Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
2.De verdere beoordeling
3.Beslissing
€ 5.000;
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 11 december 2019 een beschikking gegeven in een familiezakenprocedure. De grootmoeder van twee minderjarigen verzocht om een omgangsregeling met haar kleinkinderen, nadat het contact tussen hen was verbroken. De rechtbank oordeelde dat het in het belang van de kinderen is dat het contact met hun grootmoeder wordt hersteld, gezien de belangrijke rol die zij in hun leven heeft gespeeld. De rechtbank volgde het advies van de Raad voor de Kinderbescherming niet, die had geadviseerd om geen omgangsregeling vast te stellen vanwege de zorgen over de veiligheid van de kinderen en de opstelling van de moeder.
De moeder van de kinderen verzet zich tegen de omgangsregeling en heeft zorgen geuit over de veiligheid van de kinderen in verband met de familie van de vader, die volgens haar betrokken is bij criminele activiteiten. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de angsten van de moeder niet zijn onderbouwd met objectieve feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat er tot februari 2018 een hechte band was tussen de grootmoeder en de kinderen, en dat het herstel van dit contact in hun belang is.
De rechtbank heeft een omgangsregeling vastgesteld, waarbij de grootmoeder en de minderjarigen elke laatste zondagmiddag van de maand van 12.00 tot 17.00 uur contact met elkaar kunnen hebben, te beginnen op 26 januari 2020. Tevens is bepaald dat de moeder een dwangsom van € 250 verbeurt voor elke keer dat zij in gebreke blijft deze regeling na te komen, met een maximum van € 5.000. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de moeder kan binnen drie maanden hoger beroep instellen.