In deze zaak hebben verzoekers, een geregistreerd partnerschap, een verzoek ingediend bij de Rechtbank Noord-Holland om een nieuwe akte van naamskeuze op te maken voor hun kind, dat op het moment van de zitting nog niet geboren was. Verzoekers hadden eerder gekozen om het kind de geslachtsnaam van de vrouw te geven, maar na een tragische gebeurtenis, de moord op een advocaat, hebben zij hun keuze willen herzien en de geslachtsnaam van de man willen geven. De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft echter geweigerd om medewerking te verlenen aan het opmaken van een nieuwe akte van naamskeuze, met als argument dat de wet geen mogelijkheid biedt om een eenmaal gemaakte keuze te wijzigen. De rechtbank heeft de procedure en de feiten in detail bekeken, inclusief de argumenten van verzoekers dat de ambtenaar hen niet had gewezen op de onmogelijkheid om de naamskeuze te wijzigen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de ambtenaar in redelijkheid tot zijn beslissing heeft kunnen komen en dat verzoekers niet ontvankelijk zijn in hun subsidiaire verzoek om de geslachtsnaam op de geboorteakte te wijzigen. De rechtbank heeft de verzoeken van verzoekers afgewezen en benadrukt dat de wet geen ruimte biedt voor wijziging van de naamskeuze na het opmaken van de akte.