ECLI:NL:RBNHO:2019:11506

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 maart 2019
Publicatiedatum
19 mei 2022
Zaaknummer
c/15/268854/ HA ZA 18-23
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van Logistics Solutions voor schade door overval op opslagcentrum van Mikropakket

In deze civiele zaak, uitgesproken op 13 maart 2019 door de Rechtbank Noord-Holland, is TSM Compagnie d'Assurances (TSM) in beroep gegaan tegen Logistics Solutions B.V. (Logistics Solutions) naar aanleiding van een gewapende overval op het opslagcentrum van Mikropakket, een dochteronderneming van Logistics Solutions. De overval vond plaats op 16 november 2016, waarbij zeven pakketten met horloges ter waarde van € 993.309,00 werden gestolen. TSM, die de schade aan Audemars Piguet had vergoed, vorderde betaling van Logistics Solutions op grond van onrechtmatige daad en aansprakelijkheid voor ondergeschikten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat Audemars Piguet, gevestigd in Zwitserland, de eigenaar was van de gestolen horloges en dat TSM in de rechten van Audemars Piguet was gesubrogeerd. Logistics Solutions voerde verweer en betwistte de aansprakelijkheid, onder andere door te stellen dat de beveiliging van het opslagcentrum voldoende was en dat de werknemer [betrokkene], die medeplichtig was aan de overval, niet in de uitoefening van zijn werkzaamheden handelde. De rechtbank oordeelde dat Logistics Solutions aansprakelijk was op grond van artikel 6:170 BW, omdat [betrokkene] als ondergeschikte een onrechtmatige daad had gepleegd.

De rechtbank oordeelde verder dat de aansprakelijkheid van Logistics Solutions beperkt was op grond van artikel 8:1105 BW en artikel 23 CMR, en dat de schadevergoeding werd vastgesteld op € 306,00 voor de Nederlandse geadresseerden en de tegenwaarde van 299,88 SDR voor de buitenlandse geadresseerden. De proceskosten werden gecompenseerd, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/268854 / HA ZA 18-23
Vonnis van 13 maart 2019
in de zaak van
1. de rechtspersoon naar Zwitsers recht
TSM COMPAGNIE D`ASSURANCES,
gevestigd te La Chaux-de-Fonds, Zwitserland,
2. de rechtspersoon naar Zwitsers recht
AUDEMARS PIGUET (MARKETING) S.A.,
gevestigd te La Brassus, Zwitserland,
eiseressen,
advocaat mr. H.H.Q. Abeln te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LOGISTICS SOLUTIONS B.V.,
gevestigd te Hoofddorp,
gedaagde,
advocaat mr. V.R. Pool te Rotterdam.
Partijen zullen hierna TSM en Logistics Solutions genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 2 mei 2018
  • het proces-verbaal van comparitie van 19 november 2018;
  • de akte uitlating van TSM (met producties) van 28 november 2018;
  • de antwoordakte van Logistics Solutions (met producties) van 5 december 2018.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Audemars Piguet is een groothandel die zich richt op de verkoop van horloges. Mikropakket, onderdeel van PostNL, richt zich op het (inter)nationale vervoer van waardevolle pakketten.
2.2.
Mikropakket werd sedert enkele jaren door Audemars Piguet ingeschakeld voor het vervoer van haar producten. Aanvankelijk, vanaf maart 2013, gebeurde dat in opdracht van de vennootschap [bedrijf] en vanaf 2016 ontving Mikropakket haar transportopdrachten van Audemars Piguet (Benelux & Scandinavia) B.V.
2.3.
Mikropakket is op 31 juli 2017 gefuseerd met PostNL Cargo Services B.V. met Logistics Solutions als verkrijgende rechtspersoon.
2.4.
Op 14 november 2016 ontving Mikropakket per e-mail het verzoek van Audemars (Benelux & Scandinavia) om op 15 november 2016 elf pakketten op te halen bij OTX Logistics. Mikropakket heeft de pakketten opgehaald en vervoerd naar haar opslagcentrum.
2.5.
Op 16 november 2016 heeft een gewapende overval plaatsgevonden op het opslagcentrum van Mikropakket te Utrecht. Bij die overval zijn zeven pakketten met horloges met een totale waarde van € 993.309,00 buitgemaakt. Vijf van deze pakketten zouden binnen Nederland worden bezorgd en twee pakketten zouden naar buitenlandse adressen worden verzonden.
2.6.
Audemars Piguet was ten tijde van de overval voor diefstal verzekerd bij TSM.
2.7.
Bij vonnis van de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Midden-Nederland van 16 november 2018 is een werknemer van Mikropakket, [betrokkene], schuldig bevonden aan medeplichtigheid aan de overval. Het vonnis vermeldt, voor zover thans van belang:
“Uit het dossier is gebleken dat de daders kennelijk beschikten over essentiële informatie om te komen tot het plegen van de overval. Zo is de overval gepleegd in de nacht nadat de zeer kostbare zending van Audemars Piguet was geleverd (…), wisten de daders hoe zij het pand konden betreden en (…) naar welke pakketten zij moesten zoeken. Ook wisten de daders kennelijk dat zij de DECT-telefoon nodig hadden om het hek weer te openen bij het verlaten van het pand en waren zij ervan op de hoogte dat de laatste chauffeur van die nacht al was vertrokken. De rechtbank stelt hiermee vast dat het niet anders kan dan dat de daders informatie hebben gehad van iemand binnen (…)
Uit de bewijsmiddelen blijkt evident dat de verdachte de (veiligheids)regels die op dat moment golden bij (…) niet heeft nageleefd. De verdachte heeft verklaard dat hij op de hoogte was van deze regels. Desondanks heeft hij de regels, zonder aannemelijke verklaring of aanleiding daartoe, op meerdere fronten overtreden. In een tijdsbestek van enkele minuten heeft de verdachte eerst de roldeur opengezet en vervolgens het toegangshek geopend, waardoor de daders uiteindelijk zonder enige moeite het pand hebben kunnen betreden.”

3.Het geschil

3.1.
TSM vordert – samengevat en na vermeerdering van eis – veroordeling van Logistics Solutions tot betaling van € 993.309,00, vermeerderd met rente en kosten, alsmede (voorwaardelijk voor het geval Logistics Solutions het gewenste rapport niet bij conclusie van antwoord in het geding brengt) dat Logistics Solutions wordt veroordeeld om het rapport van de recherche/security van PostNL van 18 november 2016 betreffende de overval op 16 november 2016 op de vestiging van Mikropakket over te leggen.
3.2.
TSM stelt ter adstructie van haar vordering dat zowel Mikropakket als haar werknemer [betrokkene] onrechtmatig jegens haar hebben gehandeld. Mikropakket is volgens TSM primair op grond van artikel 6:162 BW aansprakelijk omdat zij onvoldoende veiligheidsmaatregelen heeft getroffen om het risico van een overval te voorkomen. Mikroopakket is tekortgeschoten in haar zorgplicht om de eigendommen van derden in haar opslagcentrum te beschermen. Subsidiair houdt TSM Mikropakket aansprakelijk voor een fout van haar ondergeschikte, [betrokkene]. Mikropakket heeft onvoldoende onderzoek gedaan naar de achtergrond en betrouwbaarheid van haar werknemers en Mikropakket heeft nagelaten te onderzoeken of deze werknemers in het bezit waren van een actuele verklaring omtrent het gedrag, aldus TSM. Ook stelt TSM dat Mikropakket heeft nagelaten afdoende veiligheidsprotocollen op te stellen.
3.3.
Logistics Solutions voert verweer. Logistics Solutions betwist primair dat Audemars Piguet eigenaresse van de horloges was. Volgens Logistics Solutions was Audemars Piguet (Benelux & Scandinavia) eigenaresse. Voorts betwist Logistics Solutions dat TSM het schadebedrag aan Audemars Piguet heeft uitgekeerd en dat zij daarmee in de rechten van Audemars Piguet is gesubrogeerd. Ook betwist Logistics Solutions de waarde van de gestolen pakketten.
3.4.
Logistics Solutions betwist vervolgens dat zij onrechtmatig jegens Audemars Piguet of TSM heeft gehandeld. Mikropakket heeft voldoende onderzoek gedaan naar de achtergronden van haar werknemers en of dezen over een verklaring omtrent het gedrag beschikten. Daarnaast voert Logistics Solutions aan dat zij afdoende protocollen heeft opgesteld en haar werknemers instructies heeft verstrekt om conform deze protocollen te handelen. Logistics Solutions betwist dat zij aansprakelijk is voor de gedragingen van haar werknemer [betrokkene]. Aan de vereisten van artikel 6:170 BW is niet voldaan, nu TSM niet gesteld heeft dat de aan [betrokkene] gegeven opdracht de kans op de fout objectief heeft verhoogd.
3.5.
Subsidiair beroept Logistics Solutions zich op eigen schuld van Audemars Piguet, nu Audemars Piguet Mikropakket niet op de hoogte heeft gesteld van de substantiële waarde van de te vervoeren zaken. Audemars Piguet heeft Mikropakket de kans ontnomen om extra veiligheidsmaatregelen te treffen of het vervoer te weigeren. Mikropakket heeft, in relatie tot de waarde van de te vervoeren zaken, een geringe vervoersprijs bedongen.
3.6.
Meer subsidiair beroept Logistics Solutions zich op de schadevergoedingslimieten van artikel 8:1105 BW en artikel 23, derde lid, CMR. Van de uitzonderingen op deze limitien is volgens Logistics Solutions geen sprake. Van opzet of bewuste roekeloosheid aan de zijde van Mikropakket is geen sprake. Ook handelde [betrokkene] volgens Logistics Solutions niet bij de bewerkstelliging van het vervoer van de gestolen pakketten. De pakketten zijn om 18.15 uur gescand voor ontvangst terwijl de dienst van [betrokkene] om 20.00 uur begon. [betrokkene] was dus niet betrokken bij het vervoer van de pakketten.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Eigendom horloges

4.1.
De rechtbank verwerpt voorshands het door Logistics Solutions gevoerde verweer dat Audemars Piguet geen eigenaresse van de horloges was, nu:
( a) uit de Airway Bill blijkt dat de horloges door Audemars Piguet vanuit Genève naar Audemars Piguet (Benelux & Scandinavia) in Nederland zijn vervoerd en
( b) uit de “convention d’indemnation” van 18 april 2017 tussen TSM en Audemars Piguet blijkt dat TSM de schade aan Audemars Piguet zal vergoeden en
( c) uit de diverse door TSM overgelegde commercial invoices blijkt dat Audemars Piguet de koopprijs van de horloges bij haar afnemers in rekening heeft gebracht.
4.2.
Logistics Solutions heeft, in het licht van bovenstaande stukken – in hun onderlinge samenhang beschouwd – haar verweer op dit punt niet (voldoende) nader onderbouwd.
Uitkering / subrogatie TSM
4.3.
Ook het verweer dat TSM geen schadebedrag aan Audemars Piguet heeft uitgekeerd en dus niet in de rechten van Audemars Piguet is gesubrogeerd treft geen doel. Uit de hiervoor vermelde “convention d’indemnation” van 18 april 2017 tussen TSM enerzijds en Audemars Piguet anderzijds volgt dat TSM Audemars Piguet haar schade zal vergoeden. Logistics Solutions heeft de juistheid van dit stuk niet weersproken en haar verweer in reactie op dit stuk niet nader onderbouwd. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat TSM de schade daadwerkelijk aan Audemars Piguet heeft vergoed en in de rechten van Audemars Piguet is gesubrogeerd. Ware dat anders, dan valt niet in te zien waarom TSM de onderhavige procedure aanhangig heeft gemaakt.
4.4.
Deze vaststelling leidt er toe dat Audemars Piguet niet-ontvankelijk zal worden verklaard in haar vordering.
De aansprakelijkheid van Logistics Solutions (Mikropakket) jegens Audemars Piguet en TSM
4.5.
TSM heeft als primaire grondslag voor de aansprakelijkheid van Logistics Solutions gesteld dat Logistics Solutions jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld in de zin van artikel 6:162 BW omdat de beveiliging van haar opslagcentrum en de instructies aan de aldaar werkzame personeelsleden ernstig tekortschoten. De rechtbank begrijpt dat TSM zich in dat kader beroept op het door Logistics Solutions niet in acht nemen van de maatschappelijke zorgvuldigheid. TSM heeft zich ter onderbouwing van die stelling gebaseerd op een rapport van het bedrijf Restment. Logistics Solutions heeft één en ander gemotiveerd weersproken met de stelling dat haar opslagcentrum deugdelijk beveiligd is en voldoet aan alle in de branche relevante certificeringen (TAPA A, BORG 4, ISO 9001).
4.6.
Gelet op deze betwisting is de rechtbank van oordeel dat de stelling van TSM dat de beveiliging tekortschoot niet voldoende uit de verf is gekomen. TSM heeft weliswaar een rapport van Restment in het geding gebracht dat concludeert dat de beveiliging tekortschiet, maar de rechtbank acht dat rapport niet overtuigend, nu Logistics Solutions ter comparitie onweersproken heeft gesteld dat het rapport enkel is gebaseerd op hetgeen in de conclusie van antwoord is gesteld en Restment het bedrijf van Mikropakket feitelijk nooit heeft bezocht. Dat rapport kan dan ook niet tot bewijs dienen van de gestelde ondeugdelijke beveiliging.
4.7.
Uit de processen-verbaal van verhoor van de betrokken werknemers volgt dat Mikropakket haar werknemers wel instructies heeft verstrekt met het oog op de in acht te nemen veiligheid. Dat Mikropakket in die zin tekort is geschoten in het nemen van afdoende veiligheidsmaatregelen acht de rechtbank, bij gebrek aan nadere onderbouwing zijdens TSM, niet gebleken. Het valt immers onder geen enkele omstandigheid uit te sluiten dat een werknemer in weerwil van de verstrekte instructies een rol speelt bij het plegen van een overval.
4.8.
Dat Logistics Solutions in strijd heeft gehandeld met de in het maatschappelijk verkeer in acht te nemen zorgvuldigheid acht de rechtbank dan ook niet gebleken. Daar komt bij dat deze norm geen risicoaansprakelijkheid, maar een schuldaansprakelijkheid behelst. Logistics Solutions valt – gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen –
geen verwijt te maken van de overval op haar opslagcentrum. Het risico op een dergelijke overval is immers, niettegenstaande alle genomen veiligheidsmaatregelen, niet geheel uit te sluiten.
4.9.
De primair voorgedragen grond voor aansprakelijkheid faalt derhalve.
4.10.
TSM houdt Logistics Solutions subsidiair aansprakelijk op grond van het bepaalde in artikel 6:170 BW, de aansprakelijkheid voor ondergeschikten. Tussen partijen is niet in geschil dat [betrokkene], die terzake van medeplichtigheid aan de overval strafrechtelijk is veroordeeld, een ondergeschikte in de zin van voormeld artikel is. Tevens staat, gelet op de veroordeling, vast dat [betrokkene] een fout, in de zin van een onrechtmatig gedraging, heeft begaan jegens Audemars Piguet.
4.11.
Voor aansprakelijkheid op grond van dit artikel is tevens vereist dat er een functioneel verband bestaat tussen de fout van de ondergeschikte enerzijds en de aan hem opgedragen taak anderzijds. Daarbij geldt als uitgangspunt dat de aan de ondergeschikte verstrekte instructie tot het verrichten van een bepaalde taak de kans op de fout objectief, dat wil zeggen volgens statistische ervaringsregels, moet hebben verhoogd. Op grond van het arrest van de Hoge Raad van 30 oktober 2009 (NJ 2010, 52) mag die toets niet te beperkt worden opgevat in die zin dat het slechts zou gaan om kansvergroting door een opdracht aan de werknemer tot het verrichten van een bepaalde taak. Het gaat, aldus de Hoge Raad in meergenoemd arrest, om een verhoogde kans op de fout door het verrichten van de taak in het licht van de betrokken omstandigheden die verband houden met de dienstbetrekking. Naar het oordeel van de rechtbank is aan deze voorwaarde voldaan, nu [betrokkene] in het opslagcentrum van Mikropakket te werk was gesteld en kennelijk in staat was om – alhoewel dat niet tot zijn verantwoordelijkheden behoorde – de roldeur en het toegangshek zelfstandig te openen.
4.12.
Daarnaast is vereist dat de werkgever zeggenschap had over de gedragingen waarvan de fout deel uitmaakte. Ook deze eis wordt in de rechtspraak ruim uitgelegd. Het gaat erom of de werkgever aan de betrokken werknemer instructies had
kunnengeven. Aan dit vereiste is naar het oordeel van de rechtbank tevens voldaan, nu de onrechtmatige gedraging is verricht tijdens de werktijd van [betrokkene] waarin Logistics Solutions uiteraard zeggenschap had over de gedragingen van [betrokkene].
4.13.
De slotsom is dat Logistics Solutions op grond van artikel 6:170 BW aansprakelijk is voor de door [betrokkene] als ondergeschikte begane onrechtmatige gedraging.
De omvang van de schade
4.14.
De rechtbank verwerpt het door Logistics Solutions gedane beroep op eigen schuld aan de zijde van TSM. Audemars Piguet hoefde er redelijkerwijze niet van uit te gaan dat dit uitzonderlijke voorval zich zou voordoen. Mikropakket schermt immers zelf met haar reputatie dat zij een veilig bedrijf is, zodat Audemars Piguet daarvan mocht uitgaan. Bovendien bestaat hier te lande, anders dan kennelijk in Duitsland, geen rechtsregel die voorschrijft dat een afzender de waarde van haar zendingen (vooraf) moet opgeven. Tenslotte heeft Audemars Piguet in de Air Waybill aangegeven dat het om waardevolle zendingen ging, zodat Mikropakket daarvan voldoende op de hoogte was om de nodige maatregelen te treffen.
Limitering van de schadevergoeding - Nederlandse geadresseerden
4.15.
Tussen partijen staat vast dat tussen Audemars Piguet en Mikropakket een vervoersovereenkomst is gesloten. Tevens staat vast dat vijf van de zeven buitgemaakte pakketten bestemd waren voor Nederlandse geadresseerden. Volgens Logistics Solutions is op dat vervoer Titel 13 van Boek 8 van het BW van toepassing. Op grond van artikel 8:1105 BW wordt de aansprakelijkheid van de (weg)vervoerder verregaand beperkt, tenzij er sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid.
4.16.
TSM heeft de toepasselijkheid van het vervoerrecht betwist. Volgens TSM moet er onderscheid worden gemaakt tussen het vervoer van de pakketten enerzijds en de opslag anderzijds. Daar komt, aldus TSM, bij dat artikel 8:1105 BW vereist dat er sprake is van schade bij de exploitatie van een voertuig, hetgeen in dit geval niet aan de orde is. Subsidiair stelt TSM dat Logistics Solutions zelf bewust roekeloos heeft gehandeld door na te laten deugdelijke veiligheidsmaatregelen te treffen.
4.17.
Het debat van partijen heeft betrekking op de vraag of het feit dat de te vervoeren horloges tijdelijk in het opslagcentrum van Mikropakket zijn opgeslagen onder “vervoer” in de zin van Boek 8 kan worden geschaard.
4.18.
De rechtbank is van oordeel dat het in de logistieke keten zodanig gebruikelijk is (bij de verzending van poststukken en pakketten is het eerder regel dan uitzondering dat deze stukken tijdelijk worden opgeslagen) dat te vervoeren zaken tussentijds worden opgeslagen teneinde op een later moment verder te worden vervoerd, dat in redelijkheid moet worden geoordeeld dat de tijdelijke opslag (of overslag) onder de vervoersovereenkomst valt. Ware dit niet het geval dan zouden afzender en transporteur telkens een separate (bewaarnemings)overeenkomst moeten sluiten voor de opslag van de te vervoeren zaken, hetgeen in het maatschappelijk- of handelsverkeer uiteraard geen usance is. Het standpunt van TSM dat het vervoerrecht toepassing mist omdat er ten tijde van de diefstal geen sprake was van de exploitatie van een voertuig faalt. Onder verwijzing naar de artikelen 8:361 tot en met 366 is de rechtbank van oordeel dat van belang is of de diefstal plaats heeft gevonden terwijl de goederen in de macht van de vervoerder waren. Dat is hier het geval.
4.19.
De rechtbank is van oordeel dat het vervoerrecht van toepassing is, zodat Logistics Solutions zich met vrucht op de limitering van haar schadevergoedingsplicht kan beroepen. Van opzet of bewuste roekeloosheid is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake, zodat de uitzondering op deze limitering toepassing mist. De rechtbank verwijst ten aanzien van de door Mikropakket getroffen veiligheidsmaatregelen kortheidshalve naar hetgeen zij daaromtrent hiervoor onder rechtsoverwegingen 4.5 tot en met 4.9 reeds heeft overwogen.
Limitering van de schadevergoeding - Buitenlandse geadresseerden
4.20.
Tussen partijen is in confesso dat de twee pakketten die naar buitenlandse geadresseerden zouden worden verzonden onder het regime van het Verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer over de weg (hierna aan te duiden als “CMR”) vallen. Artikel 23, derde lid, CMR bevat een limitering van de aansprakelijkheid tot 8,33 SDR per kilogram verloren gewicht, waarop Logistics Solutions zich, uiterst subsidiair, heeft beroepen.
4.21.
TSM betwist de toepasselijkheid van artikel 23 CMR. Volgens TSM kan Logistics Solutions zich op grond van artikel 29 CMR niet op deze beperking beroepen omdat er sprake was van opzet bij haar werknemer [betrokkene], die ten tijde van de diefstal handelde in de uitoefening van zijn werkzaamheden.
4.22.
Ten aanzien van het beroep van Logistics Solutions op de limitering van haar aansprakelijkheid op grond van artikel 23 CRM overweegt de rechtbank dat artikel 29 CMR bepaalt dat de vervoerder zich niet kan beroepen op de bepalingen die haar aansprakelijkheid beperken, indien die schade voortspruit uit opzet of schuld van de vervoerder zelf, die volgens de wet van het gerecht waar de vordering aanhangig is (de lex fori), met opzet wordt gelijk gesteld. Ook kan de vervoerder zich niet op de beperking beroepen indien er sprake was van opzet bij haar werknemer, indien en voor zover deze werknemer was ingezet voor de bewerkstelliging van het vervoer en handelde in de uitoefening van zijn werkzaamheden.
4.23.
Dat betekent dat de rechtbank dient te onderzoeken of er (a) sprake was van opzet bij [betrokkene] en (b) of [betrokkene] door Mikropakket was ingezet voor de bewerkstelliging van het vervoer en (c) of [betrokkene] handelde in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Bij de beoordeling geldt als uitgangspunt dat voor het aannemen van opzet of bewuste roekeloosheid in de zin van artikel 29 CMR een hoge drempel geldt en de rechter aldus terughoudend moet zijn met de toepassing van dat artikel (HR 5 januari 2001, S&S 2001, 61 en 62 en, meer recent, HR 10 augustus 2012, S&S 2012, 120).
4.24.
Dat er sprake is geweest van opzet aan de zijde van [betrokkene] staat, met zijn strafrechtelijke veroordeling wegens medeplichtigheid aan de overval, naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam vast. De vraag is evenwel of [betrokkene] ten tijde van de overval door Mikropakket was ingezet voor de bewerkstelliging van het vervoer in de zin van artikel en of hij handelde in de uitoefening van zijn werkzaamheden in de zin van 29 lid 2 CMR. Logistics Solutions heeft één en ander gemotiveerd betwist. Volgens Logistics Solutions wijst alles er op dat er sprake is geweest van een zogenaamde “inside job”, een bij gelegenheid begane handeling die niet behoort tot het algemene kader van de aan [betrokkene] opgedragen werkzaamheden of taken.
4.25.
Ter adstructie van haar verweer heeft Logistics Solutions aangevoerd dat Mikropakket geen gebruik heeft gemaakt van de diensten van [betrokkene] bij de bewerkstelliging van het vervoer van de gestolen pakketten. Het enkele feit dat [betrokkene] zich op hetzelfde moment in de loods bevond als de pakketten betekent volgens Logistics Solutions niet dat hij was ingezet voor het vervoer van die pakketten. Zijn handelen mag niet aan Mikropakket worden toegerekend, omdat dat handelen niet behoorde tot het algemene kader van de hem opgedragen werkzaamheden, het sorteren van pakketten. De betrokkenheid van Amari bij de gewapende overval ligt niet in het verlengde van het uitvoeren van zijn werkzaamheden, aldus Logistics Solutions.
4.26.
De rechtbank komt tot het oordeel dat de uitzondering op de beperking van de aansprakelijkheid ex artikel 29 CMR in casu niet van toepassing is. Daartoe is hetgeen hierna wordt overwogen redengevend.
4.27.
In de eerste plaats stelt de rechtbank vast dat TSM in punt 8 van haar spreekaantekeningen ter comparitie zelf verklaart dat er geen enkele betrokkenheid van [betrokkene] was bij het vervoer, waarmee zij erkent dat [betrokkene] niet was ingezet voor de bewerkstelliging van vervoer. Maar, al ware dat anders, dan geldt dat uit het door PostNL Security op 18 november 2016 opgemaakte rapport blijkt dat de functie van [betrokkene] loodsmedewerker, en mitsdien niet beveiliger, was. Daarnaast stelt Logistics Solutions dat de desbetreffende pakketten van Audemars Piguet zijn gescand, waarna de pakketten rond 18.18 uur in karren en vervolgens in laadkooien zijn geplaatst die toegankelijk zijn voor daartoe geautoriseerde chauffeurs. Onbetwist is voorts dat de dienst van [betrokkene] pas om 20.00 uur dezelfde avond aanving, op welk moment de pakketten reeds waren verwerkt en gereed waren om verder te worden vervoerd. De hiervoor bedoelde tijdstippen worden bevestigd door de door TSM in het geding gebrachte processen-verbaal van de politie. Uit deze feiten en omstandigheden volgt genoegzaam dat de werkzaamheden van [betrokkene] als loodsmedewerker die, naar TSM onvoldoende heeft bestreden enkel tot taak had om pakketten te sorteren, op zich niets met het vervoer deze pakketten van doen hadden. Het enkele feit dat [betrokkene] de toegangsdeur heeft geopend, waarbij in het midden kan blijven of [betrokkene] daartoe bevoegd was, is in het licht van vorenstaande feiten en omstandigheden onvoldoende om de slotsom te wettigen dat aan de (strenge) voorwaarden van artikel 29, tweede lid, CMR is voldaan.
4.28.
Op grond van hetgeen hiervoor werd overwogen kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden gezegd dat [betrokkene] door Mikropakket was ingezet bij de bewerkstelliging van het vervoer in de zin van artikel 29 lid 2 CMR. Daarvoor staat de taak van [betrokkene], die naar genoegzaam is komen vast te staan, niet rechtstreeks bij het vervoer van de ontvreemde pakketten was betrokken maar in feite min of meer toevalligerwijs in het opslagcentrum met de pakketten in aanraking heeft kunnen komen, in een te ver verwijderd verband met het vervoer van de pakketten van Audemars Piguet. De gedragingen van [betrokkene] liggen, met andere woorden, niet in het verlengde van het uitvoeren van de vervoersovereenkomst door Mikropakket. De enkele stelling van TSM dat Mikropakket welbewust het risico op diefstal heeft vergroot omdat zij onvoldoende nachtelijke beveiligingsmaatregelen had getroffen ter voorkoming van het gevaar dat haar opslagcentrum overvallen kon worden is, mede in het licht van hetgeen de rechtbank omtrent de door Mikropakket getroffen veiligheidsmaatregelen hiervoor in rechtsoverwegingen 4.5 tot en met 4.7 reeds heeft overwogen, onvoldoende om een doorbraak van de beperking van de aansprakelijkheid ex artikel 29 CMR te kunnen rechtvaardigen. Aan het vorenstaande kan ten slotte worden toegevoegd dat de aard van de diefstal, een inside job die zich voor Mikropakket volstrekt onverwacht voordeed, zodanig was dat zij daar redelijkerwijs niet op bedacht had behoren te zijn.
4.29.
De slotsom is dan ook dat Logistics Solutions zich op de limitering van haar aansprakelijkheid ex artikel 23 CMR kan beroepen.
Schade
4.30.
De rechtbank kan, bij gebrek aan gegevens omtrent de gewichten van de buitgemaakte pakketten, niet exact vaststellen wat de schade is geweest, zodat de schade op grond van artikel 6:97 BW wordt geschat. Daarbij beschikt de rechtbank wel over een indicatie van het gewicht. Zo blijkt uit de Airway bill, productie 7 bij dagvaarding, dat het totale gewicht van de elf pakketten 197 kilogram bedroeg. Het gewicht van de vijf pakketten wordt daarom gechat op 5/11 x 197 kg = 90 kg (afgerond). Op grond van artikel 8:1104 BW juncto het Koninklijk Besluit van 17 maart 1977, Stb. 1997, 131 en het Aanpassingsbesluit Euro (Stb. 2001, 415) bedraagt de schadevergoedingslimiet € 3,40 per kilogram. Het toe te wijzen bedrag komt daarmee op 90 kg x € 3,40 = € 306,00.
4.31.
Ten aanzien van de twee buitenlandse pakketten geldt dat ingevolge artikel 23, derde lid, CMR de aansprakelijkheid van de vervoerder beperkt is tot 8,33 rekeneenheden (bijzondere trekkingsrechten zoals omschreven door het Internationaal Monetair Fonds).
Het toe te wijzen bedrag dient volgens het zevende lid van artikel 23 CMR te worden omgerekend in de nationale munteenheid van de staat van het gerecht waarvoor de vordering aanhangig is (euro) volgens de waarde van die munteenheid op datum vonnis. De rechtbank zal aldus toewijzen de tegenwaarde van 2/11 x 197 kg = 36 kg (afgerond) x 8,33 SDR = 299,88 SDR.
Proceskosten
4.32.
Omdat partijen over en weer deels in het (on)gelijk zijn gesteld acht de rechtbank aanleiding aanwezig om de proceskosten te compenseren.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt Logistics Solutions tot betaling aan TSM van het bedrag van € 306,00, alsmede de tegenwaarde in euro van 299,88 SDR (trekkingsrechten) tegen de koers zoals die heden geldt, beide bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 november 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
compenseert de proceskosten zodanig dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken op 13 maart 2019. [1]

Voetnoten

1.Conc.: 1449