Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan op 2 november 2018, in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was opgelegd wegens het handelen in strijd met een gesloten verklaring in beide richtingen. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die de boete had opgelegd. De procedure begon met een zitting op 6 juli 2018, waar zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als betrokkene aanwezig waren. De kantonrechter heeft de zaak aangehouden om de gemeente Alkmaar de gelegenheid te geven om vragen te beantwoorden.
De gedraging werd vastgesteld aan de hand van een foto gemaakt door een flitspaal. Op deze foto was het voertuig van betrokkene zichtbaar, maar niet het C-bord dat de gesloten verklaring aangaf. Hierdoor was niet voldaan aan de voorwaarden van Bijlage L van de Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar, die vereisen dat het C-bord zichtbaar moet zijn op de foto en dat moet blijken dat het voertuig het bord heeft gepasseerd. De officier van justitie verwees naar het Beleidskader Flitspalen uit 2015, maar de kantonrechter oordeelde dat de officier in strijd met artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft gehandeld door niet te voldoen aan de beleidsregels.
De kantonrechter concludeerde dat de officier van justitie onvoldoende bewijs had geleverd dat het bord ten tijde van de gedraging deugdelijk was geplaatst. De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond en vernietigde zowel de beslissing van de officier van justitie als de inleidende beschikking. De officier van justitie werd opgedragen het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling had betaald, terug te betalen. Deze uitspraak benadrukt het belang van het voldoen aan de gestelde voorwaarden voor handhaving en de noodzaak van voldoende bewijs bij het opleggen van administratieve sancties.