Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Bewijs
Gelet op de in het dossier aanwezige printlijsten van de door verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] gebruikte telefoons en de gegevens uit de boardcomputer van de taxi van verdachte, volgt de rechtbank de raadsvrouw in deze beoordeling. Uit de printlijst blijkt dat tussen het telefoonnummer van verdachte ( [telefoonnummer 1] ) en het telefoonnummer van [medeverdachte 2] ( [telefoonnummer 2] ) contact heeft plaatsgevonden op 16 juli 2018 omstreeks 22.27 uur en 22.51 uur. Het toestel met het telefoonnummer van [medeverdachte 2] bevindt zich dan in Amsterdam-Noord. Omstreeks 23.37 uur bevindt ook het toestel met het telefoonnummer van verdachte zich in Amsterdam-Noord. Uit de printlijst volgt verder dat zowel het telefoonnummer van verdachte als het telefoonnummer van [medeverdachte 2] op 17 juli 2018 omstreeks 00.00 uur in Zaandam palen aanstralen. Ondanks dat de printlijst vragen oproept met betrekking tot de tussenliggende periode, is de rechtbank van oordeel dat gelet op het feit dat tweemaal telefonisch contact heeft plaatsgevonden tussen verdachte en [medeverdachte 2] voorafgaand aan de rit van Amsterdam-Noord naar Zaandam en dat beide telefoonnummers zich omstreeks 0.00 uur daadwerkelijk in Zaandam bevinden, in het midden kan blijven waar de telefoon van [medeverdachte 2] zich gedurende de rit naar Zaandam precies heeft bevonden. Verdachte heeft immers van meet af aan verklaard, ook toen hij op 14 september 2018 als getuige is gehoord, dat hij een persoon, die hij ter terechtzitting van 3 december 2019 heeft aangewezen als medeverdachte [medeverdachte 2] , op de avond voorafgaand aan de overval van Amsterdam naar Zaandam heeft vervoerd. De rechtbank gaat daarom uit van deze verklaring en concludeert op grond van al het voorgaande dat verdachte de medeverdachte [medeverdachte 2] in zijn taxi heeft vervoerd van Amsterdam naar Zaandam.
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sanctie
7.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
twaalf (12) maanden, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot
zes (6) maanden,
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
[slachtoffer 1]geleden schade tot een bedrag van
€ 2.500,00, bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 juli 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 1] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
€ 2.500,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 juli 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
35 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
[slachtoffer 2]geleden schade tot een bedrag van
€ 2.500,00, bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 juli 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 2] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
€ 2.500,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 juli 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
35 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
[slachtoffer 3]geleden schade tot een bedrag van
€ 2.500,00, bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 juli 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 3] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
€ 2.500,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 juli 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
35 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
[slachtoffer 4]geleden schade tot een bedrag van
€ 2.500,00, bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 juli 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 4] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
€ 2.500,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 juli 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
35 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.