In deze zaak heeft eiser bezwaar gemaakt tegen een ambtelijke mededeling van de gemeente Drechterland, waarin werd aangegeven dat de aanbouw achter zijn woning als bijgebouw wordt aangemerkt. Eiser werd geïnformeerd dat er 78 m2 aan bijgebouwen gesloopt moest worden voordat hij een mantelzorgwoning kon realiseren. De gemeente verklaarde het bezwaar van eiser kennelijk niet ontvankelijk, waarop eiser beroep instelde en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 12 februari 2019, waar eiser aanwezig was en de gemeente vertegenwoordigd werd door een gemachtigde.
De voorzieningenrechter concludeerde na de zitting dat nader onderzoek niet nodig was en deed uitspraak op basis van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechter oordeelde dat de email van 12 juli 2018 niet als een appellabel besluit kan worden beschouwd, maar als een ambtelijke mededeling naar aanleiding van een informatieverzoek. Eiser was van mening dat de email wel degelijk een besluit was waartegen hij in rechte kon opkomen. De rechter stelde vast dat de discussie over de omvang van het hoofdgebouw en het aantal te slopen vierkante meters aan bijgebouwen in het kader van een procedure voor een omgevingsvergunning voor de mantelzorgwoning moet worden behandeld.
Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 24 februari 2019, en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.