11.3De rechtbank stelt vast dat Nas zich niet heeft gesteld als gemachtigde van eiseres
sub 1 met oog op het verlenen van rechtsbijstand. Eiseres sub 1 heeft daarentegen haar zoon, [gemachtigde] , gemachtigd haar te vertegenwoordigen in deze procedure. Gelet daarop kan niet worden gesproken van door Nas voor vergoeding in aanmerking komende kosten voor verleende rechtsbijstand. Voor zover moet worden aangenomen dat eiseres sub 1 heeft beoogd vergoeding te vragen van door Nas gemaakte kosten als deskundige, is de rechtbank van oordeel dat daarvoor geen aanleiding is. De second opinion van Nas is een juridische uiteenzetting, die niet kan worden gekwalificeerd als kosten van een deskundige als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder b, van het Besluit proceskosten. De door eiseres sub 1 opgevoerde kosten ad € 1.198,- komen dan ook niet voor vergoeding in aanmerking.
De reiskosten waarvan de rechtbank – gelet op de woonplaats van [gemachtigde] – aannemelijk acht dat zij zijn gemaakt, worden op grond van het bepaalde in artikel 1, aanhef en onder c, van het Besluit proceskosten bestuursrecht in samenhang met het Besluit tarieven in strafzaken 2003 enkel vergoed tot een bedrag van € 27,80 (retour openbaar vervoer 2e klas volgens www.9292ov.nl).
Tevens dient verweerder de in verband met het bijwonen van deze zitting door gemachtigde van eiseres sub 1 gemaakte verletkosten te vergoeden. Eiseres sub 1 heeft in dit verband, zoals blijkt uit het formulier proceskosten en daarbij gevoegde bijlage, een uurtarief van € 30,- opgevoerd, welk tarief de rechtbank redelijk acht. De rechtbank zal daarom € 120,- aan verletkosten toekennen.
12. Omdat de rechtbank de beroepen gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder
aan eisers het door hen betaalde griffierecht van in totaal € 170,- aan hen vergoedt.
-
verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van de vernietigde bestreden besluiten in stand blijven;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van in totaal € 170,- aan eisers gezamenlijk te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres sub 1 tot een bedrag van
€ 147,80 (€ 27,80 reiskosten en € 120,- verletkosten).
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.B. de Vries - van den Heuvel, voorzitter, en mr. D.M. de Feijter en mr. S.M. van Velsen, leden, in aanwezigheid van mr. Y.R. Boonstra-van Herwijnen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 december 2019.
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.