ECLI:NL:RBNHO:2019:10250

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 november 2019
Publicatiedatum
13 december 2019
Zaaknummer
7582152 CV EXPL 19-2925
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering van passagiers tegen luchtvaartmaatschappij wegens vertraging en instapweigering

In deze zaak hebben drie passagiers een vordering ingesteld tegen de luchtvaartmaatschappij Transportes Aereos Portugueses S.A. (TAP) wegens vertraging van hun vlucht en een vermeende instapweigering. De passagiers hadden een vervoersovereenkomst met TAP voor een vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Faro via Lissabon op 16 mei 2018. Door een vertraging van vlucht TP 663 arriveerden zij met een vertraging van zes uur op hun eindbestemming. Op de terugvlucht op 23 mei 2018 werd hen de toegang tot het toestel geweigerd bij de gate van vlucht TP 662, wat leidde tot hun vordering voor compensatie en terugbetaling van gemaakte kosten. De passagiers vorderden onder andere compensatie op grond van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004 en schadevergoeding op basis van het Verdrag van Montreal.

TAP betwistte de vordering en voerde aan dat de passagiers zich agressief gedroegen, wat de instapweigering rechtvaardigde. De kantonrechter oordeelde dat de passagiers onvoldoende bewijs hadden geleverd voor de instapweigering en dat TAP niet aansprakelijk was voor de compensatie op basis van de Verordening. Wel werd TAP veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1.225,00 aan de passagiers wegens de vertraging van vlucht TP 663, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7582152 \ CV EXPL 19-2925
Uitspraakdatum: 27 november 2019
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier sub 1],

2. [passagier sub 2],

3. [passagier sub 3],

allen wonende te [woonplaats],
eisers,
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: S.D. Nanhoe (DAS Rechtsbijstand)
tegen
de buitenlandse rechtspersoon
Transportes Aereos Portugueses S.A.,
gevestigd te Lissabon (Portugal),
gedaagde,
hierna te noemen: TAP,
gemachtigde mr. E.A. Pluijm

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 20 december 2018 een vordering tegen TAP ingesteld. TAP heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna TAP een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met TAP een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan TAP de passagiers op 16 mei 2018 diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol, via Lissabon (Portugal) naar Faro (Portugal) met vluchten TP 663 en TP 1903.
2.2.
Vlucht TP 663 is met vertraging uitgevoerd waardoor de passagiers hun aansluitende vlucht naar Faro hebben gemist. De passagiers zijn met een vertraging van 6 uur op hun eindbestemming gearriveerd.
2.3.
Vervolgens diende TAP de passagiers op 23 mei 2018 van Faro, via Lissabon naar Amsterdam-Schiphol vervoeren met vluchten TP 1902 en TP 662.
2.4.
Bij de gate van vlucht TP 662 naar Amsterdam-Schiphol zijn de passagiers de toegang tot het toestel geweigerd.
2.5.
De passagiers hebben compensatie en terugbetaling van gemaakte kosten van TAP gevorderd in verband met voornoemde vertraging en instapweigering.
2.6.
TAP is niet tot betaling overgegaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat:
- TAP binnen twee weken na vonnis een specificatie van de kosten van de tickets van vlucht TP 662 dient te verstrekken en ingeval TAP in gebreke blijft een dwangsom van € 250,00 per dag op te leggen;
TAP bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 2.450, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 mei 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de kosten van de tickets van vlucht TP 662;
- het verschil tussen de kosten van de nieuwe tickets en de kosten van de tickets van vlucht TP 662;
- € 367,50 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- € 928,11 vertaalkosten;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat TAP vanwege de vertraging van vlucht TP 663 en de instapweigering op vlucht TP 662 gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00 per passagier per vlucht. Ook maken de passagiers aanspraak op terugbetaling van hun ongebruikte ticket op grond van artikel 8 van de Verordening.
3.3.
Daarnaast maken de passagiers aanspraak op vergoeding van schade op grond van artikel 19 van het verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer (hierna: Verdrag van Montreal). De passagiers stellen dat zij vanwege de vertraging van vlucht TP 663 op 16 mei 2018 extra kosten ter hoogte van € 50,00 hebben gemaakt voor autohuur. Daarnaast vorderen de passagiers het verschil tussen de nieuw aangeschafte tickets en, de vanwege de instapweigering, ongebruikte tickets van vlucht TP 662 op 23 mei 2018.

4.Het verweer

4.1.
TAP betwist de vordering deels. Zij voert aan dat de passagiers geen compensatie toekomt ten aanzien van vlucht TP 662. De passagiers gedroegen zich namelijk onbehoorlijk / agressief bij de gate, waar de politie zelfs bij moest komen. TAP heeft de passagiers op grond daarvan de toegang tot het vliegtuig geweigerd.
4.2.
Voorts voert TAP verweer tegen de verschuldigdheid van de extra kosten ten aanzien van de autohuur en de buitengerechtelijke kosten. TAP betwist dat de passagiers de extra kosten voor de autohuur hebben gemaakt.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Hoewel TAP daartoe in de gelegenheid is gesteld, voert zij geen verweer tegen de verschuldigdheid van de compensatie ten aanzien van de vertraagde uitvoering van vlucht TP 663 op 16 mei 2018 waardoor de passagiers hun aansluitende vlucht naar Faro hebben gemist en met een vertraging van 6 uur op hun eindbestemming zijn gearriveerd. De compensatie ten aanzien van deze vlucht zal daarom worden toegewezen.
5.3.
Ten aanzien van vlucht TP 662 op 23 mei 2018 het volgende. TAP heeft aangevoerd dat de passagiers zijn geweigerd op de vlucht, omdat zij zich agressief gedroegen bij de gate. Ter onderbouwing verwijst TAP naar de passagiers historie die zij als productie 1 bij antwoord heeft overgelegd. Daarin is opgenomen: “
Unruly Pax / Pax didn’t board due to agressive behaviour / police at gate.” De passagiers betwisten dat er sprake was van agressief gedrag en stellen dat TAP geen redelijke grond had om hen te weigeren. Ter onderbouwing hebben de passagiers bij de conclusie van repliek een tweetal verklaringen overgelegd. Deze verklaringen zijn ondertekend door passagiers sub 1 en 3. De passagiers verklaren kort samengevat dat passagier sub 1 gebruik maakt van een rolstoel en daarom assistentie nodig heeft om aan boord van het vliegtuig te kunnen gaan. De toegezegde assistentie ontbrak op de luchthaven van Lissabon, waardoor de echtgenoot (passagier sub 2) besloot om passagier sub 1 zelf naar het vliegtuig te begeleiden. Passagier sub 2 zou hierbij per ongeluk een medewerker van TAP geduwd hebben, waarna de passagiers werden geweigerd.
5.4.
De bewijslast ten aanzien van de gestelde instapweigering rust op de passagiers, immers de passagiers beroepen zich op een rechtsgevolg, namelijk compensatie op grond instapweigering in de zin van de Verordening. De door hen overgelegde verklaringen komt derhalve beperkte bewijskracht toe. In overeenstemming met artikel 164 lid 2 Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), kan een verklaring van een partijgetuige omtrent de door haar te bewijzen feiten geen bewijs in haar voordeel opleveren, tenzij de verklaring strekt ter aanvulling van onvolledig bewijs. De verklaringen van de passagiers vinden geen steun in andere stukken. Derhalve is onvoldoende gebleken dat sprake is van instapweigering in de zin van de Verordening, zodat de passagiers geen aanspraak kunnen maken op artikelen 7, 8 en 9 van de Verordening. De compensatievordering van de passagiers ten aanzien van vlucht TP 662 zal dan ook worden afgewezen. De vordering tot terugbetaling van het ongebruikte ticket op grond van artikel 8 van de Verordening zal ook om de hierboven genoemde reden worden afgewezen.
5.5.
De passagiers vorderen voorts schadevergoeding op grond van artikel 19 van het Verdrag van Montreal. Daarin is bepaald dat een luchtvervoerder aansprakelijk is voor schade voortvloeiend uit vertraging in het luchtvervoer van passagiers, bagage of goederen, tenzij de luchtvervoerder bewijst dat alle maatregelen genomen te hebben die redelijkerwijs gevergd konden worden om de schade te vermijden. Vast staat dat de passagiers op 16 mei 2018 met een vertraging van 6 uur op hun eindbestemming zijn gearriveerd. De passagiers stellen dat zij vanwege de late aankomst € 50,00 hebben moeten bij betalen voor twee gehuurde auto’s. Bij repliek is een betalingsbewijs voor één auto overgelegd. Het vermelde bedrag op het betalingsbewijs bedraagt € 25,00. Een tweede betalingsbewijs voor de andere auto ontbreekt. De kantonrechter zal daarom dit gedeelte van de vordering tot een bedrag van € 25,00 toewijzen.
5.6.
Vanwege de ongebruikte tickets van vlucht TP 662 op 23 mei 2018, vorderen de passagiers ten slotte het verschil tussen de ongebruikte tickets en de door hen nieuw geboekte tickets op grond van artikel 19 van het Verdrag van Montreal. Nu onvoldoende is gebleken dat sprake is van een instapweigering in de zin van de Verordening, ontbreekt aansprakelijkheid van TAP ten aanzien van dit deel van de vordering. De vordering ten aanzien van het verschil tussen de ongebruikte tickets en de nieuw geboekte tickets worden daarom afgewezen.
5.7.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. TAP heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. De passagiers hebben hiertegenover onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten moet daarom worden afgewezen.
5.8.
Nu partijen over en weer in het gelijk worden gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt TAP tot betaling aan de passagiers van € 1.225,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 16 mei 2018, tot aan de dag der algehele voldoening;
6.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. de Vries kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter