ECLI:NL:RBNHO:2019:10621

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 juli 2019
Publicatiedatum
23 december 2019
Zaaknummer
C/15/289215 HA RK 19-115
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van de rechter wegens vermeende partijdigheid

Op 16 juli 2019 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een wrakingszaak. Verzoeker, wonende te Aerdenhout en vertegenwoordigd door mr. P.H.J. Körver, diende op 28 mei 2019 een verzoek tot wraking in tegen mr. S.N. Schipper, de rechter in een aanhangige civiele zaak. Verzoeker heeft echter nagelaten om de feiten en omstandigheden te specificeren die zijn vermoeden van partijdigheid zouden onderbouwen. De rechtbank heeft verzoeker verzocht om deze informatie te verstrekken, maar hij heeft hier niet op gereageerd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker niet heeft voldaan aan de vereisten van artikel 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat vereist dat feiten en omstandigheden die tot een wrakingsverzoek leiden, tijdig en volledig worden gepresenteerd. Gezien het ontbreken van een adequate toelichting heeft de rechtbank besloten om verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren in zijn wrakingsverzoek. Bovendien heeft de rechtbank geconstateerd dat verzoeker lichtvaardig te werk is gegaan, wat heeft geleid tot de conclusie dat er sprake is van misbruik van het rechtsmiddel wraking.

De rechtbank heeft in haar beslissing bepaald dat verzoeker niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn verzoek tot wraking, dat een volgend verzoek in de hoofdzaak niet in behandeling zal worden genomen, en dat het proces in de hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. Deze beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

[jw.sys.1.zaaknr] / [jw.sys.1.rolnummer_rekestnr][datum_beslissing]
Wrakingskamer
zaaknummer / rekestnummer: C/15/289215 HA RK 19-115
Beslissing van 16 juli 2019
Op het verzoek tot wraking ingediend door:
[verzoeker] ,
wonende te Aerdenhout,
verzoeker,
gemachtigde: mr. P.H.J. Körver.
Het verzoek is gericht tegen:
mr. S.N. Schipper,
hierna te noemen: de rechter.

1.Procesverloop

1.1
Verzoeker heeft bij brief van 28 mei 2019 de wraking verzocht van de rechter in de bij deze rechtbank, team Handel, Kanton & Insolventie, locatie Haarlem aanhangige zaak met als zaaknummer 7120979 / CV EXPL 18-6670, hierna te noemen: de hoofdzaak. De rechter heeft niet in de wraking berust. De griffier heeft bij brief van 3 juni 2019 verhinderdata opgevraagd bij verzoeker en verzocht het wrakingsverzoek nader toe te lichten. Verzoeker heeft hierop niet gereageerd.

2.Het standpunt van verzoeker

2.1
Verzoeker heeft in zijn brief van 28 mei 2019 de rechtbank ervan op de hoogte gesteld dat hij een wrakingsverzoek indient tegen mr. S.N. Schipper. Hij heeft in zijn brief niet toegelicht waardoor volgens hem de rechterlijke onafhankelijkheid schade zou kunnen leiden.

3.De beoordeling

3.1
Verzoeker dient op grond van artikel 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering opgave te doen van de feiten en omstandigheden die het vermoeden wettigen dat de rechter bij de behandeling van de zaak niet onpartijdig of niet onafhankelijk zal zijn. Ingevolge dat zelfde artikel moet het verzoek worden gedaan zodra de feiten of omstandigheden die leiden tot de wraking aan de verzoeker bekend zijn geworden en moeten deze tegelijk worden voorgedragen.
3.2
Verzoeker heeft aan deze vereisten niet voldaan.
3.3
De rechtbank zal daarom overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 9.1 sub b, in samenhang met paragraaf 4.1 van het wrakingsprotocol van deze rechtbank (zie: https://www.rechtspraak.nl/SiteCollectionDocuments/Wrakingsprotocol-rechtbank-Noord-Holland.pdf) verzoeker, zonder behandeling ter zitting, kennelijk niet-ontvankelijk verklaren in zijn verzoek tot wraking van de rechter.
3.4
De rechtbank ziet tevens aanleiding om toepassing te geven aan artikel 39 lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, omdat gelet op de lichtvaardige wijze waarop verzoeker tot het wrakingsverzoek is overgegaan zonder zijn verzoek toe te lichten, gebleken is van misbruik van het rechtsmiddel wraking.

4.Beslissing

De rechtbank
4.1
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek,
4.2
bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in de hoofdzaak niet in behandeling wordt genomen,
4.3
beveelt de griffier onverwijld aan verzoeker, de rechter en de wederpartij in de hoofdzaak een voor eensluidende gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden,
4.4
beveelt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.J. van Andel, voorzitter, mr. J.J. Dijk en mr. E.J. van Keken, leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van mr. H.W.A. Huijzer, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2019.[concipiënt_initialen]
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.