ECLI:NL:RBNHO:2018:9413
Rechtbank Noord-Holland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot wraking van de kinderrechter in een familiezakenprocedure
Op 18 oktober 2018 heeft de Rechtbank Noord-Holland een verzoek tot wraking afgewezen dat was ingediend door verzoekers tegen de kinderrechter, mr. W.C. Oosterbroek. Het verzoek tot wraking was ingediend naar aanleiding van een zitting op 16 oktober 2018, waarbij verzoekers meenden dat de kinderrechter partijdig was in de behandeling van hun zaak. Verzoekers stelden dat de kinderrechter niet adequaat had opgetreden tegen de gezinsvoogdijinstelling en dat zij bij eerdere beslissingen al een oordeel had geveld over het perspectief van hun minderjarige kind zonder dat er voldoende onderzoek was gedaan.
De kinderrechter heeft in haar schriftelijke reactie en ter zitting aangegeven dat er geen sprake was van vooringenomenheid en dat zij steeds het belang van de minderjarige voorop heeft gesteld. De rechtbank heeft de argumenten van verzoekers beoordeeld en geconcludeerd dat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor de vrees dat de kinderrechter niet onpartijdig zou zijn. De rechtbank benadrukte dat de kinderrechter professioneel en objectief zou handelen op basis van de beschikbare gegevens en dat de eerdere beslissingen niet automatisch duiden op partijdigheid.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot wraking afgewezen, waarbij zij oordeelde dat de feiten en omstandigheden die door verzoekers waren aangevoerd, geen grond vormden voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid in het geding was. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.