ECLI:NL:RBNHO:2019:1086

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 februari 2019
Publicatiedatum
11 februari 2019
Zaaknummer
6259917 \ CV EXPL 17-7566
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht en bewijsvoering door passagiers

In deze zaak hebben de passagiers van Corendon Dutch Airlines B.V. een vordering ingesteld wegens compensatie voor een vertraagde vlucht van Palma de Mallorca naar Amsterdam op 27 juli 2016. De passagiers vorderden een schadevergoeding van € 750,00 per persoon, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. Corendon had eerder bij verstekvonnis op 12 juli 2017 al een veroordeling tot betaling van € 250,00 per passagier ontvangen, maar kwam in verzet tegen dit vonnis.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers onvoldoende bewijs hebben geleverd dat de vlucht meer dan drie uur vertraging heeft opgelopen. Corendon stelde dat de vertraging minder dan drie uur was en onderbouwde dit met een Aircraft Flight Log. De passagiers konden niet aantonen dat zij zich tijdig bij de incheckbalie hadden gemeld, wat volgens de Verordening vereist is voor compensatie. De kantonrechter oordeelde dat Corendon niet gehouden was tot compensatie, omdat de passagiers niet konden bewijzen dat de vlucht langer dan gebruikelijk had geduurd.

Uiteindelijk verklaarde de kantonrechter het verzet van Corendon gegrond, vernietigde het eerdere verstekvonnis en wees de oorspronkelijke vordering van de passagiers af. De passagiers werden veroordeeld in de proceskosten, met uitzondering van de nakosten die voor rekening van Corendon komen, voor zover deze daadwerkelijk worden gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6259917 \ CV EXPL 17-7566
Uitspraakdatum: 6 februari 2019
Vonnis in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Corendon Dutch Airlines B.V.
gevestigd te Lijnden
opposant
hierna te noemen Corendon
gemachtigde mr. M.E. Futselaar
tegen

1.[passagier sub 1]

2
. [passagier sub 2]

3. [passagier sub 3]

allen wonende te [woonplaats]
geopposeerden
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigde mr. R.A. Bos (Arag)

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben Corendon gedagvaard om te verschijnen ten overstaan van de kantonrechter op de zitting van 28 juni 2017. Corendon is niet verschenen, waarna Corendon bij verstekvonnis van 12 juli 2017 is veroordeeld. Bij dagvaarding van 15 augustus 2017 is Corendon in verzet gekomen tegen dat verstekvonnis.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna Corendon een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Corendon een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Corendon de passagiers zou vervoeren van Palma de Mallorca naar Amsterdam op 27 juli 2016, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is vertraagd uitgevoerd.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van Corendon gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Corendon heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
De passagiers vorderen dat Corendon bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 750,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 juli 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten, te voldoen binnen 14 dagen na dit vonnis en voor zover niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt, te vermeerderen met wettelijke rent over de proceskosten en nakosten te rekenen vanaf bedoelde termijn van voldoening.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat Corendon vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00 per passagier.
3.3.
Corendon is door de kantonrechter bij verstek veroordeeld tot betaling aan iedere passagier afzonderlijk een bedrag van € 250,00. Ook de nevenvorderingen zijn toegewezen.
3.4.
Corendon vordert in de verzetdagvaarding, samengevat, het op 12 juli 2017 gewezen verstekvonnis te vernietigen en de passagiers te veroordelen tot terugbetaling van al hetgeen door Corendon naar aanleiding van het verstekvonnis is betaald en de passagiers niet-ontvankelijk te verklaren in hun vordering, althans de vordering af te wijzen, het een en ander met veroordeling van de passagiers in de proceskosten en de nakosten.

4.De beoordeling

4.1.
Corendon heeft erop gewezen dat de passagiers geen bewijs hebben overgelegd waaruit blijkt dat, zoals artikel 3 lid 1 sub a jo. artikel 3 lid 2 sub a van de Verordening voor de toepasselijkheid ervan voorschrijft, de passagiers zich tijdig bij de incheckbalie hebben gemeld. De passagiers hebben de e-tickets en de boardingpassen overgelegd met betrekking tot vlucht CND 316 op 27 juli 2016. De kantonrechter acht dit voldoende om aan te nemen dat zij over een bevestigde boeking voor de vlucht beschikten. De kantonrechter overweegt dat anders dan haar blote stelling dat de passagiers geen bewijs hebben overgelegd waaruit blijkt dat de passagiers zich tijdig bij de incheckbalie hebben gemeld, Corendon ook niets heeft aangevoerd op grond waarvan aan de juistheid aan die veronderstelling zou kunnen worden getwijfeld, terwijl informatie hierover wel geacht wordt tot haar beschikking te staan. Derhalve wordt aan dit verweer voorbijgegaan.
4.2.
Corendon heeft voorts aangevoerd dat de passagiers geen aanspraak op compensatie maken, omdat de vlucht met minder dan drie uur vertraging op de Amsterdam is aangekomen. De vertraging heeft volgens Corendon slechts 2 uur en 35 minuten bedragen. Corendon heeft in dit verband verwezen naar de bij de verzetdagvaarding overgelegde “Aircraft Flight Log” (hierna: AFL). De passagiers stellen dat de vlucht meer dan drie uur is vertraagd en hebben ter onderbouwing daarvan een schema overgelegd, volgens de passagiers uit “’s werelds grootste en meest betrouwbare vluchtdatabase”.
4.3.
Tussen partijen is niet in geschil dat de vlucht oorspronkelijk op 27 juli 2016 om 22:30 uur lokale tijd gepland stond te vertrekken en op 28 juli 2016 om 01:05 uur lokale tijd gepland stond aan te komen. Dit betekent dat voor de vlucht normaliter circa 2 uur en 35 minuten staat gepland. Volgens het schema van de passagiers is de vlucht op 28 juli 2018 om 01:02 lokale tijd vertrokken en om 04:20 uur aangekomen. Hieruit volgt dat de vlucht 3 uur en 18 minuten zou hebben geduurd. In de AFL staat dat het toestel op 28 juli 2016 om 01:40 uur UTC (03:40 uur lokale tijd) ‘on blocks’ was. Anders dan de passagiers stellen is de daadwerkelijke aankomsttijd van de vlucht dus wel in de AFL vermeld. Weliswaar is in de AFL een groot gedeelte van de tekst doorgehaald of weggelakt, maar de kantonrechter gaat ervan uit dat de crew van de vlucht voor de AFL getekend heeft en ziet geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de daarin opgenomen gegevens. Gelet op het onderbouwde verweer van Corendon had het op de weg van de passagiers gelegen om nadere feiten en omstandigheden te stellen waaruit kan worden afgeleid waarom de vlucht in het onderhavige geval circa 50 minuten langer dan gebruikelijk zou hebben geduurd. De passagiers hebben dit nagelaten. De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de passagiers drie uur of meer vertraging hebben opgelopen noch dat Corendon op grond van de Verordening tot compensatie is gehouden.
4.4.
De conclusie is dat het verzet gegrond is. Het verstekvonnis kan dan ook niet in stand blijven. De oorspronkelijke vordering zal alsnog worden afgewezen. De vordering van Corendon in verzet tot terugbetaling van hetgeen zij op grond van het verstekvonnis heeft voldaan, is niet toewijsbaar, nu Corendon niet heeft gesteld dat en/of welk bedrag zij reeds uit hoofde van het verstekvonnis van 12 juli 2017 heeft betaald.
4.5.
De passagiers worden als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van zowel de verstek- als de verzetprocedure, met dien verstande dat de kosten van de verzetdagvaarding door Corendon zelf gedragen moeten worden. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagiers, voor zover deze kosten daadwerkelijk door Corendon worden gemaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verklaart het verzet gegrond en vernietigt het verstekvonnis van deze rechtbank van
12 juli 2017 met zaaknummer 6083543 \ CV EXPL 17-5689;
5.2.
wijst de oorspronkelijke vordering alsnog af;
5.3.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Corendon worden vastgesteld op een bedrag van € 240,00 aan salaris van de gemachtigde van Corendon;
5.4.
veroordeelt de passagiers tot betaling van € 60,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Corendon worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. de Vries, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter