ECLI:NL:RBNHO:2019:11002

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 november 2019
Publicatiedatum
30 januari 2020
Zaaknummer
7564746 CV EXPL 19-2428
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Buitengewone omstandigheden bij luchtvaartvertraging en compensatieverplichting

In deze zaak heeft Airhelp Limited, een buitenlandse rechtspersoon gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V. (KLM) wegens compensatie voor een vertraagde vlucht. De vordering is gebaseerd op de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering, annulering of langdurige vertraging van vluchten. De vlucht in kwestie, KL1634, had een vertraging van meer dan drie uur, wat in beginsel recht geeft op compensatie van € 250,00.

KLM betwist de vordering en voert aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een opgelegde 'calculated take off time' (CTOT) door de luchtverkeersleiding, die veroorzaakt werd door weersomstandigheden en capaciteitsproblemen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat KLM in beginsel gehouden is tot compensatie, tenzij zij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden.

De kantonrechter oordeelt dat de opgelegde CTOT kan worden gezien als een besluit van de luchtverkeersleiding en dat KLM voldoende heeft aangetoond dat de vertraging van de vlucht KL1634 het gevolg was van deze buitengewone omstandigheden. De rechter wijst de vordering van Airhelp af, omdat KLM alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen. De proceskosten worden toegewezen aan KLM, en Airhelp wordt veroordeeld tot betaling van deze kosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7564746 CV EXPL 19-2428
Uitspraakdatum: 6 november 2019
Vonnis in de zaak van:
de buitenlandse rechtspersoon
Airhelp Limited
gevestigd te Hong Kong, China
eiser
hierna te noemen: Airhelp
gemachtigden: mr. D.E. Lof, mr. E.J. Hoekstra
tegen
de naamloze vennootschap
Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V.
gevestigd en kantoorhoudend te Amstelveen
gedaagde
hierna te noemen KLM
gemachtigde mr. M. Lustenhouwer

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 23 januari 2019 een vordering tegen KLM ingesteld. KLM heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna KLM een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[De passagier] , hierna: de passagier, heeft met KLM een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan KLM de passagier diende te vervoeren van Milaan, Italië naar Amsterdam-Schiphol op 27 mei 2018 met vluchtnummer: KL1634, hierna: de vlucht.
2.2.
Volgens de overeenkomst zou vlucht KL1634 op 27 mei 2018 om 17:30 uur UTC vertrekken vanaf Milaan en om 19:20 uur UTC arriveren op Amsterdam-Schiphol.
2.3.
De vlucht heeft vertraging opgelopen.
2.4.
De passagier heeft haar vorderingsrecht overgedragen op Airhelp. Airhelp heeft compensatie van KLM gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
KLM heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Airhelp vordert dat KLM bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 mei 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 37,50 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat KLM vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is haar te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00.

4.Het verweer

4.1.
KLM betwist de vordering en doet een beroep op buitengewone omstandigheden. Zij voert aan dat vlucht KL1634 onderdeel uitmaakt van de rotatie Amsterdam-Milaan-Amsterdam (KL1633/1634). Volgens schema zou de vlucht om 15:00 uur UTC vertrekken vanaf Amsterdam-Schiphol. Het toestel (met registratie PH-BXZ) waarmee de rotatie werd uitgevoerd, heeft om 13:00 uur UTC een “calculated take off time”, hierna: CTOT opgelegd gekregen voor take-off om 17:09 uur UTC. De reden van de CTOT was gelegen in “weather en-route” en “ATFM due to ATC EN-ROUTE DEMAND/CAPACITY, standard demand/capacity problems” (code 81). Het CTOT is vervolgens verschillende malen herzien en het toestel kreeg uiteindelijk om 16:39 uur UTC toestemming om van de gate te vertrekken, aldus KLM.
4.2.
KLM merkt nog op dat de piloten, die vlucht KL1633 zouden uitvoeren, met een vertraging van 1 uur en 18 minuten bij het toestel arriveerden, omdat zij voorafgaand aan de rotatievlucht een andere vlucht met een ander vliegtuig met vertraging hebben uitgevoerd. De CTOT’s en de late bemanning staan echter los van elkaar en hebben geen invloed op elkaar gehad. Zonder CTOT zou de vlucht met een vertraging van 1 uur en 39 minuten hebben aangevangen en zonder vertraagde piloten zou de vlucht ook met een vertraging van 1 uur en 39 minuten hebben aangevangen, aldus KLM. Vlucht KL1633 is om 18:20 uur UTC in Milaan gearriveerd.
4.3.
Ook vlucht KL1634 kreeg meerdere CTOT’s wegens code 81 opgelegd en het toestel kreeg uiteindelijk om 20:17 UTC toestemming om van de gate in Milaan te mogen vertrekken. Vlucht KL1634 is met een vertraging van 3 uur en 1 minuut op Amsterdam-Schiphol aangekomen.
4.4.
KLM betwist voorts buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente verschuldigd te zijn.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uren zijn aangekomen op de eindbestemming, zodat KLM op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Op grond van artikel 5 lid 3 van de Verordening is KLM niet verplicht te compenseren zoals bedoeld in artikel 7 van de Verordening indien zij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden.
5.2.
KLM voert aan dat hier sprake is van buitengewone omstandigheden. Ten aanzien van dit beroep geldt (in algemene zin) het volgende. In de punten 14 en 15 van de Considerans van de Verordening heeft de gemeenschapswetgever er op gewezen dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordoen wanneer een besluit van het luchtverkeerbeheer voor een specifiek vliegtuig op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt.
5.3.
De kantonrechter overweegt dat een CTOT kan worden gezien als een besluit van de luchtverkeersleiding ten aanzien van een specifiek vliegtuig op een specifieke dag in de zin van overweging 15 van de considerans van de Verordening, zodat het een buitengewone omstandigheid kan opleveren. KLM heeft als productie 2 bij antwoord de Operational Log van Eurocontrol van vlucht KL1633 overgelegd. Vast staat dat het toestel dat vlucht KL1633 uitvoerde om 13:00 uur UTC een CTOT opgelegd heeft gekregen, dat vervolgens verschillende keren is herzien. Eveneens staat vast dat de CTOT’s zijn opgelegd wegens vertragingscode 81 (capacity problems) en dat vlucht KL1633 om 16:39 uur UTC toestemming heeft gekregen om van de gate te mogen vertrekken. De kantonrechter gaat dan ook voorbij aan het verweer van Airhelp dat de vertraging van de vlucht is veroorzaakt door de vertraging die de piloten hebben opgelopen tijdens een eerdere vlucht, waardoor zij met 1 uur en 18 minuten vertraging bij het toestel waarmee vlucht KL1633 zou worden uitgevoerd, aankwamen. Niet gebleken is immers dat indien de piloten niet waren vertraagd, vlucht KL1633 wel tijdig had kunnen vertrekken. Ten aanzien van vlucht KL1634 is eveneens een Operational Log van Eurocontrol overgelegd. Hieruit blijkt dat de vlucht in kwestie meerdere CTOT’s opgelegd heeft gekregen (eveneens) vanwege vertragingscode 81 en om 20:17 uur UTC toestemming heeft gekregen om van de gate te vertrekken. Vlucht KL1634 is met een vertrekvertraging van 2 uur en 47 minuten vertrokken en met een vertraging van 3 uur en 1 minuut gearriveerd op Amsterdam-Schiphol. Airhelp betwist dat de 14 minuten vertraging die vlucht KL1634 tijdens de vlucht heeft opgelopen, een gevolg is van buitengewone omstandigheden.
5.1.
Het verweer van KLM met betrekking tot de opgelegde restricties van de luchtverkeersleiding ten aanzien van de vluchten KL1633 en KL1634 slaagt. De kantonrechter is van oordeel dat uit de overgelegde stukken voldoende blijkt dat de luchtverkeersleiding restricties heeft opgelegd en dat die restricties gericht zijn aan het specifieke toestel dat de vluchten KL1633 en KL1634 zou uitvoeren. KLM heeft hiermee voldoende onderbouwd dat de restricties een langdurige vertraging (2 uur en 47 minuten) tot gevolg hebben gehad, zodat sprake is van een besluit zoals bedoeld in overweging 15 van de Considerans van de Verordening. Het beroep van KLM op buitengewone omstandigheden slaagt derhalve. Van de vertraging van 14 minuten is onvoldoende vast komen te staan dat deze is veroorzaakt door buitengewone omstandigheden.
5.2.
Nu de vertraging is ontstaan als gevolg van buitengewone omstandigheden dient de kantonrechter te beoordelen of KLM alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen. Airhelp stelt dat geplande tijd van 50 minuten tussen vlucht KL1633 en KL1634 (omdraaitijd) onvoldoende is om een vertraging van voorgaande vluchten, al dan niet veroorzaakt door buitengewone omstandigheden, op te vangen. KLM heeft hiertegen gemotiveerd verweer gevoerd. De kantonrechter is het met de KLM eens dat het aanhouden van een langere omdraaitijd de vertraging van de vlucht niet had kunnen voorkomen. Het toestel heeft meerdere CTOT’s opgelegd gekregen, waardoor het toestel niet mocht vertrekken. Dit was niet anders geweest, indien KLM een langere omdraaitijd had aangehouden. Verder is gesteld noch gebleken dat KLM nog iets anders of meer had kunnen doen om de vertraging te voorkomen. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vordering van Airhelp wordt afgewezen.
5.3.
De proceskosten komen voor rekening van Airhelp, omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door KLM worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt Airhelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor KLM worden vastgesteld op een bedrag van € 72,00 aan salaris van de gemachtigde van KLM.
6.3.
Veroordeelt Airhelp tot betaling van 18,00 aan nakosten, voor zover KLM daadwerkelijk nakosten zal maken.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. de Vries, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter