ECLI:NL:RBNHO:2019:11519

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 oktober 2019
Publicatiedatum
1 april 2024
Zaaknummer
C/15/273476 / HA ZA 18-298
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot deskundigenonderzoek in civiele procedure met betrekking tot waarde van onroerend goed

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, is op 2 oktober 2019 een vonnis uitgesproken in de zaak tussen [eiser 1] en [eiser 2] als eisers in conventie en [gedaagde] als gedaagde in conventie. De rechtbank heeft in deze zaak een bevel tot deskundigenonderzoek gegeven, waarbij partijen de mogelijkheid hebben gekregen om hun voorkeur voor een deskundige kenbaar te maken. Beide partijen hebben aangegeven dat een deskundigenbericht wenselijk is, waarbij de voorkeur uitgaat naar een deskundige met een agrarische achtergrond. De rechtbank heeft vervolgens besloten om één deskundige te benoemen, ing. J.J.H. Oostdam, en heeft de vragen geformuleerd die deze deskundige moet beantwoorden met betrekking tot de waarde van een perceel grond op een specifieke datum.

De rechtbank heeft ook bepalingen opgenomen over het voorschot dat door [gedaagde] moet worden betaald voor de kosten van het deskundigenonderzoek. Dit voorschot moet binnen twee weken na ontvangst van de nota worden overgemaakt. De deskundige is opgedragen om binnen twee maanden na betaling van het voorschot een schriftelijk rapport in te dienen, waarin ook de opmerkingen van partijen over het concept-rapport moeten worden verwerkt. De zaak zal opnieuw op de rol komen voor conclusie na het deskundigenbericht, en de rechtbank heeft verdere beslissingen aangehouden tot dat moment. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J.J. Dijk.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/273476 / HA ZA 18-298
Vonnis van 2 oktober 2019
in de zaak van

1.[eiser 1],

wonende te [plaats 1],
2.
[eiser 2],
wonende te [plaats 2],
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. P.R. Starink te Beverwijk,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats 3],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. M.J.P. Schipper te Alkmaar.
Partijen zullen hierna enerzijds [eiser 1] en [eiser 2], en anderzijds [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 24 juli 2019
  • het herstelvonnis van 31 juli 2019
  • de akte van [eiser 1] en [eiser 2]
  • de akte van [gedaagde].
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

in conventie en reconventie

2.1.
Bij het tussenvonnis van 24 juli 2019 zijn partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de wenselijkheid van een deskundigenbericht, het aantal en het specialisme van de te benoemen deskundige(n), en over aan de deskundige(n) te stellen vragen.
2.2.
Beide partijen hebben bij akte aangegeven dat een deskundigenbericht wenselijk is, waarbij kan worden volstaan met de benoeming van één deskundige. [eiser 1] en [eiser 2] hebben daarbij hun voorkeur uitgesproken voor een deskundige met een agrarische achtergrond, met ervaring op het gebied (van taxatie) van projectontwikkeling. [gedaagde] heeft een voorkeur geuit voor een benoeming van een agrarisch makelaar tot deskundige. Beide partijen hebben aangegeven dat kan worden volstaan met de aan de deskundige te stellen vragen die in het tussenvonnis van 24 juli 2019 zijn geformuleerd.
2.3.
Gezien de overeenstemming tussen partijen over de wenselijkheid daarvan, zal het eerder aangekondigde deskundigenbericht nu worden bevolen. De rechtbank zal de onder de beslissing vermelde deskundige benoemen. Aan deze deskundige zullen de in de beslissing vermelde vragen worden voorgelegd.
Voorschot
2.4.
[gedaagde] heeft in zijn akte aangegeven het voorschot ten laste van de nalatenschap te zullen voldoen.
2.5.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.6.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
beveelt een onderzoek door één deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
Wat was op 7 augustus 2017 de waarde in het economisch verkeer van het perceel [adres] te [plaats 3] (inclusief opstallen) uitgaande van de toentertijd bestaande situatie en bestemming en rekening houdend met de koopovereenkomst van 13 september 2012 betreffende (een deel van) voormeld perceel tussen erflaatster en Limmerkoog B.V.?
Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
4.2.
benoemt tot deskundige:
ing. J.J.H. Oostdam,
J.C. Hoogendoornlaan 3,
2411 NB Bodegraven,
Bedrijfsnaam Groenoord o.g. Advies
telefoon: 06-54744233,
e-mailadres: groenoord@oostdamj.nl.
het voorschot
4.3.
bepaalt met het oog op de vaststelling van het voorschot op de kosten van de deskundige het volgende:
  • de deskundige dient
  • de griffie zal de opgave van de deskundige vervolgens toezenden aan partijen
  • partijen kunnen desgewenst
  • indien niet of niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, wordt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige reeds nu voor alsdan vastgesteld op het door de deskundige begrote bedrag
  • indien wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal het voorschot worden vastgesteld bij afzonderlijke rechterlijke beslissing,
4.4.
bepaalt dat [gedaagde] het voorschot binnen twee weken na ontvangst van een nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak ten laste van de nalatenschap dient over te maken op het daarop vermelde rekeningnummer, onder vermelding van “voorschot deskundigenrapport” en het zaak- en rolnummer,
4.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
4.6.
verzoekt de raadsman van [eiser 1] en [eiser 2] uiterlijk op 23 oktober 2019 het procesdossier in afschrift aan de deskundige te doen toekomen,
4.7.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal verrichten op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
4.8.
wijst de deskundige er op dat:
  • de griffie aan de deskundige een brief zal toesturen met informatie over de totstandkoming van deskundigenrapporten,
  • de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
  • de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
4.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien hij daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
4.10.
draagt de deskundige op om uiterlijk twee maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend rapport in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
4.11.
wijst de deskundige er op dat:
  • uit het schriftelijk rapport moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
  • de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover opmerkingen te maken, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
4.12.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden,
overige bepalingen
4.13.
bepaalt dat de zaak op de rol zal komen voor conclusie na deskundigenbericht op een termijn van vier weken na ontvangst ter griffie van het rapport,
4.14.
draagt de griffier op de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
- indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee weken,
4.15.
verklaart de beslissing over de partij die het voorschot moet deponeren uitvoerbaar bij voorraad,
4.16.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk en in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2019.