ECLI:NL:RBNHO:2018:9901

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 juni 2018
Publicatiedatum
12 november 2018
Zaaknummer
6663866 \ AO VERZ 18-31
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet wegens ernstige bedreigingen via Whatsapp door werknemer

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 29 juni 2018 uitspraak gedaan in een verzoek van een werknemer om het ontslag op staande voet door zijn werkgever te vernietigen. De werknemer, die sinds september 2017 als koerier in dienst was, had via Whatsapp ernstige bedreigingen geuit aan zijn werkgever en collega's. De werkgever heeft de werknemer op 17 december 2017 op staande voet ontslagen, met als reden intimidatie, chantage en het gebruik van (soft)drugs. De werknemer verzocht de kantonrechter om het ontslag te vernietigen en om doorbetaling van zijn loon, maar de kantonrechter oordeelde dat het ontslag rechtsgeldig was. De bedreigingen waren van een zodanige ernst dat de werkgever niet langer kon worden gevergd de arbeidsovereenkomst voort te zetten. De kantonrechter concludeerde dat het ontslag onverwijld was gegeven en dat er geen sprake was van een opzegging in strijd met de wet. Het verzoek van de werknemer werd afgewezen, en hij werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6663866 \ AO VERZ 18-31
Uitspraakdatum: 29 juni 2018
Beschikking in de zaak van:
[werknemer],
wonende te [woonplaats 1]
verzoekende partij
verder te noemen: [werknemer]
gemachtigde: mr. M.I. L'Ghdas
tegen
[werkgever] h.o.d.n. [handelsnaam]
wonende te [woonplaats 2]
verwerende partij
verder te noemen: [werkgever]
verschenen in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
[werknemer] heeft een verzoek gedaan om het door [werkgever] gegeven ontslag op staande voet te vernietigen. [werknemer] heeft daarnaast een verzoek gedaan om [werkgever] te veroordelen tot betaling van het loon te vermeerderen met het maximum van de wettelijke verhoging. [werkgever] heeft verweer gevoerd.
1.2.
Op 1 juni 2018 heeft een zitting plaatsgevonden. [werknemer] is met bericht van afwezigheid niet verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft [werknemer] bij brieven van 6 april 2018 en 24 mei 2018 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[werknemer] , geboren [in] 1985, is op 1 september 2017 voor de duur van zes maanden in dienst getreden bij [handelsnaam] als koerier, met een salaris van € 1.600,- bruto per maand.
2.2.
Op 10 december 2017 heeft [werknemer] aan [werkgever] per Whatsappbericht onder meer het volgende geschreven:
“ I don care wat You say But My money From My salaris don Joke”
“I fixnidh You”
“I swer”
“I bring all”
“My arme”
“Ny body tot his company”
“And Then You don oay”
“Pay”
“I finfih You”
2.3.
Op 13 december 2017 heeft [werknemer] per Whatsapp bericht aan [werkgever] onder meer laten weten dat hij de neus zou breken van de medewerker van de leasemaatschappij [leasemaatschappij] als een verkeersboete van een andere werknemer op naam van [werknemer] zou worden gezet.
2.4.
Op 14 december 2017 heeft [werknemer] per Whatsapp bericht aan een andere werknemer van [werkgever] , [werknemer B] , onder meer geschreven:
“Undertand if this end you end also understand so don tink this is your company for you ask me sof ast fuck you men”.
2.5.
Op 16 december 2017 heeft [werknemer] per Whatsappbericht aan [werkgever] onder meer geschreven:
“ We will see end of month if I have my salaris of niet nobody work there I make big problem with allez I bring all”
“There”
“But this day you don’t delivery any pack believe”
“Me”
“watch out””watch out”
“Believe”“Me”“Watch out
2.6.
Op 17 december 2017 heeft [werknemer] per Whatsappbericht aan [werkgever] onder meer geschreven:
“ And other tingh you want tot pay me on half you crazy or wat I have bills wat you tink my bills can wait pay me and klaar or fired me if you can’t pay me undertand just say it you can’t pay me so fired me”
“But if I’m the end of this mounth I don got my 1547 eur on my account you have big big problem”
“Because from that day nobody work you say iam crazy right wait to see wen you don pay me my full amount wat is crazy do it”
“That is your option if you don wana more probmem for your life”
2.7.
[werkgever] heeft [werknemer] op 17 december 2017 per Whatsappbericht op staande voet ontslagen.
2.8.
Het ontslag is bevestigd bij brief van 18 december 2017. In de brief staat voor zover van belang het volgende:
“De reden voor dit ontslag zijn, zoals wij u ook op 17 december 2017 hebben meegedeeld: Intimidatie van directie, chanteren van het bedrijf, het gebruiken van (soft)drugs vooraf en tijdens het werk, bedreigen van andere collega’s en het bedreigen van de directeur/eigenaar van het bedrijf.”

3.Het verzoek

3.1.
[werknemer] verzoekt de kantonrechter het ontslag op staande voet te vernietigen en [werkgever] te veroordelen tot doorbetaling van zijn loon vanaf 17 december 2017 te vermeerderen met het maximum van de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 Burgerlijk Wetboek (BW). Aan dit verzoek legt [werknemer] ten grondslag – kort weergegeven – dat geen sprake is van een dringende reden voor ontslag op staande voet, het ontslag niet onverwijld is gegeven en er ook geen hoor- en wederhoor heeft plaatsgevonden. Het ontslag is dus in strijd met artikel 7:671 BW.

4.Het verweer en het tegenverzoek

4.1.
[werkgever] verweert zich tegen het verzoek. Hij voert aan – samengevat – dat het ontslag terecht was. Ter zitting heeft [werkgever] nog een toelichting gegeven. Niet alleen heeft hij meerdere keren [werknemer] moeten aanspreken op het gebruik van softdrugs, waarover ook werknemer [werknemer B] kan verklaren. Het was te ruiken in de auto en een keer draaide [werknemer] een joint voor zijn ogen. Verder is in korte tijd sprake geweest van forse bedreigingen, ook van een derde van de leasemaatschappij en een werknemer. Vanwege de aanhoudende bedreigingen en de inhoud daarvan durfde, aldus [werkgever] , hij geen persoonlijk gesprek meer met [werknemer] te voeren en is het ontslag via Whatsapp en een brief gegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of het ontslag op staande voet door [werkgever] moet worden vernietigd en [werkgever] moet worden veroordeeld tot doorbetaling van loon aan [werknemer] .
5.2.
[werknemer] heeft het verzoek tijdig ingediend, omdat het is ontvangen binnen twee maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd.
5.3.
Naar het oordeel van de kantonrechter is het ontslag op staande voet rechtsgeldig. Daarover wordt het volgende overwogen.
5.4.
In artikel 7:677 lid 1 BW is bepaald, dat ieder der partijen bevoegd is de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen om een dringende reden, onder onverwijlde mededeling van die reden aan de wederpartij.
5.5.
De kantonrechter is van oordeel dat de door [werknemer] in diverse Whatsapp berichten geuite bedreigingen van een zodanig ernstige aard zijn dat van [werkgever] niet langer gevergd kon worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. [werknemer] heeft niet alleen zijn werkgever, maar ook een collega en een derde (medewerker van een leasemaatschappij) met geweld bedreigd en dat in zeer korte tijd. De kantonrechter is van oordeel dat de hoeveelheid, de omvang van de Whatsapp berichten en de gebruikte bewoordingen in toenemende mate bedreigend en intimiderend waren en dat goed voorstelbaar is dat onder die omstandigheden geen persoonlijk gesprek meer heeft plaatsgevonden. Met name de berichten waarin gesproken wordt over “
I finfih You”en
“That is your option if you don wana more probmem for your life” en “”watch out believe me watch out”zijn als een rechtstreekse bedreiging aan het adres van [werkgever] op te vatten. [werkgever] dient ook de veilige werkomgeving van zijn werknemer [werknemer B] en de medewerker van zijn leasemaatschappij in het oog te houden.
Namens [werknemer] is aangevoerd dat [werkgever] weigerde het loon van november te betalen, hetgeen is betwist, en dat de berichten in die context moeten worden gezien. Dit betoog kan [werknemer] niet baten. [werkgever] heeft nog aangevoerd dat de discussie ging over het feit dat [werknemer] halverwege de maand december al betaald wilde worden. Wat daarvan ook zij, een discussie over het moment van betalen van het loon kan niet als rechtvaardiging dienen voor de dreigende taal die uit de berichten spreekt. Nog daargelaten dat het geen rechtvaardiging is om dergelijke taal jegens anderen te uiten.
Evenmin kan als rechtvaardiging dienen dat het volgens [werknemer] gebruikelijk is om op deze wijze te communiceren in de koerierswereld, hetgeen is betwist. [werknemer] miskent daarmee ook de ernst van zijn eigen handelen. De aanhoudende dreigende taal, gericht tegen zijn werkgever, een collega en een derde leverde een dringende reden op voor [werkgever] om op 17 december 2017 de arbeidsovereenkomst per direct op te zeggen. Gelet op de korte tijdspanne tussen de berichten en het ontslag, is het ontslag ook onverwijld gegeven. Gezien de door [werknemer] gecreëerde omstandigheden kon [werkgever] afzien van hoor- en wederhoor.
5.6.
Nu hiervoor is geoordeeld dat geen sprake is van een opzegging in strijd met artikel 7:671 BW, bestaat er geen grond om toepassing te geven aan artikel 7:681 lid 1 BW. Het verzoek van [werknemer] om vernietiging van dat ontslag wordt dan ook afgewezen.
Dat betekent dat er na 17 december 2017 geen loonbetalingsverplichting meer bestaat. De vordering van [werknemer] tot loonbetaling en de wettelijke verhoging zal daarom eveneens worden afgewezen.
5.7.
De proceskosten komen voor rekening van [werknemer] , omdat hij ongelijk krijgt. Nu gesteld noch gebleken is van kosten aan de kant van [werkgever] , zal de kantonrechter deze aan de kant van [werkgever] bepalen op nihil.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst het verzoek af;
6.2.
veroordeelt [werknemer] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [werkgever] tot en met vandaag vaststelt op nihil.
Deze beschikking is gewezen door mr. L.M. de Vries, kantonrechter en op 29 juni 2018 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter