [eiseres 1] en [eiseres 2] in de rechten en plichten van Noord-Holland-Noord kunnen treden en partij worden bij deze koopovereenkomsten, zulks op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag of dagdeel dat Noord-Holland-Noord hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 2.500.000,00;
- (III) [gedaagde 1] c.s. veroordeelt om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis de koopovereenkomsten na te komen door op eerste verzoek van [eiseres 1] en [eiseres 2] mee te werken aan levering van de door [gedaagde 1] c.s. verkochte onroerende zaken, conform de bepalingen uit deze overeenkomsten en conform de daarin opgenomen (ontbindende) voorwaarden, zulks onder de bepaling dat dit vonnis in de plaats treedt van de noodzakelijke medewerking/ handtekening/ wilsverklaring van [gedaagde 1] c.s., indien zij niet binnen 10 dagen na betekening van dit vonnis hun medewerking hebben verleend;
- (IV) Noord-Holland-Noord veroordeelt om te gehengen en te gedogen dat [eiseres 1] en [eiseres 2] zijn toegetreden , dan wel zullen toetreden, tot de koopovereenkomsten met [gedaagde 1] c.s., alsmede Noord-Holland-Noord veroordeelt om te gehengen en te gedogen dat de grondpercelen van [gedaagde 1] c.s. uiteindelijk aan [eiseres 1] en [eiseres 2] worden verkocht en geleverd, conform de bepalingen uit deze overeenkomsten en conform de daarin opgenomen (ontbindende) voorwaarden, zulks op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag of dagdeel dat Noord-Holland-Noord hiermee in gebreke blijft, met een maximum van €2.500.000,00;
- (V) verklaart voor recht dat Noord-Holland-Noord toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de met [eiseres 1] c.s. gemaakte afspraken inzake het woningbouwproject “Het Weyver’ te Venhuizen, althans onrechtmatig heeft gehandeld en jegens [eiseres 1] c.s. aansprakelijk is voor de schadelijke gevolgen hiervan;
- (VI) Noord-Holland-Noord veroordeelt tot vergoeding van deze schade aan [eiseres 1] c.s., nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet en te vermeerderen met rente;
- (VII) Noord-Holland-Noord veroordeelt tot terugbetaling van het aan haar door [eiseres 1] betaalde voorschot van € 125.000,00, te vermeerderen met wettelijke handelsrente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der voldoening;
- (VIII) Noord-Holland-Noord veroordeelt tot betaling aan [eiser] van een bedrag van
De tussen verzoekers en verweerder gemaakte afspraken komen er, kort gezegd, op neer dat indien [eiseres 1] c.s. met de grondeigenaren (lees: [gedaagde 1] c.s. en de niet verschenen gedaagden) tot overeenstemming zouden komen, Noord-Holland-Noord er definitief uit tussenuit zou vallen en [eiseres 1] c.s. alle rechten en plichten van Noord-Holland-Noord uit de koopovereenkomsten zou overnemen. In dat geval zou [eiseres 1] c.s. de vordering tot terugbetaling van de voorschot betaling van € 125.000,00 jegens Noord-Holland-Noord weer intrekken, welk voorschot als vergoeding voor Noord-Holland-Noord zou worden beschouwd, met kwijting voor Noord-Holland-Noord, welke kwijting tevens zou gelden voor hetgeen Noord-Holland-Noord aan [eiser] en Nicee verschuldigd is.
en [eiseres 2] zijn tengevolge van de met Noord-Holland-Noord gemaakte afspraken als ‘nader te noemen meesters’ partij geworden bij de door Noord-Holland-Noord met [gedaagde 1] c.s. gesloten koopovereenkomsten. Derhalve hebben [eiseres 1] en [eiseres 2] thans reeds te gelden als contractuele wederpartijen van [gedaagde 1] c.s. [gedaagde 1] c.s. is jegens [eiseres 1] en [eiseres 2] gehouden tot levering van de verkochte percelen.
[eiseres 1] c.s. vreest echter dat Noord-Holland-Noord, in strijd met de met [eiseres 1] c.s. gemaakte afspraken, [gedaagde 1] c.s. ertoe zal bewegen de grondpercelen niet aan [eiseres 1] en [eiseres 2] te leveren, maar aan Noord-Holland-Noord zelf of een door deze aangewezen derde. Hierdoor zullen botsende leveringsrechten ontstaan en zullen betrokkenen, waaronder [eiseres 1] c.s. aanzienlijke schade lijden.
Voor zover dit laatste niet mogelijk is, dient Noord-Holland-Noord de schade van [eiseres 1] c.s. te vergoeden. Voorts dient het betaalde voorschot van € 125.000,00 door Noord-Holland-Noord te worden terugbetaald. Bovendien heeft [eiser] in dat geval aanspraak op betaling van de door hem aan Noord-Holland-Noord verzonden factuur van
€ 21.302,05.
Het betaalde bedrag van € 125.000,00 is geen voorschot, maar een door [eiseres 1] aan Noord-Holland-Noord verstrekte lening.
Er is geen grondslag voor betaling van de gevorderde factuur. Noord-Holland-Noord heeft met [eiser] gecontracteerd onder de no cure no pay voorwaarde. Uitsluitend wanneer het woningbouwproject afgerond zou worden, zou [eiser] recht krijgen op betaling van het factuurbedrag. Nu het project niet is voltooid om redenen die [eiser] zijn aan te rekenen, heeft [eiser] geen recht op betaling van de factuur.
4.De beoordeling
De vermeerdering van eis
Daarentegen ziet de eisvermeerdering op hetgeen zich volgens [eiseres 1] c.s. heeft afgespeeld gedurende de schorsing van de mondelinge behandeling op 1 oktober 2018 en is gebaseerd op hetgeen partijen in de visie van [eiseres 1] c.s. ter beslechting van hun in 2017 gerezen geschil zijn overeengekomen.
Noord-Holland-Noord heeft het voorgaande betwist. [gedaagde 1] c.s. refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
De enkele - en betwiste - stelling dat Noord-Holland-Noord [gedaagde 1] c.s. in kennis heeft gesteld is te vaag en te algemeen om te rechtvaardigen dat [eiseres 1] c.s. tot bewijslevering wordt toegelaten. Niet is komen vast te staan dat Noord-Holland-Noord [eiseres 1] en [eiseres 2] aan heeft gewezen als contractspartij bij de koopovereenkomsten.
De vordering onder (II primair) ligt voor afwijzing gereed. Vordering (III) deelt hetzelfde lot.
De samenwerking hield, onder meer, in dat Noord-Holland-Noord gronden aan zou kopen van derden (waaronder [gedaagde 1] c.s.), niet voor zichzelf maar voor een nader te noemen meester. Noord-Holland-Noord verkreeg hiervoor recht op een vergoeding, bij partijen bekend als optievergoeding. Aanvankelijk is daarbij afgesproken dat Noord-Holland-Noord de optievergoeding zou verkrijgen ten tijde van de levering van de gronden door [gedaagde 1] c.s. aan de door Noord-Holland-Noord aan te wijzen personen, maar ter wille van [eiseres 1] en [eiseres 2] , die als investeerder na het vertrek van Gourmet B.V. zijn aangesloten en niet bij de oorspronkelijke (betalings)afspraken betrokken waren, heeft Nicee namens [eiseres 1] c.s. aan Noord-Holland-Noord als nieuwe voorwaarde gesteld dat doorbetaling van de optievergoeding pas plaats zou vinden op een later moment, te weten op het moment dat de gemeente Drechterland zou toezeggen ambtelijk mee te werken aan de voor het nieuwbouwproject vereiste bestemmingswijziging. Ter zitting is vast komen te staan dat de heer Op den Kelder van Nicee deze nieuwe voorwaarde aan Noord-Holland-Noord heeft gecommuniceerd en dat Noord-Holland-Noord hiermee niet akkoord is gegaan. Dit volgt uit de ter zitting afgelegde verklaringen.
Vordering (VII) is toewijsbaar als na te melden.
5.De beslissing
€ 125.000,00 te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf 25 januari 2018 tot aan de dag van algehele betaling;
€ 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Noord-Holland –Noord niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak;