2.9.Bij brief van haar gemachtigde van 3 juli 2019 heeft [werkgeefster] [werknemer] op staande voet ontslagen. In deze brief is – voor zover hier van belang – het volgende vermeld:
‘(…) Aanvankelijk deed u uw werk naar behoren, maar in de afgelopen jaren is cliënte tegen steeds meer ongeregeldheden rondom de uitvoering van uw werk aangelopen. De ongeregeldheden doen zich regelmatig voor, maar cliënte moet helaas vaststellen dat de situatie sinds 2018 steeds ernstigere vormen is gaan aannemen om uiteindelijk – recent, in 2019 – volledig te escaleren. Ik stip hieronder een aantal ontwikkelingen en gebeurtenissen aan, die aanleiding voor cliënte zijn geweest om ondergetekende in te schakelen en u deze brief te sturen.
- Op 21 maart 2018 ontving u een officiële waarschuwing vanwege uw ongepaste en onverantwoordelijke gedrag richting 3 stagiaires en het niet naleven Arbo wetgeving. U bracht stagiaires in ernstig gevaar door er bewust voor te kiezen enkele cruciale veiligheidsmaatregelen niet na te leven (o.a. dragen van veiligheidshesjes, veel te zwaar tillen, glas ruimen tijdens een storm). U bent hierop aangesproken en u liet weten van de veiligheidsregels op de hoogte te zijn, maar dat u bewust de keuze maakte die regels niet na te leven.
De stages van deze stagiaires zijn nota bene voortijdig ingetrokken als gevolg van uw nalatige houding. U bent daarvan op de hoogte gesteld, maar u reageerde laconiek. U vindt dat u niets verkeerds heeft gedaan. U bent niet bereid gebleken uw verantwoordelijkheid te nemen en gaf slechts aan dat u vindt dat stagiaires zelf moeten leren nadenken. (…)
- Later in het jaar 2018 weigerde u nog veel meer redelijke instructies van cliënte op te volgen. (…) Zo weigerde u geen MeerGroen-trui te dragen in de tuin (maart 2018) en weigerde u uw medewerking te verlenen aan het afbreken van het afgekeurde bomenpad (maart 2018).
- In december 2018 ontving u wederom een officiële waarschuwing, omdat u opnieuw weigerde redelijke instructies van het bestuur (een bestuursbesluit) op te volgen. U was gevraagd voortaan het (grote) hek van [werkgeefster] (nr. 7) te sluiten indien geen mensen werkzaam zijn in de tuin, maar u weigerde dat structureel en was niet van plan daar verandering in aan te brengen.
- Op 9 maart 2019 ontving u een derde officiële waarschuwing. Dit keer omdat u – samengevat – nog steeds weigerde voormeld hek te sluiten en u daarnaast weigerde een ander bestuursbesluit op te volgen. Dit keer weigerde u “illegale” aquaria te verwijderen. Enerzijds voldoen die aquaria niet aan de eisen van representativiteit, die zowel het bestuur als de mensen van NMCX wensen. Anderzijds voldoen de aquaria, zoals u weet, niet aan de wettelijke vereisten (Wet Natuurbescherming). Blijkens uw e-mail van 29 maart 2019 en diverse mondelinge uitingen van uw kant, hecht u zelf totaal geen waarde aan de representativiteit en meent u pertinent dat de betreffende regels niet voor u en uw werkgever gelden. U heeft daarom maling aan die regels, en aan de instructies van uw werkgever, en vaart volledig uw eigen koers. Per saldo betekent dit dat u de aquaria heden nog altijd niet heeft opgeruimd.
Deze houding van u is in strijd met alle normen van goed werknemerschap. U bent verplicht redelijke instructies van uw werkgever op te volgen, maar u bent daartoe niet bereid en steekt zulks niet onder stoelen of banken. Keer op keer doet u uw eigen ding en komt u afspraken en/op opdrachten niet na. U geeft keer op keer uitdrukkelijk te kennen niet bereid te zijn hier verandering in aan te brengen. Sterker, u maakt uw werkgever belachelijk, ook jegens derden, hetgeen op zijn zachts gezegd betreurenswaardig is. U bent ook daarop herhaaldelijk aangesproken, maar dat heeft niet tot enige verandering in uw houding of gedrag geleid.
- Tijdens het gesprek op 9 maart 2019 bent u er verder nog op gewezen dat uw uitingen, (o.a.) dat u het bestuur een ‘kut werkgever’ vindt (zie uw mail van 17 februari 2019), dat u zich weliswaar inzet, maar dat dat weinig te maken zou hebben met de kwaliteiten van uw werkgever, en zo nog enkele andere respectloze opmerkingen, werden opgevat als grove beledigingen van uw werkgever en dat dergelijke uitingen voor haar een reden (zouden) zijn om, indien zich dit in de toekomst opnieuw zou voordoen, arbeidsrechtelijke maatregelen jegens u te treffen. Ook dit heeft helaas niet tot verbetering van uw houding geleid.
Laatste kans(en) en waarschuwing voor ontslag
Ergo, uw gedrag moet worden samengevat als uiterst weigerachtig en respectloos. Cliënte heeft u diverse keren laten weten dat voormeld ongepast gedrag volstrekt onacceptabel is en niet langer van u zou worden getolereerd. Zo bent u tijdens het werkoverleg op 9 maart 2019 zelfs gewaarschuwd dat het opnieuw niet nakomen van uw verplichtingen voortvloeiende uit uw arbeidsovereenkomst, het voortduren van een weigerachtige houding aan uw kant en het opnieuw vertonen van ongepast gedrag, zou leiden tot eenontslag op staande voet.
Op dezelfde dag heeft cliënte u laten weten dat zij van u verwachtte dat u de aquaria in de kassen alsnog binnen 2 weken (na 9 maart) zou verwijderen. Later heeft u hier zelfs nog een extra week uitstel voor gekregen, maar dat hielp allemaal niets. Aan een vrijwilliger liet u in april 2019 zelfs weten “boven de wet te staan”. De opdrachten van uw werkgever, met name die in verband met de aquaria, zou u niet opvolgen, zo gaf u aan. Verbetering in uw gedrag is dan ook structureel uitgebleven.
Bij brief van 23 mei 2019 bent u, voor de laatste keer, gesommeerd om de aquaria in de kas op te ruimen en te verwijderen; uiterlijk op 1 juli 2019. (…)
Op dinsdag 2 juli is het bestuur desondanks, tot haar grote teleurstelling (!), gebleken dat u ook aan deze laatste sommatiegeengevolg heeft gegeven. Dit laatste ondanks waarschuwingen voor de gevolgen die weigering zou hebben (ontslag op staande voet). (…)
De spreekwoordelijke emmer is nu echt vol. Het feit dat u de laatste sommatie om, uiterlijk op 1 juli 2019, de aquaria in de kassen op te ruimen – voor de zoveelste keer – niet bent nagekomen, vormt voor cliënte een dringende reden voor ontslag. Dat geldt eens te meer in onderlinge samenhang met alle bovengenoemde gebeurtenissen. Cliënte meent dat alle hierboven beschreven gebeurtenissen op zichzelf, en in hun onderlinge samenhang, voldoende reden zijn voor een rechtsgeldig ontslag op staande voet.
Cliënte heeft u nota bene gewaarschuwd voor arbeidsrechtelijke maatregelen en heeft daarbij expliciet gewezen op de mogelijkheid om u bij voorduren van uw wangedrag op staande voet te ontslaan. Cliënte heeft thans geen keuze meer dan de daad bij het woord te voegen. U dient deze brief derhalve te lezen als eenontslag op staande voet.
Bij de beslissing om tot dit ontslag over te gaan, heeft cliënte de lengte van uw dienstverband, uw persoonlijke omstandigheden en de gevolgen van dit ontslag voor u in aanmerking genomen. (…)’