1.4.De medisch adviseur van verweerder heeft naar aanleiding van het bezwaar informatie opgevraagd bij de huisarts van eiseres, drs. [naam 6] , en de KNO-arts dr. [naam 7] , werkzaam bij het VUmc. Met inachtneming van deze informatie heeft de medisch adviseur op 22 mei 2019 en op 11 juni 2019 medische adviezen opgesteld. Op 18 juni 2019 heeft verweerder een concept beslissing op bezwaar opgesteld waarna aan het Zorginstituut Nederland om advies is gevraagd. Op 27 juni 2019 heeft het Zorginstituut Nederland aangegeven geen advies uit te brengen.
2. Verweerder handhaaft in het bestreden besluit, onder verwijzing naar de in bezwaar opgevraagde medische adviezen van 22 mei 2019 en 11 juni 2019, het standpunt dat bij eiseres weliswaar vermoedelijk sprake is van de grondslag zintuiglijk handicap (auditief-communicatief) maar dat momenteel niet is vast te stellen of eiseres blijvend aangewezen is op 24 uur per dag zorg in de nabijheid om ernstig nadeel te voorkomen. Uit de aanvullende informatie is duidelijk geworden dat er inmiddels door GGMD een bijkomende psychiatrische stoornis is vastgesteld en dat er een advies is gegeven om te starten met behandeling. Deze behandeling heeft als doel dat taal een belangrijker communicatiemiddel wordt voor eiseres. Het is nu nog afwachten in welke mate dit bereikt zal worden door de behandeling en hoeveel ontwikkeling verzekerde in haar communicatieve redzaamheid zal laten zien.
3. Namens eiseres is in beroep aangevoerd dat het onderzoek naar de medische situatie van eiseres onzorgvuldig is geweest. Eiseres vindt dat verweerder onvoldoende onderzoek heeft verricht en te weinig informatie heeft ingewonnen. Zo heeft verweerder van de aangeboden hulp om informatie te verkrijgen onvoldoende gebruik gemaakt. Verder is aangevoerd dat verweerder er ten onrechte van uitgaat dat het uitstroomprofiel van eiseres de arbeidsmarkt zou zijn. Vorig schooljaar is door de orthopedagoog namelijk juist vastgesteld dat haar uitstroomprofiel dagbesteding zou zijn. Verweerder gaat dan ook uit van onjuiste informatie. Eiseres is het verder oneens met de conclusie van verweerder dat eiseres nu verdere behandeling ondergaat. Weliswaar is vanwege de stagnatie in de ontwikkeling van eiseres door haar school advies gevraagd aan de GGMD, dit is echter geen behandeling, maar geeft slechts handvatten voor de school. De mogelijkheden van eiseres blijven dus beperkt. Het is ook geen eindgesprek zoals verweerder denkt maar de start van een communicatietraject met de GGMD. Ter onderbouwing van haar standpunt verwijst eiseres naar de volgende stukken:
-de verklaring van [naam 4] , orthopedagoog bij Koninklijke Kentalis van december 2018 en die van oktober 2019;
-de brief van de huisarts [naam 6] van 17 december 2018;
-informatie van VUMC audiologie van 12 juni 2019 en 7 augustus 2019,
-het verslag/advies van de GGMD van 14 juni 2019 en die gericht aan de huisarts van 15 mei 2019;
-de brief van arts M & G, jeugdarts [naam 8] van 29 oktober 2019.
Tenslotte is aangevoerd dat het verslag van het telefonisch horen niet overeenkomt met de werkelijkheid. Daarbij komt dat verweerders conclusie vooraf werd meegedeeld met als gevolg dat van een werkelijke dialoog geen sprake was.
4. Naar aanleiding van in beroep door eiseres ingebrachte medische informatie heeft de medisch adviseur van verweerder in beroep aanvullend gerapporteerd. Er is opnieuw audiologisch onderzoek gedaan bij eiseres, waarbij is vastgesteld dat het drempelverlies met cochleair implantaat (CI) rechts 25 dB bedraagt en links 26 dB bij frequenties van 1000, 2000 en 4000 Hz. Om van een auditieve stoornis te kunnen spreken moet het drempelverlies bij deze frequenties met CI aan het beste oor echter minstens 35 dB bedragen. Dit betekent dat de grondslag zintuiglijke handicap niet gesteld kan worden op basis van een auditief communicatie stoornis. Wel kan met deze informatie de grondslag zintuiglijke handicap gesteld worden op basis van een spraak-/taalstoornis. De spraakproductie van eiseres is namelijk ernstig beperkt en de spraakperceptie verloopt niet goed. Door deze problemen zijn er ernstige communicatieve beperkingen en is eiseres volgens de behandelaren van het Audiologisch Centrum gebaat bij totale communicatie, ondersteuning van het mondbeeld, gebruik van gebaren, aanvullende hulpmiddelen en een aangepaste communicatieve aanpak. Deze nieuwe informatie is voor verweerder geen aanleiding om het standpunt uit de eerdere medische adviezen te wijzigen wat betreft het niet kunnen vaststellen van een blijvende noodzaak tot 24 uur per dag zorg in de nabijheid. Verder heeft verweerder in reactie op de beroepsgronden aanvullend toegelicht dat de door eiseres gestelde bijkomende verstandelijke beperkingen bij de beoordeling zijn betrokken in het medisch advies van 22 mei 2019. Op basis van de medisch objectiveerbare informatie is er op dit moment geen aanleiding om te komen tot een grondslag verstandelijke handicap. De medisch adviseur heeft geconcludeerd dat op basis van haar medische gegevens wat nu bekend is, en niet vanwege haar leeftijd, niet is vast te stellen dat eiseres blijvend (levenslang) aangewezen is op 24 uur per dag zorg in de nabijheid om ernstig nadeel te voorkomen. Verweerder handhaaft dan ook haar standpunt dat eiseres niet in aanmerking komt voor een Wlz-indicatie en dat de benodigde zorg daarom dient te worden vergoed uit een ander domein zoals de Zorgverzekeringswet (Zvw), de Jeugdwet en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo).
5. In reactie op de aanvulling van verweerder in beroep is namens eiseres ter zitting aangevoerd dat eiseres wel degelijk doof is. Ze zit notabene op een dovenschool. De conclusie van verweerder in beroep dat de grondslag auditief-communicatief niet aanwezig is vanwege het niet voldoen aan de drempelnorm, is dan ook ronduit onbegrijpelijk. Een onderzoek gebaseerd op geluid uit boxen en piepjes is simpelweg niet reëel. Verweerder gaat er dan ook ten onrechte nu vanuit dat de grondslag zintuiglijke handicap enkel gesteld kan worden op basis van een spraak-/taalstoornis.