ECLI:NL:RBNHO:2019:11504

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 april 2019
Publicatiedatum
18 maart 2022
Zaaknummer
C/15/285701/KG RK 19-152
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van executieopbrengst in rangregeling na verkoop onroerende zaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 3 april 2019 een beschikking gegeven in een rekestprocedure inzake de staat van verdeling van de netto veilingopbrengst van een executoriaal verkochte onroerende zaak. De verzoekster, NSI Kantoren B.V., had een vordering ingediend ter waarde van € 2.860,36 op de belanghebbende, die een vordering van € 182.000,00 had ingediend. De rechter-commissaris, mr. M. Wouters, heeft vastgesteld dat de executiekosten en de vordering van de executerend hypotheekhouder reeds waren voldaan, waardoor deze vorderingen niet meer in de rangregeling konden worden meegenomen. De vordering van Muurvast Beheer & Beleggingsmaatschappij B.V. werd eveneens buiten beschouwing gelaten, omdat deze niet had aangetoond dat zij beslag had gelegd op de executieopbrengst. Uiteindelijk werd alleen de vordering van NSI Kantoren toegelaten tot de rangregeling, en werd de staat van verdeling opgemaakt. De beschikking bepaalt dat het te verdelen bedrag € 74.792,75 bedraagt, waarvan NSI Kantoren € 2.860,36 ontvangt, en het restant aan de belanghebbende toekomt. Belanghebbenden hebben de mogelijkheid om tot 18 april 2019 bezwaren tegen de verdeling kenbaar te maken, waarna de rechter-commissaris het proces-verbaal zal sluiten en een bevelschrift zal afgeven.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rekestnummer: C/15/285701/KG RK 19/152
Beschikking van de rechter-commissaris van 3 april 2019
inzake de door
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NSI KANTOREN B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
verzoekster,
advocaat mr. B.P. van Overeem te Amsterdam,
verzochte staat van verdeling van de netto veilingopbrengst ad € 74.792,75 van de executoriaal verkochte onroerende zaak gelegen [adres] te [plaats] , welk bedrag blijkens het verzoekschrift is gestort op de kwaliteitsrekening van [notaris] te Haarlem, ten laste van
[belanghebbende],
wonende te [plaats] ,
belanghebbende.

1.De procedure

1.1.
Bij beschikking van 14 maart 2019 is mr. M. Wouters benoemd tot rechter-commissaris in de onderhavige procedure.
1.2.
Bij brief van 14 maart 2019 heeft de griffier van de rechtbank de bekende schuldeiser, verzoekster, verzocht haar vorderingen op belanghebbende [belanghebbende] binnen veertien dagen na dagtekening kenbaar te maken.
1.3.
NSI Kantoren heeft de onderbouwing van haar vordering ad € 2.860,36 ten laste van belanghebbende tijdig ingediend.
1.4.
[belanghebbende] heeft een vordering ingediend ad € 182.000,00.
1.5.
Voorts heeft zich bij brief van 26 maart 2019 een schuldeiser gemeld, te weten Muurvast Beheer & Beleggingsmaatschappij B.V. (hierna: Muurvast), de veilingkoper van de onroerende zaak aan de [adres] te [plaats] , die stelt een vordering te hebben ad € 5.023,58 ter zake van (executie)kosten die zij wenst te verhalen op de executieopbrengst.

2.De beoordeling

2.1.
NSI Kantoren heeft op 12 september 2018 executoriaal beslag doen leggen voor haar vordering ad € 2.860,36 uit hoofde van het vonnis van de kantonrechter in deze rechtbank, locatie Alkmaar van 27 juni 2018. Niet is gesteld of gebleken dat tegen dit vonnis hoger beroep is ingesteld. De beroepstermijn is inmiddels verstreken, zodat het vonnis in kracht van gewijsde is.
2.2.
[belanghebbende] stelt een vordering te hebben ad € 182.000,00. De rechter-commissaris leidt uit de brief af dat [belanghebbende] aanspraak maakt op de gehele executieopbrengst, omdat de executie van de onroerende zaak om meerdere redenen niet rechtmatig zou zijn verlopen.
2.3.
Als geëxecuteerde heeft [belanghebbende] inderdaad aanspraak op de executieopbrengst, maar uitsluitend voor zover na aftrek van de kosten die de executant in het kader van de executie heeft moeten maken, de vordering van in dit geval de executerend hypotheekhouder, vorderingen van beslagleggers op de (opbrengst van de) onroerende zaak en vorderingen van beperkt gerechtigden wier recht door de executie is vervallen, nog iets overblijft.
2.4.
Hetgeen [belanghebbende] aanvoert met betrekking tot de gang van zaken rond de executoriale verkoop van de onroerende zaak staat in deze procedure echter niet meer ter discussie. Uit het verzoekschrift en de brief van [belanghebbende] blijkt dat de executiekosten op grond van artikel 474 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) en de vordering van de executerend hypotheekhouder met toepassing van artikel 270 lid 3 Rv en derhalve met toestemming van de Voorzieningenrechter van deze rechtbank reeds zijn voldaan. Die vorderingen zijn aldus kennelijk teniet gegaan en delen niet mee in de rangregeling. Er zijn te dien aanzien ook geen vorderingen ingediend in de rangregeling. De voormalig hypotheekhouder en de notaris zijn geen partij bij deze rangregeling.
2.5.
Hetgeen [belanghebbende] heeft aangevoerd tegen de vordering van NSI Kantoren stuit af op de kracht van gewijsde van het vonnis dat daaraan ten grondslag ligt.
2.6.
Nu [belanghebbende] geen andere onderbouwing van de vordering heeft gegeven, kan deze niet worden meegenomen in de rangregeling.
2.7.
Muurvast stelt een vordering te hebben op de executieopbrengst, welke vordering bestaat uit executiekosten die zij – naar de rechter-commissaris begrijpt - heeft moeten maken om de door haar op de veiling gekochte onroerende zaak tot haar vrije beschikking te krijgen. Muurvast heeft echter niet gesteld en ook is anderszins niet gebleken dat zij voor die vordering beslag gelegd heeft op de (executieopbrengst van de) onroerende zaak. Een andere grondslag op grond waarvan Muurvast zich op de executieopbrengst zou kunnen verhalen is evenmin gebleken. Om die reden is zij niet aan te merken als een schuldeiser als bedoeld in artikel 551 lid 1 Rv. Haar vordering zal in deze rangregeling buiten beschouwing worden gelaten.
2.8.
Gelet op het voorgaande zal alleen NSI Kantoren worden toegelaten tot de rangregeling en zal de rechter-commissaris de navolgende staat van verdeling opmaken.

3.De beslissing

De rechter-commissaris
3.1.
maakt de volgende staat van verdeling op:
te verdelen bedrag: € 74.792,75
de schuldeiser die in deze rangregeling meedeelt is:
 NSI Kantoren voor een bedrag ad € 2.860,36
het restant van de netto-opbrengst komt toe aan [belanghebbende] ;
3.2.
gelast de nederlegging van deze staat ter griffie,
3.3.
gelast de griffier belanghebbenden een kopie van deze staat te doen toekomen,
3.4.
bepaalt dat belanghebbenden tot 18 april 2019 schriftelijk kenbaar kunnen maken dat zij bezwaren hebben tegen de verdeling, bij gebreke waarvan de rechter-commissaris haar proces-verbaal zal sluiten, en een bevelschrift zal afgeven in de zin van artikel 485 Rv,
3.5.
gelast de griffier, ingeval sprake is van bezwaren, om alle partijen op te roepen voor een zitting ten overstaan van de rechter-commissaris op een nader te bepalen dag en uur in het gerechtsgebouw aan de Kruseman van Eltenweg 2 te Alkmaar.
3.6.
verzoekt belanghebbenden gelijktijdig met het indienen van hun eventuele bezwaren aan te geven op welke dagen zij de komende twee maanden zijn verhinderd.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Wouters en in het openbaar uitgesproken op
3 april 2019. [1]

Voetnoten

1.type: 1155