ECLI:NL:RBNHO:2019:1218

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 februari 2019
Publicatiedatum
14 februari 2019
Zaaknummer
7365671
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst; afwijzing verzoek werkgever wegens gebrek aan verwijtbaar handelen werknemer

In deze zaak heeft Bidfood B.V. een verzoek ingediend om de arbeidsovereenkomst met werknemer [werknemer] te ontbinden. De kantonrechter heeft op 8 februari 2019 uitspraak gedaan. Bidfood stelde dat [werknemer] verwijtbaar had gehandeld door onjuist invullen van ritrapporten en het onterecht pauzeren van de digitale tachograaf. [werknemer] voerde verweer en stelde dat hij instructies had gekregen van zijn collega [chauffeur], die hem vertelde dat hij 45 minuten pauze had en dat hij zich aan deze instructies had gehouden. De kantonrechter oordeelde dat Bidfood onvoldoende duidelijke instructies had gegeven aan [werknemer] over de pauzes en dat het niet redelijk was om van [werknemer] te verwachten dat hij de regels beter kende dan zijn collega. De kantonrechter concludeerde dat er geen sprake was van verwijtbaar handelen van [werknemer] en dat het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst moest worden afgewezen. De proceskosten werden toegewezen aan [werknemer].

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7365671 \ AO VERZ 18-162
Uitspraakdatum: 8 februari 2019
Beschikking in de zaak van:
de besloten vennootschap
Bidfood B.V.,
gevestigd te Ede
verzoekende partij
verder te noemen: Bidfood
gemachtigde: mr. J.E. van der Wolf
tegen
[werknemer],
wonende te [woonplaats]
verwerende partij
verder te noemen: [werknemer]
procederend in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
Bidfood heeft een verzoek gedaan om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. [werknemer] heeft mondeling verweer gevoerd.
1.2.
Op 11 januari 2019 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.De feiten

2.1.
[werknemer] , geboren [in 1967] , is op 10 september 2012 in dienst getreden bij Bidfood in de functie van Bijrijder. Laatstelijk verdiende [werknemer] een salaris van € 1.810,08 bruto per vier weken exclusief vakantietoeslag.
2.2.
Bidfood houdt zich hoofdzakelijk bezig met de distributie van levensmiddelen aan horeca ondernemingen. Bidfood heeft meerdere vestigingen in Nederland alwaar de levensmiddelen worden verzameld en van waaruit deze met vrachtwagens aan de afnemers worden bezorgd. [werknemer] verrichtte zijn werkzaamheden laatstelijk vanaf de vestiging te Hoofddorp, van waaruit hij samen met een vaste chauffeur, [chauffeur] (hierna: [chauffeur] ), met de vrachtwagen met nummer [nummer] (hierna: vrachtwagen [nummer] ) producten van Bidfood naar Schiphol vervoerde.
2.3.
De administratie van de werkzaamheden op de vrachtwagens van Bidfood moeten worden bijgehouden in ritrapporten. Verder zijn de vrachtwagens van Bidfood voorzien van een digitale tachograaf en een boordcomputer.
2.4.
Nadat het Bidfood was gebleken dat vrachtwagen [nummer] , in ieder geval in de periode van 17 september 2018 tot en met 16 oktober 2018, dagelijks voor langere tijd werd stilgezet op een parkeerplaats (De Hoeksteen), heeft [hoofd transport], Hoofd Transport (hierna: [hoofd transport]), [werknemer] en [chauffeur] op 16 oktober 2018 afzonderlijk geconfronteerd met deze bevindingen. Na dit gesprek zijn zowel [werknemer] als [chauffeur] geschorst en is de kwestie door Bidfood verder in onderzoek genomen, waarna een ‘
eindgesprek’ met [werknemer] en [chauffeur] is gevoerd.

3.Het verzoek

3.1.
Bidfood verzoekt de arbeidsovereenkomst met [werknemer] te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1, sub a, van het Burgerlijk Wetboek (BW), in verbinding met, primair, artikel 7:669 lid 3, sub e, BW en subsidiair met artikel 7:669 lid 3, sub g, BW. Bidfood verzoekt de kantonrechter om bij het bepalen van de einddatum van de arbeidsovereenkomst geen rekening te houden met de opzegtermijn, omdat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen zijdens [werknemer] . Daarbij verzoekt Bidfood de kantonrechter om [werknemer] te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
Aan dit verzoek legt Bidfood primair ten grondslag dat sprake is van – kort gezegd – (ernstig) verwijtbaar handelen van [werknemer] en subsidiair van een verstoorde arbeidsverhouding. Ter onderbouwing daarvan heeft Bidfood – samengevat – naar voren gebracht dat is gebleken dat [werknemer] , samen met [chauffeur] , over een langere periode systematisch de ritrapporten onjuist hebben ingevuld en het tachograafsysteem van de vrachtwagen op pauze hebben gezet, terwijl zij werkzaamheden bleven verrichten. Zij hebben Bidfood benadeeld door op De Hoeksteen stil te gaan staan en zo werktijd te verzuimen, terwijl Bidfood over die uren wel loon heeft betaald. Indien [werknemer] en [chauffeur] tijdig naar de vestiging te Hoofddorp zouden zijn teruggekeerd, dan hadden zij nog een korte distributierit kunnen maken en/of had vrachtwagen [nummer] door andere chauffeurs gebruikt kunnen worden.
Nu de werkzaamheden buiten de vestiging van Bidfood te Hoofddorp worden verricht, is geen sprake van direct toezicht en moet Bidfood vertrouwen op de eerlijkheid van de medewerkers. Dat vertrouwen is door [werknemer] onherstelbaar beschadigd.

4.Het verweer

4.1.
[werknemer] verweert zich tegen het verzoek en verzoekt de kantonrechter de verzochte ontbinding af te wijzen. [werknemer] voert daartoe – samengevat – aan dat hij pas sinds de zomer van 2018 als bijrijder was gekoppeld aan [chauffeur] . Bij aanvang van deze samenwerking heeft [chauffeur] aan [werknemer] verteld dat hij 45 minuten per dag pauze had. [chauffeur] legde uit dat hij 15 minuten eerder met de dienst begon, zodat hij tussen de middag een uur pauze kon nemen. [chauffeur] vertelde aan [werknemer] dat hij dit al jaren op deze manier deed. [werknemer] heeft zich, als bijrijder, aangepast aan hetgeen [chauffeur] , als chauffeur, aan hem heeft verteld over de pauzes. [werknemer] heeft met veel verschillende chauffeurs samengewerkt bij Bidfood, waarbij het [werknemer] is gebleken dat iedere chauffeur op een andere manier pauze neemt.
[chauffeur] , als chauffeur, vulde de ritrapporten in. [werknemer] keek daar niet naar. Dat was niet zijn taak. De tachograaf wordt door de chauffeur bediend. [werknemer] is geen chauffeur, hij heeft geen rijbewijs.

5.De beoordeling

5.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen partijen moet worden ontbonden.
5.2.
Ter zitting is gebleken dat [werknemer] zich per 7 januari 2019 ziek heeft gemeld bij Bidfood. Hiermee is sprake van een opzegverbod. Dit opzegverbod staat gezien artikel 7:671b lid 7 BW echter niet in de weg aan ontbinding, omdat de ziekte van [werknemer] een aanvang heeft genomen nadat het verzoek om ontbinding door de kantonrechter is ontvangen.
5.3.
De kantonrechter stelt voorop dat uit artikel 7:669 lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van [werknemer] binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt. In artikel 7:669 lid 3 BW is nader omschreven wat onder een redelijke grond moet worden verstaan. Bij regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 april 2015 (
Stcrt.2015/12685) zijn daarvoor nadere regels gesteld (Ontslagregeling).
5.4.
Bidfood stelt primair dat de redelijke grond voor ontbinding is gelegen in het (ernstig) verwijtbaar handelen zijdens [werknemer] . Naar het oordeel van de kantonrechter leveren de door Bidfood in dat verband naar voren gebrachte feiten en omstandigheden geen redelijke grond voor ontbinding op, zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3, sub e, BW. Daartoe wordt het volgende overwogen.
5.5.
De kantonrechter begrijpt dat het binnen Bidfood gebruikelijk is dat de chauffeur, in het samenwerkingsverband met de bijrijder, een leidende rol heeft. Bidfood heeft ter zitting verklaard dat [werknemer] de instructies omtrent de pauzes heeft ontvangen van [chauffeur] . Bidfood zelf heeft omtrent de pauzes geen instructies aan [werknemer] kenbaar gemaakt. Dat [werknemer] zich heeft geconformeerd aan de pauzes zoals [chauffeur] deze invulde, acht de kantonrechter dan ook begrijpelijk. De stelling van Bidfood dat van [werknemer] zelf mocht worden verwacht dat hij begreep dat het niet geoorloofd was om een uur stil te gaan staan bij De Hoeksteen, volgt de kantonrechter – gelet op het gemotiveerde verweer van [werknemer] – niet. Volgens [werknemer] heeft [chauffeur] aan hem verteld dat hij 45 minuten per dag pauze had, zodat als hij 15 minuten eerder met de dienst begon, hij tussen de middag een uur pauze kon nemen. Zodoende heeft [werknemer] niet bedacht dat het ongeoorloofd was om een uur stil te staan bij De Hoeksteen. Gelet op voornoemde omstandigheden mocht dat ook niet van [werknemer] verwacht worden. Het ligt, zeker in het geval sprake is van een samenwerkingsverband tussen werknemers waarbij de één een leidende rol heeft, op de weg van de werkgever om duidelijke instructies te geven omtrent bijvoorbeeld de pauzes. Nu Bidfood dit heeft nagelaten, kan [werknemer] niet verweten worden dat hij de instructies heeft opgevolgd van [chauffeur] , waarmee hij de (kennelijk) binnen Bidfood geldende regels hieromtrent heeft overtreden. Er is geen sprake van verwijtbaar handelen zijdens [werknemer] .
5.6.
De stelling van Bidfood dat, indien tijdig naar de vestiging te Hoofddorp teruggekeerd zou zijn, bijvoorbeeld nog een rit gemaakt had kunnen worden, laat zich niet rijmen met de verklaring van [hoofd transport] ter zitting dat de dienst van de medewerkers eindigt indien de rit waarop zij zijn ingepland, is volbracht. Van enige instructie ter zake is niets gebleken. Voor zover al wordt aangenomen dat van de medewerkers wordt verwacht dat zij, indien zij eerder dan gepland terug zijn van de rit, eventueel nog een andere rit maken, hetgeen [werknemer] gemotiveerd heeft weersproken, oordeelt de kantonrechter dat dit – gelet op hetgeen onder 5.7. is overwogen – ook niet af doet aan de beslissing dat geen sprake is van verwijtbaar handelen zijdens [werknemer] .
5.8.
Verder acht de kantonrechter voldoende aannemelijk geworden dat het invullen van de ritrapporten en het bedienen van de tachograaf wordt gedaan door de chauffeur, in dit geval [chauffeur] . De kantonrechter is van oordeel dat, voor zover al wordt aangenomen dat de ritrapporten van vrachtwagen [nummer] onjuist werden ingevuld en de tachograaf onterecht op pauze werd gezet, dit – gelet op de omstandigheden zoals genoemd onder 5.5. – [werknemer] niet te verwijten valt. Voor zover van [werknemer] , als bijrijder, verwacht werd dat hij de betreffende gegevens bijhield en/of controleerde, is de kantonrechter van oordeel dat het op de weg van Bidfood lag om daartoe een duidelijke instructie aan [werknemer] te geven. Nu niet is gesteld of gebleken dat Bidfood dit heeft gedaan, is de kantonrechter van oordeel dat het [werknemer] niet verweten kan worden dat (kennelijk door de chauffeur) met de gegevens is gerommeld. Het is de kantonrechter ook niet gebleken dat [werknemer] , die zelf aangeeft dat hij op de wagen zit voor het ‘sjouwwerk’, wel heeft begrepen dat deze chauffeur in strijd met instructies handelde.
5.9.
Daarbij is van belang dat, voor zover al sprake zou zijn van onjuist handelen door [werknemer] , niet in geschil is dat dit slechts heeft plaatsgevonden in de periode vanaf het moment dat [werknemer] als bijrijder met [chauffeur] op vrachtwagen [nummer] is geplaatst, aldus vanaf de zomer van 2018 tot het moment dat hij is geschorst (16 oktober 2018). Voor die tijd reed [werknemer] immers als bijrijder met een andere chauffeur op een andere vrachtwagen en ter zitting is verklaard dat door Bidfood geen aanwijzingen zijn gevonden dat de kwestie ook speelt bij andere vrachtwagens. Het onjuist handelen zou aldus slechts betrekking hebben op de periode dat [werknemer] op de wagen bij [chauffeur] was geplaatst, terwijl niet in geschil is dat [werknemer] (verder) altijd goed heeft gefunctioneerd. Nog daargelaten dat naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake is van verwijtbaar handelen zijdens [werknemer] , zou, voor zover daarvan al sprake zou zijn in de maanden dat [werknemer] met [chauffeur] heeft samengewerkt, de kantonrechter alsnog niet tot het oordeel komen dat hiermee sprake is van zodanig verwijtbaar handelen dat van Bidfood niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
5.10.
Bidfood stelt subsidiair dat de redelijke grond voor ontbinding is gelegen in het bestaan van een verstoorde arbeidsverhouding. [werknemer] betwist dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding en heeft ter zitting verklaard graag bij Bidfood te willen blijven werken.
5.11.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting niet is gebleken dat sprake is van een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding, zodanig dat van Bidfood in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Daartoe wordt het volgende overwogen.
5.12.
Volgens Bidfood heeft [werknemer] het vertrouwen van Bidfood diepgaand en onherstelbaar verstoord, gelet op hetgeen zich heeft voorgedaan in de periode dat [werknemer] met [chauffeur] heeft samengewerkt. Nog daargelaten dat Bidfood deze stelling naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende heeft onderbouwd, stelt Bidfood zich op het standpunt dat zij het vertrouwen in [werknemer] is verloren in de enkele maanden dat hij met [chauffeur] heeft samengewerkt, terwijl – zoals in het voorgaande reeds is besproken – tussen partijen niet in geschil is dat [werknemer] zijn werkzaamheden verder altijd goed heeft uitgevoerd. Dat Bidfood het vertrouwen in [werknemer] dermate is verloren dat sprake is van een onherstelbaar verstoorde arbeidsverhouding acht de kantonrechter dan ook niet aannemelijk. Daarbij is niet gesteld of gebleken dat Bidfood heeft getracht de volgens haar verstoorde arbeidsverhouding te verbeteren dan wel te herstellen, maar direct – ten onrechte – is overgegaan tot schorsing van [werknemer] . Onder de gegeven omstandigheden mocht wel van Bidfood, als werkgeefster, verwacht worden dat een poging was ondernomen om de verstoorde arbeidsverhouding te verbeteren. Temeer gelet op de duur van het dienstverband van [werknemer] .
5.13.
Hoewel dit door Bidfood is aangeboden, wordt verder in de stellingname van Bidfood onvoldoende aanleiding gezien tot nadere bewijslevering.
5.14.
De conclusie is dat de kantonrechter het verzoek van Bidfood zal afwijzen en dat de arbeidsovereenkomst dus niet zal worden ontbonden.
5.15.
De proceskosten komen voor rekening van Bidfood, omdat zij ongelijk krijgt. De proceskosten van [werknemer] zullen worden vastgesteld op nihil.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de verzochte ontbinding af;
6.2.
veroordeelt Bidfood tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [werknemer] tot en met vandaag vaststelt op nihil.
Deze beschikking is gewezen door mr. L.M. de Vries, kantonrechter, en op 8 februari 2019 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter