ECLI:NL:RBNHO:2018:9637

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 november 2018
Publicatiedatum
6 november 2018
Zaaknummer
15/138005-18 (P)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging met dood en vernieling door ex-partner

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 1 november 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn ex-vrouw meermalen heeft bedreigd via sms-berichten en voicemail. De bedreigingen waren ernstig van aard en betroffen doodsbedreigingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, gezien zijn gebrekkige ontwikkeling van geestvermogens, als verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 87 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, onder algemene en bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een tweede ten laste gelegd feit, namelijk de vernieling van een raam van een woningcorporatie, omdat er onvoldoende bewijs was. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de impact van de bedreigingen op de aangeefster en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten. De rechtbank heeft ook de adviezen van deskundigen en de reclassering in haar beslissing betrokken, waarbij de verdachte onder behandeling staat voor zijn psychische problemen en alcoholgebruik. De rechtbank heeft besloten dat de verdachte zich moet houden aan verschillende voorwaarden, waaronder een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/138005-18 (P)
Uitspraakdatum: 1 november 2018
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 18 oktober 2018 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1973 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het [adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. D. Sarian en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. S.S.H. Orsel, advocaat te Zaandam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1:hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2018 tot en met 11 juli 2018 te Koog aan de Zaan en/of Zaandam, gemeente Zaanstad, in elk geval in Nederland, [aangeefster] heeftbedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met brandstichting, door
- (per sms) een of meer bericht(en) naar de telefoon van die [aangeefster] te sturen, bevattende de tekst: "Het wordt gewoon je dood, dat is zeker en je staat al op de lijst maar 3 mei kan je het hellevuur verwachten en je ouders ook als nooit te voren" en/of "Het vuur zal branden en jij gaat in een stapel autobranden fikken hoer varken" en/of "En jij denkt dat het laatste lacht. Hahahaha maar dat is je dood lieverd" en/of "Ik zal tekenen vanmiddag dan kan jij ook verder, maar als ik je tegenkom snij ik je keel open, wegens diefstal en omdat je mijn huis gratis krijgt. Moge dat even duidelijk zijn voor je. En lukt het niet dan zoek ik je wel op" en/of
- een of meerdere voicemailbericht(ten) op de telefoon van die [aangeefster] in te spreken, bevattende de tekst: "Ik heb jou ooit gezegd dat als ik ga tekenen dan is dat jouw dood klaar" en/of "Wat mijn doelstelling prioriteit is, ja om jou om te brengen ja, daar heb ik vrede mee. In de gevangenis heb ook tv en warm water. Ik heb toch niets te verliezen dus" en/of "Als jij dood bent krijg ik elfhonderd euro per maand van jouw pensioen fonds. Als jij niet meer leeft, 10 jaar is 120 maanden is 120.000 euro en de helft van het huis wat je me nog verschuldigd bent. Vuile vieze gore tyfus kanker hoer! Ja en ik pak je en niet in de zomer want dat ga ik je niet aankondigen, maar onverwachts ga ik achter je staan en dan haal ik gewoon gelijk een aardappelschipmesje achter je keel langs. Want het is helemaal niet verboden om die op zak te hebben, dus dan weetje dat ja. Dus bereid je maar voor op het ergste" en/of
- tegen een medewerkster (van het Sociaal Wijkteam Zaanstad) over die [aangeefster] te zeggen dat hij die [aangeefster] om het leven wil brengen en dat hij YouTube filmpjes bekijkt van onthoofdingen en zou hebben uitgezocht dat dit de makkelijkste manier was om die [aangeefster] om het leven te brengen,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Feit 2:hij op of omstreeks 12 juli 2018 te Zaandam, gemeente Zaanstad opzettelijk en wederrechtelijk een raam, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan Woningcorporatie ZVH, toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde feit en tot bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde feit.
3.1
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat voor het onder 1 ten laste gelegde feit voldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier aanwezig is.
De raadsman heeft bepleit dat verdachte van het onder 2 ten laste gelegde feit dient te worden vrijgesproken, nu naast de belastende verklaring van [aangeefster 2] geen ander bewijs voorhanden is.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Vrijspraak ten aanzien van feit 2
De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen verdachte onder 2 ten laste is gelegd, nu de verklaring van aangeefster [aangeefster 2] , voor zover inhoudende dat verdachte degene is die de ruit van haar woning kapot heeft gemaakt, geen steun vindt in andere wettige bewijsmiddelen. Gelet op het vorenstaande dient verdachte naar het oordeel van de rechtbank te worden vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde feit.
3.3.2
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen:

Een proces-verbaal van aangifte gedaan door [aangeefster] d.d. 12 juli 2018 (dossierpagina’s 4 t/m 7), met bijbehorende screenshots op dossierpagina’s 8 t/m 12:
Plaats delict: [adres] , binnen de gemeente Zaanstad.
Ik doe aangifte van bedreigingen die zijn geuit door mijn ex-man [verdachte] . De bedreigingen zijn telefonisch geuit middels voicemailberichten en sms-berichten. Tevens ben ik benaderd door de wijkagent van de politie dat [verdachte] mij bedreigd heeft via het Sociaal wijkteam van de gemeente Zaanstad.
Op dinsdag 1 mei 2018 om 21:33 uur kreeg ik de volgende sms berichten via het telefoonnummer [telefoonnummer] van [verdachte] :
“Het wordt gewoon je dood dat is zeker en je staat al op de lijst maar 3 mei kan je het hellevuur verwachten en je ouders ook als nooit te voren”, “het vuur zal branden en jij gaat in een stapel autobanden fikken hoer varken” en “En jij denkt dat je het laatste lacht. Hahahaha maar dat is je dood lieverd.”
Als ik deze berichten van [verdachte] ontving dan schrok ik daar wel van. Op donderdag 14 juni 2018 om 14:11 uur kreeg ik de volgende sms berichten via het telefoonnummer [telefoonnummer] van [verdachte] :
“Ik zal tekenen vanmiddag dan kan jij ook verder, maar als ik je tegenkom snij ik je keel open, wegens diefstal en omdat je mijn huis gratis krijgt. Moge dat effe duidelijk zijn voor je. En lukt het niet dan zoek ik je wel op.”
[verdachte] heeft ook mijn voicemail ingesproken, dit bericht is ingesproken op donderdag 14 juni 2018. In het bericht zegt [verdachte] het volgende:
“Ik heb aan jou ooit gezegd dat als ik ga tekenen dan is dat jou dood klaar. Wat mijn doelstelling prioriteit is, ja om jou om te brengen ja, daar heb ik vrede mee. In de gevangenis heb ik ook tv hoor en warm water dus. Ik heb toch niets te verliezen dus.” “Als jij dood bent krijg ik elfhonderd euro per maand van jou pensioen fonds. Als jij niet meer leeft, 10 jaar is 120 maanden is 120.000,- euro en is de helft van het huis wat je me nog verschuldigd bent Vuile vieze gore tyfus kanker hoer! Ja en ik pak je en nu niet in de zomer want dat ga ik je niet aankondigen maar onverwachts ga ik achter je staan en dan haal ik gewoon gelijk een aardappelschilmesje achter je keel langs. Want het is helemaal niet verboden om die op zak te hebben, dus dan weet je dat ja. Dus bereid je maar voor op het ergste.”
De bedreiging die [verdachte] uitsprak daar schrok ik van. Ik was toch wel bang. Gisteren, woensdag 11 juli 2018, ben ik benaderd door [wijkagent] wijkagent van de politie. [verdachte] heeft tegen een medewerkster van het Sociaal wijkteam Zaanstad gezegd dat ik onthoofd zal worden.

Een proces-verbaal van bevindingen door [verbalisant] d.d. 17 oktober 2018 (los):
Over de in de aangifte genoemde voicemailberichten kan ik het volgende verklaren. Op 12 juli 2018 heb ik de verklaring van [aangeefster] opgenomen. Tijdens het opnemen van die verklaring hoorde ik haar zeggen dat zij op 14 juni 2018 een voicemailbericht had ontvangen van haar ex-man. [aangeefster] speelde dit voicemailbericht via de luidspreker van haar telefoon af. Ik hoorde in het voicemailbericht een mannenstem het volgende zeggen:
“Ik heb aan jou ooit gezegd dat als ik ga tekenen dan is dat jou dood klaar”. “Wat mijn
doelstelling prioriteit is, ja om jou om te brengen ja , daar heb ik vrede mee. In de
gevangenis heb ik ook tv hoor en warm water dus. Ik heb toch niets te verliezen dus.”
Ik zag en hoorde dat [aangeefster] mij een tweede voicemailbericht liet horen. Ik hoorde
[aangeefster] zeggen dat dit voicemailbericht op dezelfde dag, donderdag 14 juni 2018,
ontvangen was. Ik hoorde in het voicemailbericht dezelfde mannenstem als het eerste bericht het volgende zeggen:
“Als jij dood bent krijg ik elfhonderd euro per maand van jou pensioen fonds. Als jij niet meer leeft, 10 jaar is 120 maanden is 120.000,- euro en is de helft van het huis wat je me nog verschuldigd bent Vuile vieze gore tyfus kanker hoer! Ja en ik pak je en nu niet in de zomer want dat ga ik je niet aankondigen maar onverwachts ga ik achter je staan en dan haal ik gewoon gelijk een aardappelschilmesje achter je keel langs. Want het is helemaal niet verboden om die op zak te hebben, dus dan weet je dat ja. Dus bereid je maar voor op het ergste.”
Op zaterdag 14 juli 2018 heb ik samen met collega [verbalisant] een zaakgericht verdachte verhoor afgenomen van [verdachte] . Ik herkende de stem van [verdachte] als de stem die ik op donderdag 12 juli 2018 op de afgespeelde voicemailberichten heb gehoord.

Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] d.d. 12 juli 2018 (dossierpagina’s 17 en 18):
Ik ben werkzaam als sociaal werker bij Sociaal Wijkteam Nieuw-West, Westerkoog en Rooswijk. Dinsdag 10 juli verscheen [verdachte] bij mij in het kantoor. [verdachte] is een cliënt van ons.
Ik hoorde hem zeggen dat zodra hij zijn ex-vrouw op straat zou tegen komen haar keel zou doorsnijden. Ik hoorde [verdachte] zeggen dat hij op Youtube video's heeft bekeken van onthoofdingen en dat hem dat niks deed en dat ook zo zou kunnen doen.

De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 18 oktober 2018:
Het klopt dat ik sms-berichten heb gestuurd aan mijn ex-vrouw [aangeefster] .
3.3.3
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1:hij op tijdstippen in de periode van 1 mei 2018 tot en met 11 juli 2018 te Koog aan de Zaan, gemeente Zaanstad, [aangeefster] heeftbedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door
- per sms berichten naar de telefoon van die [aangeefster] te sturen, bevattende de tekst: "Het wordt gewoon je dood, dat is zeker en je staat al op de lijst maar 3 mei kan je het hellevuur verwachten en je ouders ook als nooit te voren" en "Het vuur zal branden en jij gaat in een stapel autobranden fikken hoer varken" en "En jij denkt dat het laatste lacht. Hahahaha maar dat is je dood lieverd" en "Ik zal tekenen vanmiddag dan kan jij ook verder, maar als ik je tegenkom snij ik je keel open, wegens diefstal en omdat je mijn huis gratis krijgt. Moge dat even duidelijk zijn voor je. En lukt het niet dan zoek ik je wel op" en
- voicemailberichten op de telefoon van die [aangeefster] in te spreken, bevattende de tekst: "Ik heb jou ooit gezegd dat als ik ga tekenen dan is dat jouw dood klaar" en "Wat mijn doelstelling prioriteit is, ja om jou om te brengen ja, daar heb ik vrede mee. In de gevangenis heb ook tv en warm water. Ik heb toch niets te verliezen dus" en "Als jij dood bent krijg ik elfhonderd euro per maand van jouw pensioen fonds. Als jij niet meer leeft, 10 jaar is 120 maanden is 120.000 euro en de helft van het huis wat je me nog verschuldigd bent. Vuile vieze gore tyfus kanker hoer! Ja en ik pak je en niet in de zomer want dat ga ik je niet aankondigen, maar onverwachts ga ik achter je staan en dan haal ik gewoon gelijk een aardappelschipmesje achter je keel langs. Want het is helemaal niet verboden om die op zak te hebben, dus dan weetje dat ja. Dus bereid je maar voor op het ergste" en
- tegen een medewerkster van het Sociaal Wijkteam Zaanstad over die [aangeefster] te zeggen dat hij die [aangeefster] om het leven wil brengen en dat hij YouTube filmpjes bekijkt van onthoofdingen en zou hebben uitgezocht dat dit de makkelijkste manier was om die [aangeefster] om het leven te brengen.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 27 dagen, met aftrek van de periode die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met een proeftijd van drie jaren. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf vordert de officier van justitie de door de reclassering in de rapportage van 15 oktober 2018 geadviseerde bijzondere voorwaarden te verbinden, met uitzondering van het contact- en locatieverbod met betrekking tot aangeefster [aangeefster 2] . Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 60 uren, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 30 dagen hechtenis.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bij het bepalen van de straf verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Daarbij heeft de raadsman gewezen op het gegeven dat verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar dient te worden beschouwd en dat hij thans hulp en begeleiding door de reclassering krijgt, hetgeen goed verloopt.
De raadsman heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen voor de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand met een proeftijd van drie jaren, met daaraan verbonden de door de reclassering in de rapportage van 15 oktober 2018 geadviseerde bijzondere voorwaarden, met uitzondering van het contact- en locatieverbod met betrekking tot aangeefster [aangeefster 2] . De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat oplegging van een taakstraf geen toegevoegde waarde heeft.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede door de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zijn ex-vrouw [aangeefster] meermalen (schriftelijk) bedreigd via sms-berichten, maar ook door het inspreken van ernstige doodsbedreigingen op de voicemail van die [aangeefster] en het uitspreken van doodsbedreigingen aan het adres van [aangeefster] tegenover een derde. De bedreigingen hebben een grote impact op [aangeefster] gehad, die in haar aangifte heeft verklaard dat het haar hele leven is gaan beheersen en zij echt bang is geworden. Door daarnaast ook nog ernstige bedreigingen aan het adres van [aangeefster] tegenover derden te uiten heeft hij – naar moet worden aangenomen – het veiligheidsgevoel bij die derde aangetast. Dit blijkt te meer uit het gegeven dat de doodsbedreigingen jegens [aangeefster] , geuit door verdachte tegenover een medewerkster van het sociaal wijkteam, ertoe hebben geleid dat de politie is ingeschakeld. De door verdachte tegenover zijn minderjarige dochter geuite doodsbedreigingen aan het adres van haar moeder rekent de rechtbank verdachte in het bijzonder zwaar aan.
De rechtbank is van oordeel dat de ernst van de feiten meebrengt dat alleen een (deels voorwaardelijke) vrijheidsbenemende straf uit een oogpunt van normhandhaving en preventie een passende reactie is.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank kennis genomen van het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 8 oktober 2018, waaruit blijkt dat verdachte reeds eerder ter zake van bedreiging onherroepelijk tot een voorwaardelijke vrijheidsbenemende straf is veroordeeld. Ook in dat geval ging het om bedreiging van [aangeefster] .
Daarnaast heeft de rechtbank kennis genomen van het over verdachte uitgebrachte reclasseringsadvies gedateerd 15 oktober 2018, opgesteld door [reclasseringswerker] werkzaam bij GGZ Reclassering Fivoor. Dit rapport houdt onder meer het volgende in:
“De sociale integratie van betrokkene is matig. Betrokkene heeft zelfstandige huisvesting en een nieuwe vriendin. Hij heeft sinds huidige tenlastelegging niet meer gewerkt, waardoor zijn financiële situatie is verslechterd. Er is sprake van psychische problematiek en een stoornis in alcoholgebruik.
Betrokkene is bekend bij de hulpverlening en staat momenteel onder behandeling bij De Waag en heeft onderhoudende contacten met Brijder Verslavingszorg. In april 2018 heeft betrokkene meegewerkt aan een psychodiagnostisch onderzoek. Van daaruit werd geadviseerd dat hij zich ambulant zou laten behandelen bij een forensische setting, zoals bijvoorbeeld De Waag. In het kader van het opgelegde toezicht inzake parketnummer 15/001637-18 is betrokkene aangemeld en is de
behandeling gestart. Betrokkene zegt open te staan voor behandeling en komt zijn afspraken na. Onzes inziens is het van belang dat betrokkene meewerkt aan een ambulante behandeling teneinde gedragsverandering te bewerkstelligen, dan wel om te leren gaan met zijn psychische problematiek en hiermee de kans op recidive te verminderen.
GGZ Reclassering Fivoor is van mening dat er een grote kans op recidive aanwezig is. Daarnaast lijkt er eveneens sprake van een gevaarsrisico en een gemiddelde kans op letselschade. Sinds betrokkene bij raadkamerzitting d.d. 25 juli 2018 geschorst is uit preventieve hechtenis lijken de risico’s iets te zijn afgenomen. Betrokkene conformeert zich aan de opgelegde bijzondere voorwaarden, zoals de
contact- en locatieverboden en komt zijn afspraken met de reclassering en De Waag na. Onzes inziens is het van belang de reeds geldende bijzondere voorwaarden te continueren en deze eveneens in een voorwaardelijk kader aan hem op te leggen.
Bij een veroordeling adviseren wij een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf met de onderstaande bijzondere voorwaarden.

Meldplicht bij reclassering

Ambulante behandeling

Contactverbod

Locatieverbod (met politietoezicht)

Meewerken aan UC’s en toestemming referenten.”
De rechtbank heeft tevens acht geslagen op het over verdachte uitgebrachte psychiatrisch Pro Justitia rapport, gedateerd 14 oktober 2018, opgesteld door J. Neeleman, psychiater. Het psychiatrisch rapport houdt onder meer het volgende in:
Betrokkene heeft in de zin van een gebrekkige ontwikkeling een schizotypische
persoonlijkheidsstoornis met een sterke autistische kleuring en enige borderline
kenmerken. Qua ziekelijke stoornis is hij bekend met problematisch alcoholgebruik,
momenteel licht van ernst. Dit was idem dito zo ten tijde van het (plegen van het) ten laste gelegde, alhoewel het alcoholgebruik toen bij momenten excessief was. De gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens beïnvloedde verdachtes gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde.
Door zijn schizotypische persoonlijkheidsstoornis met autistische kenmerken is en was hij sterk beneden gemiddeld in staat zich conform de sociale regels te gedragen want hij redeneert volgens zijn eigen(aardige) schizotypische en autistische inslag. Door zijn rechtlijnige en concretistische (autistische) wijze van denken kan hij zaken (zoals zijn scheiding en de nasleep daarvan) niet loslaten. Binnen zijn autistische schizotypie heeft hij een eigen theorie over oorzaak en gevolg en straf en boete die naast de realiteit staat. Alcohol gevoegd bij zijn autistische schizotypie en zijn borderline impulsiviteit heeft het soort inadequate gedrag dat hem ten laste gelegd is (feit l) erger gemaakt maar niet veroorzaakt. Zijn handelingsvrijheid ten tijde van het eerste ten laste gelegde feit was zodoende relevant en sturend ingeperkt door de autistische schizotypie met borderline impulsiviteit, al dan niet al dan niet besprenkeld met alcohol. Geadviseerd wordt verdachte het ten laste gelegde eerste feitverminderd toe te rekenen.
De autistische schizotypie is een chronische handicap en alcoholproblematiek
chronisch recidiverend. Zijn stressniveau is weliswaar verminderd maar nog steeds
hoog vanwege financiële perikelen. Zonder adequaat management van deze factoren is het risico op herhaling hoog. Er is geen sprake van persoonsgebonden antisocialiteit. Hij doet zich niet beter voor dan hij is en is goudeerlijk. Hij is niet hopeloos verslaafd. Hij is niet meer dakloos. Er is weinig sociale controle want hij is een Einzelganger. Hij is momenteel gemotiveerd voor hulp van velerlei kanten inclusief medicatie. Zijn autistische schizotypie, leidend tot verminderde sociale controle is de belangrijkste risicofactor voor herhaling en alcoholgebruik gevoegd bij zijn borderline impulsiviteit komt op de tweede plaats. Zijn woning en zijn goede behandelresponsiviteit zijn beschermende factoren. In zekere zin is zijn autistische onvermogen een blad voor de mond nemen ook een beschermende factor want de kring van hulpverleners om hem heen zal zodoende bijtijds horen over zijn al dan niet snode voornemens.
Geadviseerd wordt betrokkene voorlopig te blijven behandelen bij de Waag zoals nu al aan de gang is met een lage dosering antipsychotica. Zijn alcoholgebruik moet worden gemanaged, indien nodig bijvoorbeeld met blaastesten of ondersteunende medicatie. Sociaal maatschappelijke hulp blijft geboden gegeven zijn financiële perikelen teneinde de stress niet te hoog te laten oplopen. Het zou bovendien raadzaam zijn op termijn, als zaken wat gekalmeerd zijn, nader onderzoek te doen naar het bestaan van voldongen autisme en hem in dat geval uitgebreid psychoeducatie te geven over zijn achilleshielen. Genoemde ambulante behandeling kan plaatsvinden onder toezicht van de reclassering als bijzondere voorwaarde bij een deels voorwaardelijke straf.
De rechtbank kan zich, gezien de stukken, met het advies van deze deskundige verenigen. De rechtbank neemt de conclusies van deze deskundige over, maakt deze tot de hare en oordeelt dat verdachte, wegens de gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens, als verminderd toerekeningsvatbaar dient te worden beschouwd.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat van de op te leggen vrijheidsbenemende straf een gedeelte voorwaardelijk moet worden opgelegd. De rechtbank heeft bij de hoogte van de gevangenisstraf rekening gehouden met het gegeven dat verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar dient te worden beschouwd, alsmede met het gegeven dat verdachte nu onder begeleiding staat van de reclassering en zich (ambulant) laat behandelen bij De Waag.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 87 dagen moet worden opgelegd, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank zal bepalen dat een gedeelte daarvan, te weten 60 dagen, vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan – gelet op de aard van het delict en de omstandigheden waaronder verdachte dit delict heeft gepleegd – een proeftijd verbinden van drie jaren, om verdachte in de toekomst van strafbare gedragingen te weerhouden.
Daarnaast acht de rechtbank de door de reclassering in de rapportage van 15 oktober 2018 geadviseerde bijzondere voorwaarden noodzakelijk, met uitzondering van het contact- en locatieverbod met betrekking tot aangeefster [aangeefster 2] . Dergelijke voorwaarden zullen aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen gevangenisstraf worden verbonden.
De rechtbank acht het opleggen van een taakstraf, zoals gevorderd, niet opportuun.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
14a, 14b, 14c, 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

8.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 2 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.3.3 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
zevenentachtig (87) dagen.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
zestig (60) dagen, nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van drie jaren.
Stelt als
algemene voorwaardendat verdachte:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
  • zich binnen drie werkdagen na onherroepelijk worden van dit vonnis zal melden bij de GGZ Reclassering Fivoor op het adres: Zijlweg 148C, 2015 BJ te Haarlem. Hierna moet hij zich blijven melden zo frequent en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • zich houdt aan de aanwijzingen die GGZ Reclassering Fivoor hem geeft;
  • zich voor zijn problematiek ambulant laat begeleiden en behandelen door de Forensische Polikliniek De Waag of soortgelijke instelling. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
  • geen middellijk of onmiddellijk contact zal hebben met zijn ex-vrouw [aangeefster] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
  • zich niet zal begeven op het adres van zijn ex-vrouw [aangeefster] , te weten: [adres] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig acht;
  • zich niet zal begeven op het adres van het werk van zijn ex-vrouw [aangeefster] , te weten: De [adres] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
  • toestemming geeft voor het raadplegen van referenten. Daarbij wordt hij verplicht in te stemmen met huisbezoeken door de reclassering en werkt hij mee aan urinecontroles.
Geeft opdracht aan de reclassering om toezicht te houden op de naleving van de voormelde voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W. Veldhuijzen van Zanten, voorzitter,
mr. E.C. Smits en mr. M.S. de Vries, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. L.A. Spoelstra,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van
1 november 2018.
mr. M.S. de Vries is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De door de rechtbank als processen-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.