ECLI:NL:RBNHO:2019:1135
Rechtbank Noord-Holland
- Rekestprocedure
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om verlof tot conservatoir beslag wegens onvoldoende grondslag en betalingsonwil
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 30 januari 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot het verkrijgen van verlof voor het leggen van conservatoir beslag. Verzoekster, een besloten vennootschap, had een vordering van € 342.321,- op de gerekwestreerde, eveneens een besloten vennootschap, en verzocht om verlof om beslag te leggen onder vijf derden. De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen, omdat de betalingsonwil van de gerekwestreerde niet voldoende was onderbouwd. Verzoekster had in het verleden een overeenkomst met de gerekwestreerde en stelde dat er een bedrag van € 1.400.789,37 verschuldigd was, waarvan meer dan 80% al was betaald. De gerekwestreerde betwistte het resterende bedrag van € 263.323,86. De voorzieningenrechter oordeelde dat de noodzaak voor conservatoire maatregelen niet was aangetoond, aangezien de gerekwestreerde haar verplichtingen grotendeels was nagekomen. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen reden was om aan te nemen dat de gerekwestreerde haar vorderingen zou onttrekken aan verhaal, en dat verzoekster in plaats daarvan een rechtszaak zou moeten aanspannen om haar vordering te kunnen afdwingen. Het verzoek tot het leggen van conservatoir beslag werd daarom afgewezen.