In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 4 november 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Agora, de gemeente Wormerland en Stichting De Eigen Wijs (DEW) over het gebruik van het bijgebouw 'het Kasteel' door Agora. Verweerder, de Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, had vastgesteld dat Agora blijvend was opgehouden het Kasteel te gebruiken voor onderwijsdoeleinden, zoals vereist door artikel 110 van de Wet op het primair onderwijs (Wpo). Het primaire besluit, genomen op 26 januari 2018, was het resultaat van een verzoek van de gemeente Wormerland, die had opgemerkt dat het leerlingenaantal van de school WormerWieken was gedaald en dat het Kasteel al jaren niet meer voor onderwijs werd gebruikt.
Agora, Wormerland en DEW maakten bezwaar tegen dit besluit. Het bestreden besluit, verzonden op 30 augustus 2018, verklaarde het bezwaar van DEW niet-ontvankelijk, het bezwaar van Agora ongegrond en het bezwaar van Wormerland gegrond voor een deel van het schoolterrein. Agora ging in beroep tegen dit besluit. Tijdens de zitting op 5 september 2019 werd het verzoek van Agora en DEW om de uitspraak aan te houden afgewezen.
De rechtbank oordeelde dat er geen juridische basis was voor de stelling van Agora dat er slechts sprake was van tijdelijke leegstand. De rechtbank concludeerde dat de feiten en omstandigheden, waaronder het huidige leerlingenaantal en de prognoses, erop wezen dat Agora blijvend was opgehouden het Kasteel te gebruiken. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat verweerder terecht had vastgesteld dat Agora niet langer het Kasteel voor onderwijsdoeleinden gebruikte. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 4 november 2019.