ECLI:NL:RBNHO:2019:10878

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 december 2019
Publicatiedatum
7 januari 2020
Zaaknummer
15/208220-19
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens ontuchtige handelingen met minderjarigen

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 24 december 2019 uitspraak gedaan in een meervoudige kamer over de verdachte, die beschuldigd werd van het plegen van ontuchtige handelingen met twee minderjarige meisjes. De feiten vonden plaats over een periode van drie jaar, waarbij de verdachte handelingen verrichtte met een meisje dat op dat moment negen jaar oud was en met een ander meisje dat veertien jaar oud was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meerdere keren ontuchtige handelingen heeft gepleegd, waaronder het seksueel binnendringen van de lichamen van beide slachtoffers. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden en heeft de vorderingen van de benadeelde partijen deels toegewezen, waaronder schadevergoeding voor studievertraging en immateriële schade. De rechtbank heeft de betrouwbaarheid van de verklaringen van de slachtoffers als voldoende geacht, ondanks de verdediging die stelde dat er discrepanties in de verklaringen waren. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten, waarbij de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers zwaar zijn meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/208220-19 (P)
Uitspraakdatum: 24 december 2019
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 12 december 2019 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1965 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
( [adres] ,
thans gedetineerd in Detentiecentrum [detentiecentrum] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. R.P. Peters, van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. M.M.J. Nuijten, advocaat te Haarlem, naar voren hebben gebracht.
Tevens heeft de rechtbank kennis genomen van de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1] , vertegenwoordigd door haar wettelijk vertegenwoordiger, van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] , en van hetgeen hun beider raadsvrouw mr. A.M. Wolf, advocaat te Haarlem, naar voren heeft gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 mei 2014 tot en met
16 mei 2017 in de gemeente Heemstede en/of in de gemeente Haarlem, in elk geval in Nederland, (telkens) met
[slachtoffer 1](geboren op [geboortedatum] 2005), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , hebbende verdachte (telkens)
- zijn, verdachtes, duim en/of een of meer andere vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 1] geduwd en/of gebracht, en/of
- de vagina, althans de schaamstreek, van die [slachtoffer 1] betast en/of gemasseerd, en/of
- de borsten, althans de borststreek, van die [slachtoffer 1] gestreeld en/of betast;
en/of/cumulatief
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 mei 2014 tot en met 16 mei 2017 in de gemeente Heemstede en/of in de gemeente Haarlem, in elk geval in Nederland, (telkens) met [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum] 2005), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, (telkens) bestaande uit
- het betasten en/of masseren van de vagina, althans de schaamstreek van die [slachtoffer 1] , en/of
- het strelen en/of betasten van de borsten, althans de borststreek van die [slachtoffer 1] ;
Feit 2
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2010 tot en met 21 maart 2012 in de gemeente Heemstede, in elk geval in Nederland (telkens) met
[slachtoffer 2](geboren op [geboortedatum] 1996), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , hebbende verdachte (telkens)
- zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer 2] geduwd en/of gebracht, en/of
- zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 2] geduwd en/of gebracht, en/of
- de vagina van die [slachtoffer 2] gelikt, en/of
- de borsten en/of de vagina van die [slachtoffer 2] betast, en/of
- ge(tong)zoend met die [slachtoffer 2] ;
en/of/cumulatief
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2010 tot en met 21 maart 2012 in de gemeente Heemstede, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum] 1996), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit
- het likken van de vagina van die [slachtoffer 2] , en/of
- het betasten van de borsten en/of de vagina van die [slachtoffer 2] , en/of
- het zoenen van die [slachtoffer 2] ;

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 alternatief/cumulatief ten laste gelegde feiten in die zin dat zij ten aanzien van beide feiten het cumulatief ten taste gelegde bewezen acht.
3.2.
Standpunt van de verdediging
Feit 1
De raadsman heeft ten aanzien van het aan verdachte onder 1 alternatief/cumulatief ten laste gelegde bepleit dat verdachte geheel moet worden vrijgesproken. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat er discrepanties zitten in het verhaal van [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) die afbreuk doen aan de betrouwbaarheid van haar verklaringen. Aangeefster heeft uit kennelijke boosheid over de echtscheiding aangifte tegen hem gedaan. De door [slachtoffer 1] afgelegde verklaringen zijn niet geloofwaardig en dienen daarom te worden uitgesloten van het bewijs.
Indien de rechtbank de door [slachtoffer 1] afgelegde verklaringen wel gebruikt voor het bewijs, geldt dat er te weinig (steun)bewijs is om tot een bewezenverklaring te komen. Verdachte ontkent dat sprake is geweest van meer dan een eenmalige onbedoelde aanraking van in de schaam/liesstreek tijdens het masseren van [slachtoffer 1] in april 2018. Deze handeling valt overigens niet binnen de tenlastegelegde periode. De whatsapp gesprekken in april 2019 zien op dat incident, waarvoor verdachte direct zijn excuses heeft aangeboden. De verklaringen van de moeder van [slachtoffer 1] , schooljuf [schooljuf] en vriendin [vriendin] betreffen alle verklaringen over hetgeen [slachtoffer 1] hen heeft verteld.
Feit 2
Ten aanzien van de aan verdachte onder 2 alternatief/cumulatief ten laste gelegde feiten heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat sprake is van een bekennende verdachte. De raadsman heeft hierbij bepleit dat de bewezen verklaarde handelingen alle vallen onder het eerste onder 2 tenlastegelegde feit. Het tweede onder 2 tenlastegelegde feit betreft immers dezelfde periode. Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt van dit tweede feit, geldt dat sprake is van eendaadse samenloop met het eerste feit.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Bewijsverweren ten aanzien van feit 1
Betrouwbaarheid verklaring [slachtoffer 1]
De rechtbank acht de verklaringen van [slachtoffer 1] betrouwbaar en neemt daarbij in aanmerking dat haar verklaringen op de voor de tenlastelegging relevante onderdelen consequent en consistent zijn. Uit de inhoud van de -door haar moeder als wettelijk vertegenwoordiger gedane- aangifte, het informatief gesprek en het studioverhoor van [slachtoffer 1] blijkt dat haar verklaringen wat betreft de plaats, aanvang en einde van de periode, de aard van de handelingen en de wijze waarop zij plaatsvonden, steeds -nagenoeg- overeenkomen. Uit het studioverhoor blijkt verder dat [slachtoffer 1] de gebeurtenissen helder voor de geest heeft, de seksuele handelingen concreet kan weergeven en zich specifieke details kan herinneren. De door [slachtoffer 1] afgelegde verklaring is ook niet strijdig met de feiten en omstandigheden die uit de overige stukken van het dossier blijken. Het feit dat er enige discrepantie bestaat tussen de verklaring van [slachtoffer 1] en getuige [vriendin] over de leeftijd van [slachtoffer 1] toen de handelingen begonnen en over wanneer ze zouden zijn geëindigd, acht de rechtbank, mede gelet op de jonge leeftijd van beide meisjes, niet onverklaarbaar. Dat sprake zou zijn van een motief bij [slachtoffer 1] om verdachte valselijk van dergelijke ernstige feiten te beschuldigen, zoals aangevoerd door de raadsman, is op geen enkele wijze gebleken. Integendeel, [slachtoffer 1] gaf aan dat zij er juist moeite mee had om het aan haar moeder te vertellen, omdat zij zich bewust was van de gevolgen die dit niet alleen voor de vriendschap tussen haar en [zoon verdachte] – de zoon van verdachte – maar ook voor de vriendschap tussen verdachte en haar ouders zou hebben. Zij heeft lang getwijfeld om het te vertellen omdat zij haar vriend [zoon verdachte] geen verdriet wilde doen en zij het gezin van verdachte niet wilde schaden. Dit volgt ook uit de whatsapp-gesprekken tussen [slachtoffer 1] en verdachte in april 2019, waarin zij onder meer zegt ‘the only reason i am still silent is i do not want to damn op [zoon verdachte] life’ en ‘ik wil graag met [zoon verdachte] op kamp en als je min (mij) zeker kan zeggen that I’m the only one you abused, I choose for my friendship with [zoon verdachte] and let it go’. Dat [slachtoffer 1] de beschuldigingen zou hebben verzonnen omdat zij boos op verdachte zou zijn vanwege het feit dat hij een nieuwe vriendin had en ging scheiden van zijn vrouw acht de rechtbank – mede gezien het voren overwogene – onaannemelijk.
De rechtbank overweegt – concluderend – dat uit het dossier noch uit het verhandelde ter terechtzitting aanwijzingen naar voren zijn gekomen dat [slachtoffer 1] haar verklaringen omtrent het seksueel misbruik valselijk heeft afgelegd. Gelet hierop en hetgeen de rechtbank hiervoor verder heeft overwogen acht de rechtbank de aangifte en de verklaringen van [slachtoffer 1] betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs. Het door de raadsman gevoerde verweer ten aanzien van de betrouwbaarheid wordt dan ook verworpen.
Bewijsminimum
In zedenzaken doet zich vaak de situatie voor dat er slechts twee personen aanwezig waren bij de gewraakte seksuele handelingen: de aangeefster/aangever en de vermeende dader. Ook in deze zaak is dat het geval. Volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige (in dit geval [slachtoffer 1] ). Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de verklaring van één getuige met betrekking tot de feiten en omstandigheden op zichzelf staat en onvoldoende steun vindt in ander bewijsmateriaal. Dit betekent echter niet dat voor ieder onderdeel van de tenlastelegging geldt dat er meer bewijs moet zijn dan op basis van de verklaring van één getuige. Daartegenover staat echter dat – op grond van inmiddels vaste rechtspraak – in zedenzaken een geringe mate aan steunbewijs in combinatie met de verklaringen van de aangeefster voldoende wettig bewijs kan opleveren. De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval.
De verklaringen van [slachtoffer 1] vinden steun in de tussen verdachte en [slachtoffer 1] gevoerde whatsapp-gesprekken in de periode december 2018 tot en met april 2019. Uit de whatsapp-gesprekken volgt dat verdachte regelmatig het contact initieert. Zo appt hij op 28 december 2018: ’mis je wel hoor, zie je bijna nooit meer’. Er volgen meerdere berichten over een afspraak tussen [zoon verdachte] en [slachtoffer 1] om naar de film te gaan; schijnbaar heeft [zoon verdachte] daar op dat moment geen zin in. Op 25 januari 2019 appt verdachte aan [slachtoffer 1] dat hij het wel wist als hij [zoon verdachte] was, dan zou hij gezellig met zijn lieve vriendinnetje naar de film gaan… trots om naast zo een knapperd te mogen lopen. Daarna nog wat drinken in de stad en dan gezellig nakletsen op de bank, logeren en de volgende dag lekker lui pyjamadag houden. In april 2019 confronteert [slachtoffer 1] verdachte met hetgeen hij heeft gedaan. Ze appt: ‘al die tijd moeten denken “ [slachtoffer 1] niet zo raar doen het is normaal” maar dat is het niet het is niet normaal hoe iemand kan uberhaupt denken om zoiets te doen in the first place’. Verdachte bericht haar onder meer dat het hem spijt, dat [slachtoffer 1] voor 100% de enige is die hij ooit ‘abused’ heeft en dat het voor hem duidelijk is dat hij haar ‘private parts’ niet meer mag aanraken en niet meer aan haar mag komen. Als zij appt: ’snap je hoe moeilijk het is om erachter te komen dat je iemand de gevangenis in kan sturen die zo lang vertrouwd hebt?’ antwoordt verdachte: ’Ja, en de gevolgen zijn niet te overzien voor [zoon verdachte] , [zoon verdachte] en [naam 1] . Die gaan financieel de afgrond in’.
Verdachte heeft hierover verklaard dat deze berichten zien op het incident in april 2018. [slachtoffer 1] logeerde toen bij [zoon verdachte] in het nieuwe huis van verdachte en tijdens het bedritueel raakte hij per ongeluk de lies/schaamstreek van [slachtoffer 1] aan bij het masseren, waarvan hij zelf ook schrok en direct heeft gezegd: ‘sorry dit is niet de bedoeling’ of ‘o dit is niet goed’. In zijn berichten is hij meegegaan in de beleving van [slachtoffer 1] en omdat hij haar gevoelens niet wilde bagatelliseren en haar in haar waarde laten, aldus verdachte. De rechtbank acht deze verklaringen van verdachte niet logisch en ongeloofwaardig. Gelet op de gebruikte bewoordingen in en de strekking van de app-berichten, passen deze niet bij een eenmalige, niet seksuele aanraking, die een jaar eerder per ongeluk zou hebben plaatsgevonden. Naar het oordeel van de rechtbank passen de betreffende app-berichten wel bij de door [slachtoffer 1] genoemde seksuele handelingen die verdachte bij haar heeft verricht. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat de app-berichten daarop zien.
Verder vinden de verklaringen van [slachtoffer 1] steun in de verklaring van verdachte ter zitting ten aanzien van het bedritueel dat plaatsvond tijdens de vele logeerpartijen van [slachtoffer 1] bij haar vriendje [zoon verdachte] . Daarbij werd [zoon verdachte] gekriebeld en [slachtoffer 1] gemasseerd door verdachte.
De verklaringen van [slachtoffer 1] vinden verder steun in die van aangeefster [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ), de door verdachte aan haar verstuurde email alsmede in hetgeen in de bewijsmiddelen is opgenomen ten aanzien van [getuige 3] (hierna: [getuige 3] ). De uit deze stukken blijkende omstandigheden vertonen op bepaalde punten opvallende overeenkomsten met hetgeen [slachtoffer 1] heeft verklaard. Hierin is namelijk een gelijksoortig patroon in de handelingen van verdachte af te leiden. Voor zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] presenteerde verdachte zich als een soort vertrouwenspersoon en vaderfiguur. Aan [getuige 3] gaf hij aan haar te willen beschermen en voor haar te willen zorgen. Hij gaf ze aandacht en een gevoel van vertrouwen. Zowel aan [slachtoffer 2] als aan [getuige 3] heeft verdachte een bericht verzonden met een seksuele droom of fantasie die hij over hen had. Opvallend is dat in deze erotische berichten wordt gesproken over het willen ‘kriebelen’ en ‘masseren’ van de meisjes. Wanneer hij wordt geconfronteerd met zijn grensoverschrijdende seksuele gedragingen door [slachtoffer 1] en [getuige 3] bekent hij meteen dat hij fout zat en biedt hij zijn excuses voor de voorvallen aan. Hij stelt zich hierbij lief, betrokken en begripvol op tegenover de meisjes, speelt in op hun gevoelens voor de kinderen van verdachte en benadrukt hoe onevenredig groot de gevolgen zullen zijn voor hen als zij de voorvallen naar buiten brengen. Tegen [getuige 3] zegt verdachte te hopen dat ’het geen effect heeft op [zoon verdachte] ’. Verdachte vraagt aan [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] het gebeurde stil te houden omdat anders zijn gezin financieel in de afgrond zou raken en hij dit zijn zoons [zoon verdachte] en [zoon verdachte] niet zou willen aandoen. Niet alleen blijkt hieruit dat verdachte zich op een aantal punten, ten aanzien van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [getuige 3] op gelijksoortige wijze heeft gedragen, maar ook dat dit gedrag draaide om zijn seksuele belangstelling voor hen. Dit ondersteunt de verklaringen van [slachtoffer 1] , juist op het punt waar verdachte’s verklaring dit niet doet.
De verklaringen van [slachtoffer 1] vinden – gelet op het voorgaande – naar het oordeel van de rechtbank voldoende steun in de andere bewijsmiddelen, zodat zij van oordeel is dat is voldaan aan het bewijsminimum als bedoeld in artikel 342, tweede lid, 2 Sv. Het door de raadsman gedane verweer wordt dan ook verworpen.
De rechtbank is er op basis van de hierna genoemde bewijsmiddelen van overtuigd dat verdachte het tenlastegelegde op de hierna omschreven wijze heeft begaan. De ten aanzien van [slachtoffer 1] bewezen geachte handelingen vallen alle onder het eerste onder 1 ten laste gelegde feit zodat alleen dit feit bewezen wordt verklaard.
3.3.2.
Bewijsmiddelen
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 1, eerste ten laste gelegde feit en de onder 2, eerste en tweede cumulatief ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen, die in de bijlage bij dit vonnis zijn opgenomen.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, eerste ten laste gelegde feit en de onder 2, eerste en tweede cumulatief ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1hij op meerdere tijdstippen in de periode van 17 mei 2014 tot en met 16 mei 2017 in de gemeente Heemstede
,telkens
)met
[slachtoffer 1] ,geboren op [geboortedatum] 2005, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , hebbende verdachte telkens
- zijn, verdachtes, duim of een andere vinger in de vagina van die [slachtoffer 1] geduwd, en
- de vagina, althans de schaamstreek, van die [slachtoffer 1] betast en gemasseerd, en
- de borsten, althans de borststreek, van die [slachtoffer 1] betast;
Feit 2hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 november 2010 tot en met 21 maart 2011 in de gemeente Heemstede, in elk geval in Nederland telkens met
[slachtoffer 2], geboren op
[geboortedatum] 1996, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , hebbende verdachte telkens
- zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer 2] geduwd en/of gebracht, en/of
- zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 2] geduwd en/of gebracht, en/of
- de vagina van die [slachtoffer 2] gelikt, en/of
- de borsten en/of de vagina van die [slachtoffer 2] betast, en/of
- ge(tong)zoend met die [slachtoffer 2] ;
en
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 november 2010 tot en met 21 maart 2011 in de gemeente Heemstede, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 1996, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit
- het betasten van de borsten en/of de vagina van die [slachtoffer 2] , en/of
- het zoenen van die [slachtoffer 2] .
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder feit 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
Anders dan de raadsman heeft betoogd, is geen sprake van eendaadse samenloop ten aanzien van de onder 2 bewezenverklaarde feiten. Uit de bewijsmiddelen volgt dat sprake is van verschillende gedragingen verricht op verschillende momenten.
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1
met iemand beneden de twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd
Feit 2
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd
en
met iemand beneden de zestien jaren buitenecht ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast heeft zij integrale toewijzing van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 2] gevorderd. Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft zij toewijzing tot een bedrag van € 30.745,00 gevorderd. Ten aanzien van de materiële posten ‘studiebegeleiding’ en ‘gezinsvakantie’ dient de benadeelde partij niet ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering.
Tenslotte heeft zij gevorderd de aan [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] toe te wijzen bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente en ten behoeve van deze slachtoffers de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Sr op te leggen.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat bij een strafoplegging rekening moet worden gehouden met de bekennende proceshouding ten aanzien van het misbruik van [slachtoffer 2] . En ook met de omstandigheden dat het een oud feit betreft, verdachte first offender is en hij zijn huis, baan en vrienden kwijt is. De raadsman verzoekt dan ook, gezien voorgaande, aan verdachte een zo kort mogelijke gevangenisstraf op te leggen met daarnaast een – wettelijk gezien - zo hoog mogelijke werkstraf.
Met betrekking tot de vordering benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft de raadsman afwijzing bepleit. Ten aanzien van de vordering benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft de raadsman zich ten aanzien van het immateriële deel gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Voor het materiële deel ziet hij onvoldoende onderbouwing gelet op de mogelijke gevolgen van een ander jegens haar gepleegd delict in de zelfde periode.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft meerdere malen ontuchtige handelingen gepleegd met de toen minderjarige en kwetsbare [slachtoffer 2] . Het seksuele contact tussen verdachte en aangeefster is begonnen toen [slachtoffer 2] 14 jaar oud was. Zij paste regelmatig op de kinderen van verdachte. Verdachte, 31 jaar ouder dan [slachtoffer 2] , was op de hoogte van zowel haar leeftijd als de wat moeizame relatie met haar ouders. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij daarover goed kon praten met verdachte en dat er een vertrouwensband ontstond. In november 2010 stuurt verdachte een mail met een erotische fantasie naar de toen 14- jarige [slachtoffer 2] , kort daarna heeft hij voor de eerste keer seks met haar, waarbij ook sprake is van penetratie en hij haar heeft ontmaagd. De ontuchtige handelingen die op meerdere momenten hebben plaatsgevonden, bestonden uit tongzoenen met het slachtoffer, het betasten van haar borsten en vagina, het likken van de vagina en het seksueel binnendringen met de penis (ongeveer vijf maal) en vingers in haar vagina. Het gebeurde in de woning van verdachte of in de auto in de omgeving van Heemstede (bijvoorbeeld bij Kraantje Lek).
Verdachte heeft verder gedurende een periode van drie jaar ontuchtige handelingen gepleegd met de minderjarige [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] is een vriendinnetje van de zoon van verdachte [zoon verdachte] . Vanaf groep 1 zaten zij bij elkaar in de klas; de ouders van [slachtoffer 1] en [zoon verdachte] raakten met elkaar bevriend. De gezinnen gingen samen op vakantie en [slachtoffer 1] logeerde regelmatig (wekelijks) bij [zoon verdachte] . Vanaf haar negende levensjaar (2014) is verdachte bij [slachtoffer 1] tijdens het bedritueel – waarbij hij haar masseerde – ontuchtige handelingen gaan verrichten. Verdachte probeerde zijn duim of een andere vinger in de vagina te brengen, hetgeen één of meer keren is gelukt. Verder heeft verdachte de vagina, de clitoris, en de schaamstreek betast en gemasseerd en de borsten gestreeld en betast. Dit gebeurde vrijwel iedere keer dat zij in het huis van verdachte logeerde. Een huis waar haar ouders haar in het volste vertrouwen naartoe brachten en waar [slachtoffer 1] bij uitstek veilig had behoren te zijn.
Verdachte heeft ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van de nog jonge slachtoffers. Hij heeft het fysieke en psychische welzijn van de slachtoffers ondergeschikt gemaakt aan de bevrediging van zijn eigen seksuele behoeften en een ernstige inbreuk gemaakt op de ongestoorde (seksuele) ontwikkeling van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Verdachte heeft veelvuldig ontuchtige handelingen gepleegd met [slachtoffer 1] en vergaand seksueel contact gehad met [slachtoffer 2] . Verdachte heeft misbruik gemaakt van de kwetsbaarheid van de jonge [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en de bevrediging van zijn eigen seksuele behoeften – hoewel hij alle tijd heeft gehad om zich te bezinnen en te stoppen met het seksuele misbruik – telkens laten prevaleren. Zowel [slachtoffer 2] als [slachtoffer 1] bevonden zich gedurende de periode van het misbruik in een kwetsbare fase van de (seksuele) ontwikkeling: de (pre)puberteit. Niet voor niets is door de wetgever de geestelijke en lichamelijke integriteit van jeugdigen uitdrukkelijk beschermd, onder meer op de grond dat zij op seksueel gebied nog niet volgroeid zijn en dat zij worden geacht niet zelfstandig de emotionele gevolgen van seksueel contact voldoende te kunnen overzien. Minderjarigen moeten kunnen opgroeien in een veilige omgeving en zich veilig kunnen ontwikkelen, ook juist op seksueel gebied.
Het is algemeen bekend dat feiten als de onderhavige (vooral in die levensfase) grote schade kunnen toebrengen aan de ontwikkeling van kinderen. Die schade doet zich ook voor bij [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . Dit blijkt uit de onderbouwing van de door dan wel namens hen ingediende vorderingen tot schadevergoeding en de ter zitting voorgelezen slachtofferverklaringen van [slachtoffer 2] , de moeder van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 1] . Blijkens de slachtofferverklaring van [slachtoffer 1] heeft het seksueel misbruik een grote impact op haar leven. Ook uit de slachtofferverklaring van [slachtoffer 2] blijkt dat het gebeuren diep op haar leven heeft ingegrepen.
De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij op geen enkel moment – ook niet ter terechtzitting – blijk heeft gegeven werkelijk het laakbare van zijn handelen in te (willen) zien. Dit blijkt ook uit de omstandigheid dat de ontuchtige handelingen met [slachtoffer 1] zijn aangevangen terwijl hij in behandeling was voor het seksueel grensoverschrijdende gedrag richting de toen 12-jarige [getuige 3] , het toenmalig vriendinnetje van zijn oudste zoon [zoon verdachte] .
Verdachte heeft een vertrouwensrelatie met zijn slachtoffers opgebouwd en deze ingezet om openbaarmaking te voorkomen. Hij wees hen, maar ook een vriendje van [slachtoffer 2] en haar vader op de gevolgen voor zijn vrouw en kinderen en bracht [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hierbij in een groot loyaliteitsconflict. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij hen op deze wijze heeft belast en niet zijn verantwoordelijkheid heeft genomen. Ook ter zitting heeft verdachte weliswaar erkend dat zijn gedrag fout was maar is hij blijven benoemen dat geen sprake was van misbruik op de manier waarop hij dit ziet. Zijn argumenten, dat de aantrekkingskracht wederzijds was, [slachtoffer 2] ook toenadering zocht en initiatief nam, er geen sprake was van dwang, hij altijd goed voor haar was en [slachtoffer 2] al een volwassen lichaam had, gaan, wat daar ook van zij, voorbij aan het onacceptabele karakter van zijn gedragingen en het overwicht dat hij ten opzichte van [slachtoffer 2] had. Bovendien laat het zien dat verdachte zich kennelijk niet bezighoudt met de gevolgen die dit seksueel misbruik op jonge leeftijd voor [slachtoffer 2] heeft (gehad). Van enige consensualiteit of gelijkwaardigheid kan immers gelet op het grote leeftijdsverschil van 31 jaar, haar zeer jonge leeftijd, kwetsbaarheid en afhankelijkheid geen sprake zijn. Ook de omstandigheid dat na het achttiende levensjaar van [slachtoffer 2] nog seksueel contact heeft plaatsgevonden, doet aan de strafwaardigheid van het handelen van verdachte gedurende de minderjarigheid van [slachtoffer 2] niet af.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 5 november 2019, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder ter zake van zedendelicten is veroordeeld.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van het over verdachte uitgebrachte reclasseringsadvies gedateerd 4 december 2019 van
[reclasseringswerkster]als reclasseringswerkster verbonden aan
Reclassering Nederland, aangevuld op 10 december 2019 met de reactie en mening van verdachte. In dit rapport is zakelijk weergegeven onder meer het volgende opgenomen.
Bij een veroordeling adviseren wij een straf zonder bijzondere voorwaarden. Wij zien thans geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen. De reclassering acht een ambulante behandeling echter wel geïndiceerd indien betrokkene schuldig wordt bevonden aan de tenlastegelegde feiten. (..)Wij signaleren zorgen op de leefgebieden gedrag en houding, echter zien wij door de beperkte intrinsieke motivatie en het niet nemen van verantwoordelijkheid thans geen mogelijkheid tot een reclasseringstraject gericht op het voorkomen van recidive van een zedendelict. Tot hier sprake van is en betrokkene zich bewust is van het belang van hulpverlening, ziet de reclassering geen meerwaarde in het thans adviseren van een ambulante behandeling daar wij van mening zijn dat behandeling geen verandering in gedrag teweeg zal brengen.
Gezien bovenstaande acht de reclassering het van belang dat, indien betrokkene schuldig wordt bevonden, aan het einde van een onvoorwaardelijke straf binnen een VI-traject opnieuw de responsitiviteit en haalbaarheid van bovenstaande voorwaarden wordt onderzocht, daar deze bij veroordeling wel geïndiceerd worden geacht.
Al het voorgaande in aanmerking genomen, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van zeer ernstige strafbare feiten, waarvoor een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is. De rechtbank weegt al deze omstandigheden zwaarder dan de officier van justitie en zal dan ook een langere gevangenisstraf opleggen dan geëist. Dit is met name gelegen in de geraffineerde wijze waarop hij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft bespeeld om te voorkomen dat er aangifte zou worden gedaan en het overgaan tot ontuchtige handelingen met [slachtoffer 1] terwijl hij in behandeling was bij de Waag naar aanleiding van seksueel grensoverschrijdend gedrag richting [getuige 3] .

7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

[slachtoffer 2]
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 16.000,00 aan materiële schadevergoeding (ter zake studievertraging) en € 10.000,00 aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan. Dit is de schade die zij stelt te hebben geleden als gevolg van het onder feit 2 alternatief/cumulatief ten laste gelegde feit.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de gevorderde schadevergoeding het volgende. Uit het verhandelde ter terechtzitting, waaronder de toelichting op de vordering tot schadevergoeding blijkt dat de schooltijd en het leven van [slachtoffer 2] door het seksueel misbruik tijdelijk ontwricht is geweest. Aannemelijk is dat het misbruik ertoe heeft geleid dat zij, door haar ouders op dat moment niet geloofd, het huis heeft verlaten en is blijven zitten in vijf gymnasium zodat zij thans achterloopt in haar schoolloopbaan in vergelijking met haar leeftijdsgenoten. Gelet hierop is de rechtbank dan ook van oordeel dat de gestelde materiële schade rechtstreeks voortvloeit uit het onder 2 bewezenverklaarde feit.
Gelet op de ernst van het seksueel misbruik alsmede de (psychische) gevolgen voor aangeefster, zoals naar voren gebracht in de vordering benadeelde partij en ter terechtzitting, komt de rechtbank vergoeding van de immateriële gevorderde schade billijk voor. Zij begroot dit deel van de schade tot op heden op een bedrag van € 7.000,00. In zoverre zal dit deel van de vordering dan ook worden toegewezen, voor het overige zal de benadeelde partij niet ontvankelijk worden verklaard.
Voor zowel de materiele als de immateriële schade geldt dat de omstandigheid dat [slachtoffer 2] voorafgaand aan het vijf gymnasium-jaar tevens slachtoffer is geworden van een verkrachting door een ander dan verdachte, op zichzelf genomen niet afdoet aan de aansprakelijkheid van verdachte voor deze schade of de hoogte van de toe te wijzen vergoedingen.
De vordering tot schadevergoeding zal dan ook worden toegewezen, waarbij de vergoeding voor de materiele schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf
24 december 2019 en de vergoeding voor de immateriële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 maart 2012, dit alles tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder feit 2 bewezen verklaarde handelen [met iemand beneden de twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd en met iemand beneden de zestien jaren buitenecht ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd], aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
[slachtoffer 1]
De benadeelde partij vordert € 22.433,00 aan materiële schadevergoeding en € 13.000,00 aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan. De vordering voor de materiële schade bestaat uit de volgende posten: (1) één jaar studievertraging Havo € 16.850,00, (2) studiebegeleiding € 2.335,00, (3) therapiekosten € 90,00, (4) reiskosten vakantie gezin € 2.353,50 en (5) therapeutisch vakantiekamp € 805,00. Dit is de schade die zij stelt te hebben geleden als gevolg van het onder feit 1 tenlastegelegde. Uit het verhandelde ter terechtzitting, waaronder de toelichting op de vordering tot schadevergoeding blijkt dat [slachtoffer 1] door het seksueel misbruik psychische klachten heeft opgelopen die van grote invloed zijn op haar schooltijd en verdere leven. Vaststaat dat haar door het onder feit 1 bewezenverklaarde rechtstreeks materiële -deels verplaatste- en immateriële schade is toegebracht. De vordering is met uitzondering van één post voldoende onderbouwd. Aannemelijk is dat zij als gevolg van het seksuele misbruik is blijven zitten in twee Havo ondanks de ingezette studiebegeleiding. Onzeker is of zij dit jaar over gaat. Ook de therapiekosten en de kosten van het therapeutisch vakantiekamp zijn voldoende onderbouwd en concreet.
De rechtbank wijst de vordering voor de materiële schadevergoeding toe, met uitzondering van de onder (4) genoemde vakantiereis van het gezin, nu onvoldoende is onderbouwd dat deze kosten rechtstreeks voortvloeien uit het bewezenverklaarde feit. Voor dat gedeelte van de vordering zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard.
Aan materiële schade wijst de rechtbank derhalve een bedrag van in totaal € 20.080,00 toe. Dit bedrag wordt – gelet op het feit dat het moment van ontstaan van de schade per post verschillend is – vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de datum van dit vonnis.
Immateriële schade
Ten aanzien van de vordering tot vergoeding van immateriële schade overweegt de rechtbank het volgende. Het seksueel misbruik vond – vanaf jonge leeftijd - gedurende drie jaren zeer frequent plaats binnen het gezinsleven van verdachte. Uit de toelichting op de vordering tot schadevergoeding en uit de slachtofferverklaring blijkt dat aangeefster door het seksueel misbruik psychische klachten heeft opgelopen die van grote invloed zijn op haar jeugd en schooltijd. Gelet op de ernst en de lange duur van het seksueel misbruik alsmede de ernstige (psychische) gevolgen voor aangeefster komt de rechtbank vergoeding van de gevorderde immateriële schade billijk voor. De rechtbank begroot deze schade tot op heden op een bedrag van € 10.000,00. In zoverre zal dit deel van de vordering dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 mei 2017. Voor het overige deel zal de benadeelde partij niet ontvankelijk in de vordering worden verklaard.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder feit 1 bewezen verklaarde handelen [met iemand beneden de twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit he seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd], aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 36f, 57, 244, 245 en 247 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, eerste ten laste gelegd feit en de onder 2, eerste en tweede cumulatief ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1 alternatief/cumulatief en feit 2 alternatief/cumulatief meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het onder 1 bewezenverklaard feit en de onder 2 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
48 (achtenveertig) maanden.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering benadeelde partij
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer 2]geleden schade, in totaal een bedrag van
€ 23.000,00,bestaande uit € 7.000,00 als vergoeding voor de immateriële en € 16.000,00 als vergoeding voor de materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente over € 7.000,00 vanaf 21 maart 2012 en over € 16.000,00 vanaf 24 december 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 2] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 2] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 23.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 7.000,00 vanaf 21 maart 2012 en over € 16.000,00 vanaf 24 december 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
150 dagenhechtenis. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer 1]geleden schade tot een bedrag van
€ 30.080,00, bestaande uit € 20.080,00 als vergoeding voor de materiële en € 10.000,00 als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 20.080,00 vanaf 24 december 2019 en over € 10.000,00 vanaf 16 mei 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 1] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 1] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 30.080,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 20.080,00 vanaf 24 december 2019 en over € 10.000,00 vanaf 17 mei 2014 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
185 dagenhechtenis. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. I.A.M. Tel, voorzitter,
mr. H.D. Overbeek en mr. P.S. Lambertina, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. E. Boes,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 december 2019.
Mr. Lambertina en mr. Boes zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage
De bewijsmiddelen
De hierna vermelde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
De bewijsmiddelen zijn, ook in onderdelen, telkens slechts gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben en, voor zover het geschriften als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering betreft, telkens slechts gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.
Ten aanzien vanfeit 1
Verklaring van verdachte ter terechtzitting
De verklaring die verdachte ter terechtzitting van 12 december 2019 heeft afgelegd, houdt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in.
[slachtoffer 1] was van jongs af aan bevriend met mijn zoon [zoon verdachte] . Zij bleef dan ook regelmatig bij ons slapen. Als avondritueel kriebelde ik [zoon verdachte] op zijn rug, armen en door zijn haar, omdat hij niet kon slapen. Als [slachtoffer 1] bij ons sliep kriebelde en masseerde ik haar ook. Ik zat dan zijdelings bij [slachtoffer 1] op bed en masseerde haar. Ik begon bij haar tenen en voeten. Daarna tilde ik haar kuit op en masseerde ik haar kuit. Zij lag dan op haar buik. Vervolgens masseerde ik haar bovenbeen. Dit is zowel in ons huis te [plaats] gebeurd als op wintersportvakantie. In mijn nieuwe woning aan [adres] heb ik [slachtoffer 1] ook gemasseerd. Dit was in april 2018.
Een proces-verbaal van verhoor (pagina 94 e.v.). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als de op 14 mei 2019 door getuige [slachtoffer 1] , geboren [geboortedatum] 2005, ten overstaan van verbalisanten afgelegde verklaring:
(dossierpagina 97)
A: Ik ben zoals ik het noem, seksueel misbruikt door de vader van mijn beste vriend. Dat deed hij iedere keer als we aan het logeren waren. [zoon verdachte] was dan aan het slapen of ergens anders. Totdat hij verhuisde heeft hij dat gedaan. Ik weet niet hoe ik het nog meer moet zeggen. Ik was toen ongeveer 9. Zijn pony speelhuis ging weg. Hij werd jongensachtiger toen zijn pony huis weg ging. [verdachte] ging aan mij zitten waarvan ik dacht van Whuh? Ik zei tegen mijzelf toen dat het normaal was maar nu weet ik dat het gestoord is.
Ik zou er niet over kunnen praten. Hij zei: “Het is ons kleine geheimpje en je hoeft het aan niemand te vertellen he?” Moet ik ook al in details gaan?
Hij zou eerst [zoon verdachte] masseren. Dat was toen nog normaal. Tot dat hij mij ging aanraken. Hij had [zoon verdachte] gemasseerd. Dat ging eerst normaal in mijn herinnering. Toen ging hij hoger dan hier (bovenbeen).
Dat vond ik raar, toen ging hij naar hier.
V: Wat is hier?
A: Mijn geslachtsdeel, mijn moeder noemt het “fluf’. Als ik met mijn moeder erover praat noem ik het ook “fluf. Bij biologie noemen we het de vagina. Daar ging hij dan met zijn duim aanzitten.
[verdachte] was aan het masseren en hij ging mijn schaamstreek masseren. Ik vond het raar maar ik dacht er verder niet over na. Maar ik was jong.
(dossierpagina 98)
V: Wat heeft [verdachte] precies gedaan bij jou met zijn duim?
A: Moeilijk uit te leggen, ik zal het proberen. Hij ging met zijn duim over mijn clitoris. Hij is ook met zijn duim in mijn vagina gegaan, dat heeft hij een keer gedaan. Maar toen bewoog ik, toen stopte hij ook. Dat heeft hij meerdere keren gedaan. Hoe ouder ik werd, hoe vaker hij het probeerde.
V: Hoe probeerde hij dat?
A: Hij deed het gewoon, dan ging ik bewegen en dan lukte het niet.
V: Wat probeerde hij nog meer?
A: Hij streelde ook hier (wijst naar borsten), ik noem dat mijn borst. Ik was toen nog heel plat. Ik werd steeds ouder en toen ging hij het steeds weer opnieuw proberen.
V: Hoe ging het masseren?
A: Ik lag op mijn buik, met mijn hoofd op mijn kussen. Hij zat achter mijn voeten. Hij begon bij mijn voeten en tenen. Hij zou van mijn tenen naar boven masseren. Ik lag met mijn hoofd op mijn kussen dus ik weet niet precies hoe hij dan naar boven zou gaan.
Nu ik erover nadenk .. hij heeft volgens mij wel een keer gevraagd, toen [zoon verdachte] sliep, dat hij het ook kon aanraken met zijn tong. Ik was toen klein maar ik heb toen nee gezegd, gelukkig wel.
V: Wat zou hij dan aanraken met zijn tong?
A: Mijn vagina.
(…)
V: Wat heeft [verdachte] precies bij jou aangeraakt?
A: Vagina, mijn borst, qua vervelende plekken, verder mijn voeten, mijn rug, mijn tenen, mijn benen, schouders, alleen mijn nek.
(dossierpagina 98 en 99)
V: Waar was dat gebeurd?
A: Op het adres, tegenover de [adres] , je moest de weg oversteken en daar woonde [zoon verdachte] op [adres] . Zijn moeder woont daar nu nog. Zij vader is nu op een ander adres. Daar is het ook gebeurd, dat is in [plaats] , het kruispunt dat je naar de stad kan en naar de bioscoop kan, bij de Hout, waar ook bevrijdingspop was, daar woont hij tegenover.
V: Hoe vaak is dat gebeurd?
A: Iedere keer als we daar logeerden. Dat is best vaak, ik logeerde daar bijna elke week, en in de vakantie, elke week is best vaak. Elke keer als ik daar sliep. Als [verdachte] er niet was dan niet. Maar ook als zijn moeder moe was, en als zij wilde dat we vroeg gingen slapen, dan zei zij dat er niet gemasseerd werd maar dat geslapen moest worden. Dan gebeurde het niet.
V: Hoe oud was je toen het de eerste keer gebeurde?
A: Ongeveer 9 jaar. Ik zat in groep 5.
V: Wat heeft [verdachte] het meest bij jou gedaan?
A: Tussen mijn benen, het grootste gedeelte van de massage ging hij daar zitten, dus met zijn duim daar. Langer doen dan bijvoorbeeld mijn benen of mijn rug.
V: Waar zat hij dan met zijn duim?
A: Bij mijn clitoris.
V: Hoe wist je dat hij daar zat?
A: Ik voelde dat.
V: Jij lag op je buik. Hij ging jou masseren. Hoe lagen jouw benen?
A: Gewoon, zoals je op jouw buik ligt. Dat is moeilijk uit te leggen. Mijn benen lagen een beetje uit elkaar toen ik op mijn buik lag zodat de handen er tussen konden met masseren en elkaar niet raakten zeg maar.
V: Welke keer deed [verdachte] de meeste dingen dat hij aan je zat?
A: Als ik bij [zoon verdachte] aan het logeren was dan deed hij dat. Ik kan me wel herinneren dat hij verschillende dingen deed zoals in mijn vagina gaan met zijn duim en ook met zijn duim bij mijn clitoris maar dat verschilde iedere keer. V: Is hij ooit met iets anders dan met zijn duim in of bij jouw vagina geweest?
A: Nee. Kan wel eens een andere vinger zijn geweest. Maar dat is het enige.
V: Hoe oud was je toen het de laatste keer gebeurde?
A: Dat is waarschijnlijk al twee jaar geleden. Begin eerste klas middelbare school verhuisde [zoon verdachte] , dus toen was ik net 12.
Een proces-verbaal van bevindingen en/of verrichtingen (pagina 138 en 139). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisant:
Op woensdag 24 juli 2019 heb ik een onderzoek ingesteld naar de WhatsApp berichten die er
mogelijk zouden zijn geweest tussen het slachtoffer en de verdachte. De verdachte zou genaamd zijn: naam : [verdachte] .
De eerste WhatsApp berichten gaan over naar de film gaan van [zoon verdachte] en [slachtoffer 1] en paardrijden.
Op 3-4-2019 19.07 worden tussen door [verdachte] en [slachtoffer 1] de volgende berichten verstuurd:
M = [verdachte]
F = [slachtoffer 1]
M: Hoe is het verder met je lieffie?
M: Verkeerde vraag?
F: Sort a
M: oh sorry dan
M: Het was moet mijn bedoeling
M: Ik weet niet goed hoe ik moet reageren
F: dacht ik al
M: Wat kan ik doen?
F: past cannot be changed
M: Nee
F: the only reason am still silent is I do not want to damn op [zoon verdachte] life
M:dank je
M: Dat is idd mijn grootste zorg
M: en nu?
F: spijt?
M: Wat denk je? Natuurlijk.
F: lk ben er achter gekomen dat wat je gedaan hebt in mijn ogen geen genade verdient maar ik hou te veel van [zoon verdachte] om niet naar hem toe te gaan
M: Begrijp ik, nogmaals daar ben ik blij om
M: Dank je daarvoor
F: snap je hoe moeilijk het is om er achter te komen datje iemand de gevangenis in kan sturen die je zo lang vertrouwd hebt?
M: Ja, en de gevolgen zijn niet te overzien voor [zoon verdachte] , [zoon verdachte] en [naam 1] . Die gaan financieel de afgrond in.
F: Ik pieker hier laat nog over na en slaap amper
F: wil je dat
F: ?
M: Nee
M: Dat verdien jij zeker niet
F: Is dat niet een beetje laat daarvoor om het te realiseren
M: ja. Veel te laat
F: al die tijd moeten denken ” [slachtoffer 1] niet zo raar doen het is normaal” maar dat is het niet het is niet normaal hoe iemand kan überhaupt denken om zoiets te doen in the first place
M: Het spijt me, oprecht
M: Ik weet het even niet meer.
F: dacht ik al.
De bovenstaande WhatsApp berichten eindigen op 3-4-2019 20.12 uur.
De WhatsApp berichten (48 pagina’s) tussen de twee bovenvermelde personen is al bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd:
(dossierpagina 155)
M: Als ik [zoon verdachte] was dan zou ik het wel weten
F: wat dan….
M: Dan zou ik gezellig met m’n lieve vriendinnetje naar de film gaan…trots om naast zo een knapperd te mogen lopen
F: lol
M: Daarna nog wat drinken in de stad en dan gezellig nakletsen op de bank, logeren en de volgende dag lekker lui pyjamadag houden
(dossierpagina 178)
F: Ik wil graag met [zoon verdachte] op kamp. En als je mij zeker kan zeggen that I’m the only one you abused, I choose friendship with [zoon verdachte] and let it go
(dossierpagina 179)
M: [zoon verdachte] is bij [naam 1] , ik het wel met hem bespreken, wanneer is dat kamp?
M: ik kan dat 100% bevestigen
F: dat ik de enige was
M: Yep
(dossierpagina 184)
F: Wat wel belangrijk is voor mij als ik weer met [zoon verdachte] ga afspreken is dat you no longer can touch my private parts
(…)
M: Dat is duidelijk
F: Wat is duidelijk
F; Ik heb veel geapt
F: Geappt
M: Dat ik niet aan je kom
F: niet meer
Ten aanzien vanfeit 1 en 2cumulatief
Verklaring van verdachte ter terechtzitting
De verklaring die verdachte ter terechtzitting van 12 december 2019 heeft afgelegd, houdt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in.
Ik beken dat ik mij schuldig heb gemaakt aan het aan mij met betrekking tot [slachtoffer 2] tenlastegelegde feit. Vanaf ongeveer december 2010 heb ik met [slachtoffer 2] vijf tot zes keer bij mij thuis in [plaats] en in de auto bij Kraantje Lek (Overveen) of ergens anders in Haarlem of Bloemendaal seks gehad. Zij was op dat moment veertien jaar oud. Daarbij heb ik haar gezoend, haar borsten en vagina betast, met mijn tong gelikt en ben ik met mijn vinger en penis haar vagina ingegaan. Het klopt dat ik [slachtoffer 2] een email heb gestuurd waarin ik een seksdroom beschreef. In deze mail heb ik beschreven dat ik haar zoende en haar schaamlippen en vagina begon te likken.
Een proces-verbaal van aangifte (pagina 35 e.v.). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in de op 30 oktober 2019 door aangeefster [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 1996, ten overstaan van verbalisanten afgelegde verklaring:
(dossierpagina 38)
V: Hoe verliep de eerste keer dat je seks met [verdachte] had?
A: Volgens mij zou ik gaan oppassen bij hun. Maar alleen [verdachte] was thuis, [naam 1] en de kinderen waren er niet. We dronken thee of koffie. [verdachte] zei dat ik mijn haar elastiekje had laten liggen boven, of in ieder geval iets boven had laten liggen. We gingen naar boven, naar [verdachte] slaapkamer, niet naar de slaapkamer van [zoon verdachte] en [zoon verdachte] . [verdachte] heeft mij volgens mij uitgekleed. Toen had hij mij betast, en hij heeft mij toen gebeft volgens mij. Ik lag op mijn rug op zijn bed, een beetje geshockt. Hij heeft seks met mij gehad en toen is hij ook klaargekomen. Dat klaarkomen weet ik niet meer zeker.
V: Wat bedoel je met "seks met mij gehad?"
A: Zijn penis in mijn vagina
(dossierpagina 39)
V: Wat bedoelde je met "Hij heeft mij gebeft?"
A: Hij likt mij op mijn clitoris met zijn tong. Hij likte op of in mijn vagina, ik weet dus niet zeker of dat de eerste keer gebeurde maar het is wel gebeurd.
V: De penis-vagina penetratie gebeurde wel de eerste keer?
A: Ja. Ik lag op mijn rug, en hij lag bovenop mij.
V: Hoe oud denk je dat jij toen was?
A: Ik denk dan net 14 jaar oud.
V: Je vertelde net dat hij jou uitkleedde en dat hij je aanraakte. Waar raakte hij jou aan?
A: Ik weet niet meer of hij mij had gezoend en of ik had terug gezoend. Ik werd aangeraakt bij mijn borsten, mijn gezicht, mijn buik. Ik weet niet of het die keer was dat hij mij had gebeft of dat het een andere keer was. Volgens mij wel. Ik weet nog wel dat het heel veel pijn deed.
V: Inclusief de eerste keer seks?
A: Ehm,... in totaal 4 of 5 of 6 keer. Met Zandvoort erbij in totaal 6 keer denk ik.
V: Waar vond de seks plaats, los van Zandvoort?
A: Het meest bij hem thuis in de slaapkamer. Of 1 keer in de auto, dat hij mij een keer had aangeraakt.
V: En seksuele handelingen? Hoe vaak vonden die plaats? Daarmee bedoelen we ontuchtige handelingen?
A: Dat weet ik niet. Zeker wel 10 keer of zo. Wel meer keren dan seks.
A: Dan stiekem zoenen, of mij aanraken bij mijn borsten en bij mijn vagina met zijn vingers, over de kleding dan. Het was een beetje "teasen" of meteen alles. Dat was of bij hem thuis of dat ik met hem naar huis liep. Of dat ik in de auto bij hem was. Dat was het volgens mij.
V: Welke seksuele handelingen zijn er tussen jullie, tijdens die 4 of 5 keer, in de
periode dat jij daar oppas was, in totaal verricht?
A: Bijna alles wat we de eerste keer hadden gedaan. Beffen heeft hij gedaan, ik weet niet hoe vaak. Ik was zelf wel redelijk passief. Ik heb wel bij hem gevoeld, maar ik kan me niet herinneren dat ik hem heb gepijpt of heb afgetrokken. Ik heb hem later wel gezoend.
(pagina 39 en 40)
V: Heeft hij jou bijvoorbeeld gevingerd?
A: Ja, volgens mij wel.
V: Hoe gevingerd?
A: Met zijn vinger op mijn clit of met zijn vingers in mijn vagina denk ik. Ik ben volgens mijn nooit klaargekomen. Dat ontdekte ik pas later in mijn leven. Hij is volgens mij wel elke keer klaargekomen. Hij kwam ook klaar in mij.
(dossierpagina 41)
[naam 2]
V: Tijdens jouw informatieve gesprek vertelde je dat jij geen seks met meer met [verdachte] wilde omdat jij verkering kreeg met [naam 2] . Wat kun je daarover vertellen?
A: Dat heb ik net verteld. Ik werd verliefd op [naam 2] , ik wist dat wat ik met [verdachte] deed dat het niet oké was. Ik wilde niet stiekem met [verdachte] doorgaan terwijl ik met [naam 2] een relatie had. Daarom was het voor mij duidelijk dat het moest stoppen.
V: Hoe oud was je toen, toen je verkering kreeg?
A: 14 of 15.
Een proces-verbaal van bevindingen en/of verrichtingen (pagina 27 e.v.). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen informatief gesprek zeden van verbalisanten dan wel een van hen:
Bijlage : een mail d.d. 25 november 2010, afkomstig van [verdachte] , gericht aan [slachtoffer 2]
Tja ...hoe zal ik beginnen. Mijn droom, zo levensecht en in detail, bijna alsof het in werkelijkheid gebeurde.
Het was de bewuste ochtend dat jij langs kwam, vlak voordat je naar Almere zou gaan.
Ik was de vloer in de was aan het zetten, en jij had de avond ervoor aangeboden om me wel even te masseren...daar ben je goed in tenslotte. Na even te hebben gekletst vroeg je of je me nog moest masseren... volmondig zei ik ja, ik had pijn in mijn schouders, rug en benen van het schrobben van de vorige avond. We gingen naar boven en ik pakte de massage olie, deed mijn shirt uit en ging op mijn buik liggen. Heel zachtjes begon je mijn schouders te kneden...heerlijk, ik ontspande direct, wat een genot. Je handen gleden zachtjes over mijn rug en na een minuut of 10 was ik echt helemaal van de kaart. Je begon mijn benen en voeten te masseren, want ook daar was ik vreselijk stijf. Na weer 5 minuten vroeg je zachtjes...draai je maar even om dan masseer ik de voorkant van je benen.
Je begon met mijn voeten en enkels en ging langzaam omhoog...ik voelde het komen, probeerde het tegen te houden maar dat lukte helaas niet...ik raakte opgewonden van je bewegingen en het feit datje prachtige mond zich steeds dichter naar mijn lichaam bewoog.
Ik had die morgen uitgebreid gedoucht (had alle tijd, had me geschoren (ook oksels etc) en daarna alleen mijn joggingbroek aangetrokken, aangezien ik toch de vloer ging doen. Het nadeel nu is dat ik het niet kon verbergen en ik wist zeker datje het zal merken. Hoe meer je mijn dijbenen begon te masseren hoe heftiger de reactie...als je de binnenkant masseerde dan raakte je ook mijn liesstreek aan, voor mij een erogene zone. Waarschijnlijk keek ik je op
een gegeven moment een beetje hulpeloos en schuldbewust aan, je glimlachte en ging door met waar je mee bezig was. Het was duidelijk...je had het gezien en je vond het niet erg. Ik voelde je handen nog meer naar boven glijden, en heel subtiel raakte je me aan ... weer glimlachte je...ik voelde hoe je handen zachtjes onder de rand van mijn joggingbroek gingen en zachtjes raakte je met je vingertoppen mijn lul aan. Ik had het niet meer. Weer kruisten onze
blikken elkaar, je kroop langzaam naar boven en zoende me..enkele ogenblikken later lagen we hartstochtelijk te zoenen en begonnen elkaar te strelen. Na verloop van tijd ging waren alle kledingstukken uit en voelde ik hoe je langzaam met je mond naar beneden ging. Heerlijk warm en vochtig sloot je mooie mond zich om mijn lul en begon je me te pijpen zoals ik werkelijk nog nooit ben gepijpt. Ik trok je onderlichaam naar me toe en ging op mijn rug
liggen...zachtjes begon ik je te likken. Ik voelde hoe je schaamlipjes gingen openstaan en ik proefde je heerlijke vocht. Mijn tong bewoog zich naar je kittelaar en draaide rondjes...je lichaam reageerde en je kreunde zachtjes...met mijn vinger masseerde ik zachtjes je schaamlipjes en draaide rondjes over je anus. Je was heel vochtig en mijn vingertopje
verdween een paar centimeter in je anus...zachtjes kreunen gaf aan datje het lekker vond. Plotseling begon je te schokken en snel te ademen, je kwam klaar met een diepe kreun.
Ik hield het ook niet meer en spoot mijn zaad diep in je keel.
Het gaat nog verder maar ik stop nu even, misschien is dit zo heftig datje zegt ….laat maar.
kus
[verdachte]
Een proces-verbaal van verhoor (pagina 128 e.v.). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als de op 31 maart 2014 door verdachte ten overstaan van verbalisanten afgelegde verklaring:
Naar aanleiding van het informatief gesprek met :
[moeder getuige 3] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , wonende
[adres] , waarin zij vertelde, dat haar dochter;
[getuige 3] , geboren op [geboortedatum] 2001 grensoverschrijdende whatsappjes had ontvangen
van de vader van haar klasgenoot [zoon verdachte] . De vader van [zoon verdachte] is genaamd: [verdachte] , (..)
hebben wij verbalisanten op maandag 31 maart 2014 te 10.05 uur een gesprek gehad met
, voornoemd.
(dossierpagina 131)
V: U hebt [getuige 3] ook geappt, dat u over haar ging dromen.
A: Dat kan. Ik me dat niet 100% herinneren.
V: Tekst van een app:
U had allemaal fantasieën over [getuige 3] en toen zij vroeg wat voor fantasieën, zei u dat u haar ging kriebelen, gewoon lief, maar toen ging u naar haar borsten, waarna [getuige 3] zei dat u moest stoppen, u schreef toen dat u haar broek open deed en dat u haar toen wilde zoenen. De volgende dag appte u dat u over haar gedroomd had u heeft haar geappt, dat zij de appjes meteen moest verwijderen en dat zij daar dan een foto van moest maken om te laten zien dat ze het verwijderd had. Hoe zit dat?
A: Dat spreek ik tegen. Ik heb tegen haar gezegd: Wis het en vergeet het.
V: En dat stukje over de fantasieën?
A: Die avond toen ben ik gaan slapen heb ik de droom gehad.. Die fantasie heb ik met
haar gedeeld: dat ik haar kriebelde, en likte. Verder weet ik geen details. Die kunnen misschien terug worden gehaald uit de What's app.
Een proces-verbaal van bevindingen (pagina 188 e.v.). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als WhatsApp gesprekken tussen [getuige 3] en [verdachte] :
M = [verdachte]
Y = [getuige 3]
M: Hey [getuige 3] ....dit is [verdachte] . Je hebt mij geblokkeerd op whatsapp. Heb ik iets verkeerd
gezegd ...dan spijt het mij....maar moet he wel vertellen wat. [verdachte]
Y: Ja ik vond het een beetje raar (tijdstip 21.12)
M: Wat
Y: Over dat kriebelen (tijdstip 21.17)
M: Ok sorry...je weet dat het nooit zou gebeuren...vergeet het alsjeblieft
Y: Kan het niet zo makkelijk vergeten waarom zeg je dat soort dingen (tijdstip 21.20)
M: Maar dar was toch al een tijd geleden... waarom dan nu pas boos
Y: Omdat in mijn hoofd blijft zitten waarom zeg je dat (verdrietige smiley) (tijdstip 21.22)
M: Ik was gewoon eerlijk.. .maar echt [getuige 3] ... .ik ben niet gek... .zou dat nooit doen...zou je eerder
willen beschermen. ..ik geef echt heel veel om jou. Het spijt me echt.... Please vergeef me
Y: Waarom wil je en zeg je dat. Maar dat wil ik niet (verdrietige smiley) (tijdstip 21.23)
M: Ik ook niet [getuige 3] ...en het zal ook nooit gebeuren...ik zal je juust beschermen en voor je zorgen
Y: Maar het voelt niet meer goed. Die knuffel voelde ook zo niet fijn (tijdstip 21.28)
M: Omg . dat wad echt een heel gemeende knuffel... .juist om je op je gemak te laten voelen.
Denkber ajb over na....ik vind dit echt heel erg (tijdstip 21.30)
Y: Wat vind je heel erg. Dat soort dingen hoor jij niet tegen mij te zeggen dus dat heeft gewoon geen fijn gevoel.
M: Klopt.... wat jan ik nu doen om het goed te maken...jou weer geviel van vertrouwen geven
Y: Nee (tijdstip 21.33)
M: Het spijy . ..echt vreselijk dat dit gebeurt....ik zal het mieten accepteren....hoop dat het geen
effect heeft op [zoon verdachte]
Y: Nee (tijdstip 21.37)
M: Ik zal als je bij ons bent meteen weggaan als dat kan... maar echt [getuige 3] .... Ik zal als je dat wil er altijd voor je zijn en jou beschermen. Ik zal je uit al mn bestanden halen en geen contact hebben. Laat me weten wat je nog meer wilt dat ik doe. (tijdstip 21.42)
Y: Hoeft niet, gewoon niet dat soort dingen zeggen en denken. Niks je hoeft helemaal niks te doen (lachend smiley)
M: Dat gebeurt echt nooit meer.... Geloif me [getuige 3] ..ik hou van je als mijn eigen dochter... (tijdstip 21.57)
Y: Maar dat ben ik niet. Niet hoe jij het bedoelde
M: Je zal geen last meer hebben van mij.... Ik zal je vermijden.... nogmaals .... Het spijt me. ..
Y: Is al goed (smiley, duim omhoog) Op school is het alsjeblieft weer goed gewoon normaal als altijd
(tijdstip 22.11)
M: Ja zal vriendelijk maar gepaste afstand houden.....ik ben er echt ziek van... .heb diegene
afgestoten die ik juist zou willen beschermen. . . ik hoop dat het ooit weer goedkomt
Y: Ja dat komt het zeker maar nier meer op whatsapp en anderen troep (tijdstip 00.38)
Een proces-verbaal van informatief gesprek zeden (pagina 124 e.v.). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een) van hen:
Informatief gesprek met : [moeder getuige 3] (moeder van [getuige 3] )
- [getuige 3] gisteravond (Vrijdag 13-12-13) heeft geprobeerd om op te schrijven wat er in
de Whats appjes gezegd is.
- [getuige 3] dat heeft uitgetypt en dat zij dat nu bij zich heeft.
( [moeder getuige 3] overhandigd verbalisanten een vel A4 met daarop een stuk getypte tekst
en een aantal A-4tjes met daarop de tekst van SMSjes, waarin [verdachte] zei dat hij spijt
had)
Tekst (Letterlijk overgetypt):
Hij zij dat hij allemaal fantasieën over mij had en toen zij hij wat voor fantasieën en
dat waren dat hij mij ging kriebelen gewoon lief maar toen ging hij naar mijn borsten
en toen zij ik stop en toen deed hij mijn broek open en toen wou hij mij zoenen en toen
ben ik weggegaan en hij zij ik ga vannacht weer over je dromen en toen zij hij de
volgende dag ik heb over je gedroomd en dat was dat ik je weer ging kriebelen maar dat
hij toen naar beneden ging en hij zij ja ik moet mij even klaar maken voor het slapen
gaan maar dan of zo dat hij iets met zichzelf ging doen want toen sliep hij lekkerder
en hij zij bij elke keer toen hij het verhaal had geschreven dat ik het meteen moest
verwijderen en dat ik er een foto van moest maken om naar hem te sturen dat ik het echt
moest verwijderen en dat ik tegen niemand mocht zeggen wat hij allemaal had gezegd en
ik dek nog een paar dingen maar dat weet ik niet zeker.