ECLI:NL:RBNHO:2019:11006

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 december 2019
Publicatiedatum
30 januari 2020
Zaaknummer
7456016 CV EXPL 19-371
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door weersomstandigheden en luchtverkeersbeheer

In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen British Airways vanwege een vertraging van hun vlucht op 19 juli 2017 van Amsterdam Schiphol naar Londen. De passagiers, vertegenwoordigd door gemachtigde M. Sleijster, vorderden compensatie op grond van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen. De passagiers arriveerden met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming en vorderden een bedrag van € 1.200,00 plus bijkomende kosten. British Airways, vertegenwoordigd door mr. J.W.A. Lameijer, betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk beslissingen van het luchtverkeersbeheer in verband met verwachte slechte weersomstandigheden.

De kantonrechter oordeelde dat British Airways niet voldoende bewijs had geleverd dat de vertraging daadwerkelijk het gevolg was van deze buitengewone omstandigheden. De rechter stelde vast dat de passagiers recht hadden op compensatie, omdat de vertraging niet kon worden gerechtvaardigd door de door British Airways aangevoerde redenen. De kantonrechter wees de vordering van de passagiers toe en veroordeelde British Airways tot betaling van € 1.417,80, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten. Dit vonnis werd uitgesproken op 4 december 2019 in de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7456016 CV EXPL 19-371
Uitspraakdatum: 4 december 2019
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier sub 1] , wonende te [woonplaats]

2. [passagier sub 2], wonende te [woonplaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: M. Sleijster
tegen
de buitenlandse rechtspersoon
British Airways Plc.
statutair gevestigd te Cardiff, Verenigd Koninkrijk
gedaagde
hierna te noemen: British Airways
gemachtigde: mr. J.W.A. Lameijer

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 12 december 2018 een vordering tegen British Airways ingesteld. British Airways heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna British Airways een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan British Airways de passagiers op 19 juli 2017 diende te vervoeren van Amsterdam Schiphol naar Londen (Verenigd Koninkrijk), vluchtnummer: BA435 en van Londen naar Vancouver (Canada), vluchtnummer IB6716, hierna: de vlucht.
2.2.
Volgens de overeenkomst stond BA435 gepland te vertrekken om 14.55 uur lokale tijd en zou om 15.20 uur lokale tijd aankomen in Londen. Vlucht IB6716 zou om 17.20 uur lokale tijd vertrekken en om 18.50 uur lokale tijd arriveren in Vancouver.
2.3.
Vlucht BA435 is vertraagd uitgevoerd, waardoor de passagiers hun aansluitende vlucht hebben gemist. De passagiers zijn omgeboekt naar vlucht AC855 en zijn met een vertraging van meer dan drie uur op hun eindbestemming aangekomen.
2.4.
De passagiers hebben compensatie van British Airways gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
British Airways heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat British Airways bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 december 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50, althans € 217,80 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat British Airways vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
British Airways betwist de vordering en doet een beroep op buitengewone omstandigheden. Op 19 juli 2017 was er zowel op Londen Heathrow als Amsterdam-Schiphol sprake van ATC restricties. Bovendien was de verwachting dat er in de middag rond Londen Heathrow sprake zou zijn van onweerswolken. Vanwege een groot aantal vertraagde aankomende vluchten wegens weersomstandigheden uit de Verenigde Staten werd het aantal luchtverkeersbewegingen tussen 7.30 uur lokale tijd en 11.00 uur lokale tijd beperkt tot 41 per uur. Later werden er verdere beperkingen opgelegd tot 38 luchtverkeersbewegingen per uur tot 13.00 uur lokale tijd door de gedraaide wind. Vlucht BA435 was onderdeel van de rotatie Parijs – Londen – Amsterdam – Londen. Deze rotatie werd uitgevoerd door het toestel met registratiekenmerk “G-EUPS”. Het toestel kreeg bij vertrek uit Parijs vanwege de beperkingen van het luchtverkeersbeheer in Londen te maken met 41 minuten “slot delay”, welke vertraging verder op liep. Het toestel is met 59 minuten vertraging vertrokken, welke vertraging onderweg naar Londen teruggebracht kon worden. Vlucht BA434 stond vervolgens met een vertraging van 44 minuten klaar voor vertrek naar Amsterdam-Schiphol. Ook deze vlucht kreeg een slot delay van 73 minuten opgelegd en kreeg om 15.29 uur lokale tijd toestemming om te vertrekken. Vlucht BA435, de vlucht in kwestie, is met een vertraging van 1 uur en 27 minuten vertraging om 16.47 uur lokale tijd aangekomen in Londen. Als gevolg van deze vertraging konden de passagiers hun aansluitende vlucht niet meer halen. Beslissingen van luchtverkeersbeheer vanwege de verwachte buitengewone weersomstandigheden liggen buiten de macht van British Airways en moeten als buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening worden beschouwd, aldus British Airways.
4.2.
British Airways betwist voorts buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente verschuldigd te zijn.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming zijn gearriveerd, zodat British Airways op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien British Airways kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening, die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen hadden kunnen worden. In punt 14 en 15 van de Considerans van de Verordening heeft de gemeenschapswetgever erop gewezen dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordoen in geval van weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en wanneer een besluit van het luchtverkeersbeheer voor een specifiek vliegtuig op een specifieke dag een langdurige vertraging veroorzaakt.
5.3.
British Airways heeft aangevoerd dat de vertraging van vlucht BA435 het gevolg is geweest van beslissingen van luchtverkeersbeheer ten aanzien van Londen Heathrow en Amsterdam-Schiphol waardoor de vluchten die het toestel G-EUPS diende uit te voeren (de kantonrechter begrijpt uit “
de tour for aircraft G-EUPS”, productie A1 bij antwoord, dat dit de vluchten met vluchtnummers BA307 en BA434 betreffen), later te laten vertrekken. Deze beslissingen waren ingegeven door de verwachte buitengewone weersomstandigheden op en rond Londen Heathrow en de omstandigheid dat een groot aantal vluchten met vertraging zou aankomen op Londen Heathrow, aldus British Airways.
5.4.
De kantonrechter overweegt als volgt. Uit de door British Airways overgelegde stukken is niet gebleken dat er sprake was van weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen. Het volgende is daartoe redengevend. Uit het intern onderzoeksrapport en de ”Heathrow Operational Brief” van NATS (productie A1 bij antwoord) blijkt enkel dat er onweer verwacht werd op 19 juli 2017. Uit deze stukken kan echter niet worden opgemaakt of er daadwerkelijk sprake is geweest van onweer op 19 juli 2017 en, als dit het geval zou zijn geweest, of dit de vluchten BA307, BA434 en/of BA435 heeft verhinderd. British Airways laat na om TAF (“Terminal Aerodrome Forecast”) en/of METAR (“Meteorological Aerodrome Report”) data te overleggen waaruit dit zou kunnen blijken. Voorts is niet gebleken dat ten tijde van het vertrek van de vluchten BA307, BA434 en/of BA435 geen vliegverkeer mogelijk was naar Londen. Het is de kantonrechter derhalve onvoldoende duidelijk geworden dat er sprake was van de door British Airways aangevoerde slechte weersomstandigheden die de vlucht(en) hebben verhinderd.
5.5.
Ten aanzien van de beslissingen van het luchtverkeersbeheer oordeelt de kantonrechter dat British Airways voldoende heeft aangetoond dat het luchtverkeersbeheer voor Londen Heathrow op 19 juli 2017 beperkingen heeft ingesteld met betrekking tot de voor die luchthaven uitgevoerde vluchten. Dit blijkt immers uit het “
TC Service Provision Daily Report” (productie A1). British Airways kan zich met succes op overweging 15 van de Considerans van de Verordening beroepen, indien zij aantoont dat de duur en mate van de restricties hebben geleid tot een langdurige vertraging van de vlucht in kwestie. Vlucht BA435 is volgens British Airways met 1 uur en 27 minuten vertraging om 16.47 uur lokale tijd gearriveerd in Londen. British Airways heeft aangevoerd dat deze vertraging is ontstaan omdat het toestel dat de vlucht in kwestie uitvoerde, meerdere beperkingen opgelegd heeft gekregen van het luchtverkeersbeheer in Londen, hetgeen zou blijken uit het door haar overgelegde “
Operational Log”. Echter blijkt niet van een besluit van het luchtverkeersbeheer gericht aan het specifieke toestel. Uit het “
OPNL Legs Report” van vlucht BA435 (productie 5 bij dagvaarding) zijn drie delay codes aangegeven. Uit de code “RA/80” kan worden afgeleid dat 80 minuten vertraging is veroorzaakt door de late binnenkomst van de voorafgaande vlucht. Voorts staan de delay codes “GL/21” en “AM/3” aangegeven. Hieruit volgt dat 21 minuten vertraging is ontstaan door “
LOADING/UNLOADING” en 3 minuten door “
DEPARTURE RESTRICTION (start-up delay)”. De kantonrechter overweegt dat een nieuw opgelegde slottijd als gevolg van capiteitsproblemen kan worden gezien als een besluit van de luchtverkeersleiding ten aanzien van een specifiek vliegtuig op een specifieke dag in de zin van overweging 15 van de Considerans van de Verordening, zodat het een buitengewone omstandigheid kan opleveren. De vertraging van 3 minuten is evenwel niet van belang, nu deze geringe vertraging niet de oorzaak is geweest van het missen van de aansluitende vlucht.
5.6.
British Airways heeft nagelaten een vluchtrapport van de voorafgaande vluchten te overleggen, zodat onduidelijk is gebleven welke eventuele restricties golden ten aanzien van de vluchten BA307 en BA434 die eventueel door zouden kunnen werken op de vlucht in kwestie. De kantonrechter beschikt dan ook over onvoldoende informatie om vast te kunnen stellen of de vertraging van vlucht BA435 is veroorzaakt door (doorwerking van) buitengewone omstandigheden. Naar het oordeel van de kantonrechter is derhalve onvoldoende vast komen te staan dat de vertraging het gevolg is geweest van een besluit van de luchtverkeersleiding dat specifiek was gericht aan het toestel dat vlucht BA435, alsook de voorafgaande vluchten BA307 en BA434 uitvoerde. Ook uit andere stukken blijkt niet van een besluit van het luchtverkeersbeheer in de zin van punt 15 van de Considerans van de Verordening. Gelet op het voorgaande oordeelt de kantonrechter dat British Airways geen beroep toekomt op buitengewone omstandigheden. Het verweer van British Airways faalt. De kantonrechter komt daarom niet toe aan de beantwoording van de vraag of British Airways voldoende redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te voorkomen.
5.7.
Nu British Airways voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom, gelet op de duur van de vertraging van de vlucht worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
5.8.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. British Airways heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Voldoende aannemelijk is gemaakt dat de passagiers buitengerechtelijke werkzaamheden hebben laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten moet worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II; de tarieven neergelegd in het Besluit worden geacht redelijk te zijn.
Omdat het gevorderde bedrag niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief, zullen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen.
5.9.
De proceskosten komen voor rekening van British Airways, omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt British Airways tot betaling aan de passagiers van € 1.417,80, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 december 2018, tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
6.2.
veroordeelt British Airways tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 103,81;
griffierecht € 231,00;
salaris gemachtigde € 360,00;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. de Vries, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter