3.4.Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten op grond van het volgende.
Feit 1:
[gesmokkelde 1]
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 1 februari 2016 (dossierparagraaf C2), zakelijk weergegeven onder meer inhoudende de verklaring van [gesmokkelde 1] :
V: Waar heeft u de reisagent voor het eerst gezien?
A: Hij kwam naar Duitsland om mij op te halen. Wij gingen samen naar het treinstation, en hij kocht de tickets. Daarna stapten wij in de trein. Wij stapten in ieder geval in Amsterdam uit. Toen gingen we naar zijn huis.
V: Hoe noemde je hem?
A: [alias] , maar dit is een alias.
V: Hoe stelde hij zich voor aan u?
A: Hij noemde zichzelf [verdachte] . Dit was zijn echte naam.
V: Hoe lang was u daar verbleven?
A: Een maand ongeveer.
V: De eerste keer naar de luchthaven, hoe ging dat?
A: Wij gingen per trein. Op de luchthaven gingen wij rechtstreeks naar de ticketbalie van Easyjet. Hij had mijn document daar overhandigd, het was een Frans document. Hij had een kort gesprek met de vrouw aan de balie. Toen had hij een ticket voor mij gekocht, en zei tegen mij:” Kijk hoe makkelijk het was!”. Hij betaalde voor onze tickets. Daarna gingen wij door naar de paspoortcontrole.
O: Wij verbalisanten tonen de getuige de Franse identiteitskaart op naam gesteld van [naam] voorzien van nummer [nummer] .
V: Is dit het document waar u het over heeft en waarmee u ging reizen?
A: Ja.
V: Wat was gebeurd na de ticketbalie?
A: Wij gingen eerst een rondje maken op het vliegveld. Eerst moesten wij de gate herkennen waar ik moest vliegen. Dat hebben wij gevonden. Hij gaf mij de documenten en ging zelf terug.
V: Waar was dit precies?
A: Hij had het ticket gekocht, hij gaf mij het document. Daarna hielp hij mij naar de paspoortcontrole, hij wees mij waar het was, en ging zelf weg.
V: Wat gebeurde er nadat u een treinkaart had gehad naar Ter Apel?
A: Ik werd daarna gebeld door [alias] . Hij zei dat ik de tram moest nemen, hij gaf mij een adres en zei welke halte ik moest uitstappen. Ik was toen in Zwolle, en hij kwam mij ophalen. Hij nam mij mee naar zijn huis. Dit was hetzelfde huis als waarin ik verbleef in Amsterdam.
V: Hoe lang was je deze keer gebleven?
A: 2 a 3 weken denk ik.
V: U bent dus weer naar de luchthaven gegaan?
A: Ja met de trein. Hij had volgens mij nu al van te voren de tickets gekocht.
V: Ging het deze keer hetzelfde als het vorige keer?
A: Nee dit keer had hij al een e-ticket gekocht.
V: Wat gebeurde er toen u op de luchthaven was?
A: Wij gingen weer de gate zoeken, hij legde het ticket op een apparaat, en de poort ging open. Ik ging naar binnen.
V: Wanneer kreeg je jouw reisdocument?
A: Ergens voor de poortjes kreeg ik een Grieks document van hem. Toen ik de paspoortcontrole zag aarzelde ik dat ik niet door de paspoortcontrole wilde. [alias] belde mij toen, en ik zei dat tegen hem. Ik zei ook dat ik terug wilde. [alias] bleef zeggen dat ik moest gaan.
O: Wij verbalisanten tonen de getuige een kopie van de Griekse identiteitskaart voorzien van nummer [nummer] .
V: Is dit het document waarover u verklaart en waarmee u wilde reizen?
A: Ja.
V: Wat heeft [alias] verteld wat u moest verklaren als u gepakt zou worden?
A: Ik moest over het document zeggen dat ik het zelf in Griekenland gekocht heb tegen betaling. Dat ik hem in de trein ben tegengekomen, en dat ik hem gevraagd zou hebben om mij te helpen op het vliegveld.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 april 2016 (dossierparagraaf C17), zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
Onderzoek historische telecom gegevens:
Uit onderzoek naar de historische telecom gegevens was gebleken dat de simkaart in een apparaat was aangebracht met Imeinummer [Imeinummer] (Later bleek het hier te gaan om een Apple IPhone 6 plus welke bij [verdachte] in beslag was genomen). Vanaf 6 oktober 2015 tot en met 23 december 2015 werd er gebruikt gemaakt van telefoonnummer [nummer] . Vanaf 24 december 2015 tot en met 23 maart 2016 werd er met het zelfde apparaat gebruik gemaakt van telefoonnummer [nummer] .
Mensensmokkel incidenten:
Op 29 november 2015 en 21 december 2015 werd [gesmokkelde 1] tweemaal aangehouden voor het gebruik van een document welke niet op zijn naam was gesteld. [gesmokkelde 1] verklaarde gesmokkelde te zijn door [verdachte] . De bij [verdachte] in beslag genomen Apple Iphone 6 plus straalde op beide data de zendmast aan op de luchthaven Schiphol.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juni 2016 (dossierparagraaf C27), zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
Op 29 november 2015 te 19:20 uur, werd [gesmokkelde 1] op de luchthaven Schiphol aangehouden, omdat hij opzettelijk gebruikt maakte van een niet op zijn naam gesteld reisdocument. Hij maakte gebruik van een Franse identiteitskaart, op naam gesteld van [naam] . Hij wilde uitreizen naar Londen.
Op 1 december 2015 was er onderzoek gedaan naar de boekingsgegevens van de vlucht [vluchtnummer] . Hieruit was gebleken dat het ticket was gekocht aan de balie van Easyjet op Schiphol. Bij de boeking werd de volgende persoonsgegevens opgegeven:
Adres: [adres]
Emailadres: [e-mailadres]
Telefoonnummer: [nummer]
Een proces-verbaal van aanleiding en onderzoek aangeboden documenten d.d. 29 november 2015 (dossierpagina C43):
Wij verbalisanten zagen dat de identiteitskaart van Frankrijk op naam was gesteld van [naam] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] .
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juni 2016 (dossierparagraaf C38), zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
Op 21 december 2015 werd gesmokkelde [gesmokkelde 1] op de luchthaven Schiphol aangehouden omdat hij wilde uitreizen naar London Luton met een Grieks identiteitskaart op naam van: [naam] geboren op [geboortedatum] .
Uit onderzoek naar de gegevens die waren veiliggesteld van Macbook, uniek goed nummer 01, voorzien van serienummer [nummer] , welke in beslag was genomen onder [verdachte] bleek dat er een instapkaart van Easyjet, geldig gemaakt voor de vlucht [vluchtnummer] op 21 december 2015 op naam van [naam] was aangetroffen.
Een proces-verbaal van aanleiding en onderzoek aangeboden documenten d.d. 22 december 2015 (dossierpagina C42):
De identiteitskaart van Griekenland, op naam gesteld van [naam] dient te worden aangemerkt als zijnde vervalst.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 oktober 2016 (losse bijlage), zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
Het cashpassport eindigend op nummer [nummer] stond op naam van [verdachte] . Uit onderzoek is gebleken dat er met het cashpassport verschillende betalingen zijn gedaan.
De betaling van 21 december 2016 (
de rechtbank begrijpt 2015) aan Easyjet was voor de vlucht naar London Luton. [gesmokkelde 1] zou met deze vlucht naar Engeland reizen op 21 december 2016 (de rechtbank begrijpt 2015).
De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 15 oktober 2018, zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
Op uw vraag of ik gebruik maak of heb gemaakt van het e-mailadres
[e-mailadres]kan ik antwoorden dat ik dit e-mailadres inderdaad heb gebruikt.
Ik ben één van de twee keer met [gesmokkelde 1] mee gegaan naar Schiphol. Wij hebben een keer bij de Easyjet balie gestaan.
[gesmokkelde 5]
Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 4 april 2016 (dossierparagraaf C7), zakelijk weergegeven onder meer inhoudende de verklaring van [gesmokkelde 5] :
V: Wat is de naam van de reisagent?
A: [verdachte] .
O: Wij tonen de getuige een foto van [verdachte] .
V: Is dit hem?
A: Ja, dit is [verdachte] . Ik ging met de tram naar zijn huis.
[verdachte] is diegene die mijn geld had ontvangen. Ik heb 11.000 Euro aan [verdachte] gegeven om mij naar Canada te brengen.
V: Hoe lang was jij in die woning?
A: Misschien twee weken, of langer. Wij wachten op de documenten, wij aten en sliepen daar op zijn kosten.
V: De dag dat je vertrok, hoe was dit gegaan?
A: De volgende dag waren wij samen met de taxi naar Schiphol gegaan.
V: Welke documenten had jij toen bij je?
A: Vliegticket en de Griekse documenten die jullie eerder hadden laten zien.
V: Van wie heb jij de Griekse documenten gekregen?
A: Van [verdachte] .
V: Wanneer was dit?
A: De avond voor mijn vertrek.
V: Moest jij iets geven aan [verdachte] , zodat hij een document voor je kon regelen?
A: Een foto, hij maakte met zijn mobiel een foto van mij.
V: Was [verdachte] met jou mee geweest de luchthaven op?
A: Ja hij was Schiphol in geweest.
V: Waar was hij heen geweest?
A: Tot aan de plek waar ik mijn ticket moest scannen.
O: Wij tonen de getuige een fotokopie van een boardingpass van Amsterdam naar Toronto met Air Canada.
V: Wat kunt u hierover verklaren?
A: Deze heb ik gekregen van [verdachte] .
O: Wij tonen de getuige een fotokopie van een ticket van Cheaptickets, deze is geldig gemaakt van Amsterdam naar Toronto.
V: Wat kunt u hierover verklaren?
A: Deze heb ik gekregen van [verdachte] .
Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 30 maart 2017 (losse bijlage), zakelijk weergegeven onder meer inhoudende de verklaring van [gesmokkelde 5] afgelegd ten overstaan van de rechter-commissaris:
Op de vraag wanneer ik in Nederland ben aangekomen antwoord ik dat ik de exacte datum niet meer weet. Het was ongeveer drie weken voor mijn aanhouding op 23 december 2015. Graag wil ik nog toevoegen dat [verdachte] mij instructies heeft gegeven over wat ik zou moeten zeggen als ik in Nederland zou worden aangehouden, bij mijn uitreis naar Canada. Ik zou dan moeten zeggen dat ik slechts 1 dag in Nederland was geweest en dat ik meteen asiel wilde aanvragen. Ik zou dus niet moeten zeggen dat ik in het huis van [verdachte] was verbleven.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 april 2016 (dossierparagraaf C17), zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
Op 23 december 2015 werd gesmokkelde [gesmokkelde 5] aangehouden voor het gebruik van een niet op zijn (
de rechtbank begrijpt: naam)gesteld paspoort. [gesmokkelde 5] verklaarde gesmokkeld te zijn door [verdachte] .
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 mei 2016 (dossierparagraaf C21), zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
Op 23 december 2015 was [gesmokkelde 5] op Schiphol aangehouden. Hij maakte gebruik van een nationaal paspoort dat niet op zijn naam was gesteld. Hij wilde uitreizen naar Toronto, Canada met de vlucht [vluchtnummer] . Deze vlucht was geboekt via Cheaptickets.nl. Uit onderzoek is gebleken dat:
- De vlucht geboekt was met een Nederlandse IP adres: [nummer] ;
- De vlucht betaald was middels een Cashpassport, dit is een anonieme Mastercard
dat wordt afgegeven door de GWK
- Het nummer van de cashpassport [nummer] was, en geldig gemaakt tot
en met november 2019, uit veiligheidsoverwegingen konden niet alle cijfers getoond
worden.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 oktober 2016 (losse bijlage), zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
Het cashpassport eindigend op nummer [nummer] stond op naam van [verdachte] . Uit onderzoek is gebleken dat met het cashpassport verschillende betalingen zijn gedaan.
De betaling van 21 december 2016 (
de rechtbank begrijpt 2015) aan Cheaptickets was voor de vlucht naar Toronto. [gesmokkelde 5] zou met deze vlucht naar Canada reizen op 23 december 2016 (
de rechtbank begrijpt 2015).
De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 15 oktober 2018, zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
[gesmokkelde 5] heeft bij mij in huis verbleven en ik ben op 23 december 2015 met hem naar Schiphol gegaan. Hij wilde Nederland verlaten.
Een proces-verbaal van aanleiding en onderzoek aangeboden documenten d.d. 23 december 2015 (dossierpagina C44):
[verbalisant] overhandigde ons een nationaal paspoort van Griekenland. Dit document werd op 23 december 2015 aangeboden door een man die in het bezit was van een instapkaart voor de vlucht [vluchtnummer] , met bestemming Toronto. Er kon worden vastgesteld dat de aangewezen persoon geen gelijkenis vertoonde met de persoon zichtbaar op de foto aangebracht in het nationaal paspoort van Griekenland.
[gesmokkelde 2] & [gesmokkelde 3] en hun minderjarige kind
Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 2 maart 2016 (dossierparagraaf C4), zakelijk weergegeven onder meer inhoudende de verklaring van [gesmokkelde 2] :
Vanaf de eerste dag dat wij in Nederland kwamen zijn wij naar Amsterdam geweest en daar zijn wij overgenomen door een reisagent. Wij zijn toen met al onze spullen in de trein gestapt en naar de stad Ede gegaan. Omdat wij een gezin waren konden wij beter naar het huis van zijn zus in Ede gaan volgens de reisagent. We zijn daar in de avond aangekomen en de volgende morgen is de reisagent weer vertrokken. Toen we daar aankwamen hadden ze daar al een kamer voor ons klaar staan. Deze kamer was op de bovenste verdieping. Er werd ons verteld dat wij onze spullen mee naar de kamer konden nemen en konden gaan uitrusten.
V: Wie bedoel je met hij?
A: [alias] . Hij was de reisagent. Dat heeft hij tegen mij verteld. Maar later zijn we erachter gekomen dat zijn naam [verdachte] is. Want zijn zus en zwager spraken hem met de naam [verdachte] aan. Ook heb ik zijn identiteitskaart gezien en daarin stond de naam [verdachte] .
In de maand dat wij in de woning zijn verbleven heeft hij 3 keer contact met ons opgenomen.
Hij stuurde ons van tijd tot tijd een foto van een paspoort waarin een foto zat die gelijkenis vertoonde met mijn dochter. Deze foto werd naar zijn zwager gestuurd en vervolgens werd mij verteld dat de foto in het paspoort op mijn dochter leek.
V: En wie bedoel je met zijn zwager?
A: Ik bedoel met de zwager [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] is de eigenaar van het huis in Ede waarin wij verbleven. De naam van de zus van [verdachte] is [medeverdachte 2] . Zij is de vrouw van [medeverdachte 1] .
V: Dus [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [verdachte] wisten dat jij, jouw vrouw en jouw dochter illegaal in Nederland verbleven?
A: Ja.
V: Wat was de afspraak wat jullie zouden krijgen voor die 17.000 Euro?
A: De afspraak was dat wij in Frankrijk zouden worden opgehaald, dat zij alle kosten van ons verblijf, reis en documenten van die 17.000 euro zouden betalen. Het zou niet uitmaken hoe vaak wij zouden reizen, hoeveel pogingen wij nodig hadden om in Engeland aan te komen en hoelang wij ergens moesten verblijven. Alle kosten zouden betaald worden van die 17.000 Euro. Uiteindelijk was het doel dat wij gesmokkeld zouden worden naar Engeland.
In de nacht heeft [verdachte] ons drie Griekse paspoorten gegeven en wij moesten van [verdachte] de handtekeningen uit de paspoorten proberen na te tekenen en te onthouden.
V: Wie heeft jou naar Eindhoven gebracht?
A: [verdachte] en [medeverdachte 1] hebben ons samen met die rode auto van [verdachte] naar Eindhoven gebracht. Wij moesten op de luchthaven niets doen. Ze hadden thuis al de boardingcards afgedrukt. Wij moesten enkel maar naar de gate en de rest zou geregeld worden. Wij hoefden ook niet eens onze bagage af te geven. Alles werd geregeld.
V: Waar is je paspoort nu? Het paspoort waar het Franse visum in zat?
A: De reisagent had ons gezegd dat wij absoluut geen Iraanse documenten bij ons mochten hebben. Wij hebben onze documenten bij hen achter moeten laten. Zij zouden onze documenten later opsturen als wij waren aangekomen.
Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 2 maart 2016 (dossierparagraaf C9), zakelijk weergegeven onder meer inhoudende de verklaring van[gesmokkelde 3] :
V: Hoe zijn jullie in Nederland gekomen?
A: Wij zijn op woensdag 19 augustus 2015 vanuit Iran naar Frankrijk gereisd. De afspraak was dat [verdachte] ons daar zou ophalen. Uiteindelijk is niet gekomen, maar heeft hij een dag later een andere persoon gestuurd om ons naar Nederland te brengen. Omstreeks 13:00 uur vertrokken we uit Parijs en omstreeks 20:00 uur kwamen we aan in Amsterdam op het centraal station. Toen zijn wij overgedragen aan [verdachte] . [verdachte] zei vervolgens op het station dat hij ons in zijn huis wilde opvangen. Maar vervolgens zei hij ook dat het hem niet goed uit kwam omdat wij een gezin waren. Hij had al een jongen bij hem logeren. Hij stelde voor dat wij bij zijn zus in Ede Wageningen moesten gaan logeren.
V Weet je het adres in Ede ook waar jullie naartoe zijn gegaan7
A: Ja dit was [adres]
V: Wat was de afspraak die jullie van te voren hadden gemaakt?
A: De afspraak was dat wij een tijdje in het huis moesten wachten om ons vervolgens zo snel mogelijk door te kunnen sturen naar Engeland. Hij zei dat wij gewoon konden blijven zolang nodig was. Hij was op zoek naar look-a-like paspoorten waarmee wij naar Engeland zouden kunnen reizen. Dit zou volgens [verdachte] 1 maand duren.
V: Wat heeft [verdachte] tegen zijn zus en zwager verteld over jullie?
A: Zij wisten dat wij daar in afwachting van een look-a-like paspoort in dat huis verbleven. [medeverdachte 1] zei dat hij de look-a-like paspoorten moet goedkeuren want hij zou een oog hebben voor dit soort dingen.
V: Dus als ik het goed begrijp wist elke bewoner in het huis in Ede dat jullie illegaal in Nederland verbleven en op weg wilden naar Engeland?
A: Ja dat klopt. Iedereen wist ervan.
V: Waar zijn jullie naartoe gegaan toen jullie het huis in Ede verlieten?
A: wij hebben ongeveer 5 keer foto’s moeten laten maken die we vervolgens naar [verdachte] moesten sturen. Hij vergeleek deze foto’s met paspoorten die hij op dat moment in zijn handen had. Toen [verdachte] zei dat alles was geregeld zag ik dat hij Griekse paspoorten had vervalst met daarop onze foto’s.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 mei 2016 (dossierparagraaf E22), zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
Uit onderzoek verricht aan de telefoon van verdachte [verdachte] is het volgende gebleken:
- Een sms bericht van [naam] op 20 augustus 2015. Hierin stond: Reservering bevestigd voor Parijs – Amsterdam op donderdag 20 augustus 13.00!
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 juni 2016 (dossierparagraaf C16), zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
Door personeel van Brigade Eindhoven en personeel van het Sluisteam werden de camerabeelden van 19 september 2015 van de luchthaven Eindhoven bekeken. Hier zagen zij dat [gesmokkelde 2] , [gesmokkelde 3] en [gesmokkelde 4] samen waren met een [verdachte] op de luchthaven van Eindhoven. De [verdachte] nam later afscheid en liep richting de parkeerplaats Pl op de luchthaven Eindhoven.
Onderzoek telefoon [medeverdachte 1] :
Uit onderzoek naar de gegevens welke waren aangetroffen op de telefoon van [medeverdachte 1] was gebleken dat 3 (drie) instapkaarten waren aangetroffen op naam van de vervalste documenten van [gesmokkelde 2] , [gesmokkelde 3] en [gesmokkelde 4] . Ook zijn er afbeeldingen aangetroffen van de originele paspoorten en visa van [gesmokkelde 2] , [gesmokkelde 3] en [gesmokkelde 4] .
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juni 2016 (dossierparagraaf E11), zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
Tijdens onderzoek verricht aan de telefoon Samsung Galaxy Grand Neo Duos welke in beslag is genomen onder [medeverdachte 1] is het volgende aangetroffen:
Drie elektronische vliegtickets, geldig voor de vlucht [vluchtnummer] , van Eindhoven naar Londen Stansted op 19 september 2015. De tickets staan op naam van:
• [naam]
• [naam]
• [naam]
De voornoemde drie namen komen overeen met de namen op de Griekse reisdocumenten welke werden gebruikt door de familie [naam] op 19 september 2015.
Fotokopieën van drie nationaal paspoorten van Iran en daarbij horende Franse Schengenvisa. Deze documenten staan op naam van de familie [naam] . Ik zag dat de visa geldig waren gemaakt tot en met 9 september 2015.
Een proces-verbaal van aanleiding en onderzoek aangeboden documenten d.d. 22 december 2015 (dossierparagraaf C42), zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
Voornoemde documenten werden op 21 december 2015 ter controle aangeboden op doorlaatpost TERMINAL 3 Vertrek te Schiphol.
Bij onderzoek aan de voornoemde nationale identiteitskaart van Griekenland, voorzien van het nummer [nummer] , zagen wij, verbalisanten, dat:
- Deze was afgegeven op 15 december 2014 en op naam was gesteld van: [naam] geboren op [geboortedatum] ;
- Naast en boven de thans aanwezige pasfoto snijlijnen zichtbaar waren die kennelijk zijn aangebracht bij het verwijderen van een eerder aldaar aangebrachte pasfoto;
- Over het originele laminaat een tweede laminaat is aangebracht;
- Bij bevragen van het geautomatiseerde Nationaal Schengen Informatie Systeem bleek dat door de autoriteiten van Griekenland melding was gemaakt van diefstal/verduistering of anderszins vermissing van een nationale identiteitskaart van Griekenland, voorzien van het nummer [nummer] .
Conclusie
Naar aanleiding van bovenstaande kon worden vastgesteld dat de thans aangebrachte pasfoto is aangebracht na verwijdering van een eerder aldaar aangebrachte pasfoto.
Derhalve dient de nationale identiteitskaart van Griekenland, voorzien van nummer [nummer] , te worden aangemerkt als zijnde vervalst.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 1 februari 2016 (dossierparagraaf C2), zakelijk weergegeven onder meer inhoudende de verklaring van [gesmokkelde 1] :
V: Wanneer kreeg je jouw reisdocument?
A: Ergens voor de poortjes kreeg ik een Grieks document van [verdachte] .
O: Wij verbalisanten tonen de getuige een kopie van de Griekse identiteitskaart voorzien van nummer [nummer] .
V: Is dit het document waarover u verklaart en waarmee u wilde reizen?
A: Ja.
Een proces-verbaal van aanleiding en onderzoek aangeboden documenten d.d. 29 november 2015 (dossierparagraaf C43), zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
Op 29 november 2015 werden voornoemde documenten ter controle aangeboden aan [verbalisant] op de doorlaatpost Terminal 3 Vertrek te Schiphol.
Bij onderzoek van de voornoemde nationale identiteitskaart van Frankrijk, voorzien van het nummer [nummer] , zagen wij, verbalisanten, dat:
- deze was afgegeven te [plaatsnaam] op [datum] , geldig was gemaakt tot [datum] en op naam was gesteld van: [naam] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ;
- deze niet was voorzien van een gelijkende foto van de persoon aangewezen door [naam] voornoemd;
- de vorm van de oren van de persoon aangewezen door [verbalisant] voornoemd, niet overeenkwamen met de vorm van de oren van de persoon zichtbaar op de thans aangebrachte foto;
- de vorm van de mond van de persoon aangewezen door [verbalisant] voornoemd, niet overeenkwamen met de vorm van de mond van de persoon zichtbaar op de thans aangebrachte foto;
- de vorm van de neus van de persoon aangewezen door [verbalisant] voornoemd, niet overeenkwamen met de vorm van de neus van de persoon zichtbaar op de thans aangebrachte foto.
Conclusie:
Naar aanleiding van bovenstaande kon dezerzijds worden vastgesteld dat de persoon aangewezen door [verbalisant] voornoemd, geen gelijkenis vertoonde met de persoon zichtbaar op de thans op de nationale identiteitskaart van Frankrijk, voorzien van het nummer [nummer] aangebrachte foto, en dat de gebruiker van dit document derhalve niet de rechtmatige houder van dit document is.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 1 februari 2016 (dossierparagraaf C2), zakelijk weergegeven onder meer inhoudende de verklaring van [gesmokkelde 1] :
V: De eerste keer naar de luchthaven, hoe ging dat?
A: Hij had mijn document daar overhandigd, het was een Frans document.
O: Wij verbalisanten tonen de getuige de Franse identiteitskaart op naam gesteld van [naam] voorzien van nummer [nummer] .
V: Is dit het document waar u het over heeft en waarmee u ging reizen?
A: Ja.
Een proces-verbaal van aanleiding en onderzoek aangeboden documenten d.d. 29 november 2015 (dossierparagraaf C44), zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
Op 23 december 2015 werden voornoemde documenten ter controle aangeboden aan [verbalisant] .
Bij onderzoek van het voornoemde nationaal paspoort van Griekenland, voorzien van het nummer [nummer] , zagen wij, verbalisanten, dat:
- dit (…) op naam was gesteld van [naam] geboren op [geboortedatum] ;
- dit NIET was voorzien van een gelijkende pasfoto van de persoon aangewezen door [verbalisant] voornoemd;
- de vorm van de ogen van de persoon aangewezen door [verbalisant] voornoemd, niet overeenkwam met de vorm van de ogen van de persoon zichtbaar op de foto;
- de vorm van de mond van de persoon aangewezen door [verbalisant] voornoemd, niet overeenkwam met de vorm van de mond van de persoon zichtbaar op de foto;
- de vorm van de oren van de persoon aangewezen door [verbalisant] voornoemd, niet overeenkwam met de vorm van de oren van de persoon zichtbaar op de foto;
- de vorm van de neus van de persoon aangewezen door [verbalisant] voornoemd, niet overeenkwam met de vorm van de neus van de persoon zichtbaar op de foto;
- door de autoriteiten van Griekenland melding was gemaakt van de diefstal of vermissing van dit nationaal paspoort van Griekenland, onder vermelding van Schengen ID nummer: [nummer] .
Conclusie:
Naar aanleiding van bovenstaande kon dezerzijds worden vastgesteld dat de persoon aangewezen door [verbalisant] voornoemd, geen gelijkenis vertoonde met de persoon zichtbaar op de foto aangebracht in het nationaal paspoort van Griekenland, voorzien van het nummer [nummer] , en dat de gebruiker van dit document derhalve niet de rechtmatige houder van dit document is.
Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 4 april 2016 (dossierparagraaf C7), zakelijk weergegeven onder meer inhoudende de verklaring van [gesmokkelde 5] :
V: Van wie heb jij de Griekse documenten gekregen?
A: Van [verdachte] . Dit was de avond voor mijn vertrek.
Ik ben in de woning van [verdachte] verbleven. In Amsterdam.