ECLI:NL:RBNHO:2018:933

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 februari 2018
Publicatiedatum
7 februari 2018
Zaaknummer
6543041
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurachterstand en conservatoir beslag in kort geding

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Warmex Vastgoed B.V. Technomotion c.s. gedagvaard in verband met een huurachterstand. De huurovereenkomst betreft een bedrijfsruimte in Breezand, waar Technomotion c.s. sinds juni 2017 de huur niet hebben betaald. Warmex vordert in kort geding betaling van de huurachterstand en ontruiming van het gehuurde. Technomotion c.s. hebben als verweer een beroep gedaan op verrekening van hun tegenvorderingen op Warmex, met betrekking tot verbruikskosten van nutsvoorzieningen die zij ten onrechte zouden hebben betaald. De kantonrechter heeft de vordering van Warmex afgewezen, omdat niet aannemelijk is dat de vordering in een bodemprocedure zal worden toegewezen. De kantonrechter oordeelt dat Warmex zich niet als een goed verhuurder heeft gedragen door de verbruikskosten van andere huurders ten laste van Technomotion c.s. te brengen. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat het conservatoir beslag dat door Technomotion c.s. is gelegd, niet summierlijk ondeugdelijk of onnodig is, en dat het belang van Technomotion c.s. bij handhaving van het beslag zwaarder weegt dan het belang van Warmex bij opheffing van het beslag. De proceskosten zijn voor rekening van Warmex.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 6543041 \ KG EXPL 17-161
Uitspraakdatum: 7 februari 2018
Vonnis in kort geding in de zaak van:
de besloten vennootschap Warmex Vastgoed B.V.
gevestigd/kantoorhoudende te 't Zand
eiseres
verder te noemen: Warmex
gemachtigde: mr. J. van Rhijn
tegen

1.de vennootschap onder firma Technomotion

gevestigd/kantoorhoudende Breezand,
hierna te noemen: Technomotion, en haar vennoten:
[vennoten]
gedaagden sub 2 tot en met 7 hebben ex art. 1:14 BW mede woonplaats te Breezand
gedaagden
verder gezamenlijk te noemen: Technomotion c.s.
gemachtigde: mr. J. de Beurs

1.Het procesverloop

1.1.
Warmex heeft Technomotion c.s. op 4 januari 2018 gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 16 januari 2018, waarbij Warmex is verschenen bij [bestuurder] (bestuurder) en namens Technomotion c.s. is verschenen [vennoot] (gedaagde sub 2). Partijen zijn bijgestaan door hun gemachtigden (mr. J. van Rhijn liet zich vervangen door kantoorgenoot mr. F.M. Wagener). Voorafgaand aan de zitting hebben Technomotion c.s. producties ingebracht en heeft Warmex een eiswijziging aangekondigd.
1.3.
De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter zitting naar voren hebben gebracht. Warmex heeft een akte vermeerdering van eis genomen. Technomotion c.s. hebben twee pleitnota’s en producties overgelegd. Ter zitting heeft de kantonrechter iedere beslissing aangehouden (waaronder de beslissing over de eiswijziging).
1.4.
De behandeling van de zaak is aangehouden om partijen de gelegenheid te geven de zaak in der minne te regelen. Bij brief van 23 januari 2018 heeft de gemachtigde van Warmex meegedeeld dat de zaak niet is geschikt en dat vonnis wordt gevraagd.
1.5.
Vervolgens is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Tussen Warmex en Technomotion c.s. bestaat een huurovereenkomst betreffende de bedrijfsruimte aan Molenvaart 363 te Breezand. De huurprijs bedraagt thans € 3.573,24 inclusief omzetbelasting per maand exclusief gas, water en elektriciteit en wordt betaald aan een van de financiers van Warmex, [financier].
2.2.
Technomotion c.s. hebben de huur van juni 2017 tot en met januari 2018 niet betaald.
2.3.
Technomotion c.s. hebben bij verzoekschrift d.d. 11 januari 2018 gericht tegen Warmex verlof aan de voorzieningenrechter gevraagd om - ter verzekering van het verhaal van hun vorderingen op Warmex begroot op € 37.541,65 inclusief rente en kosten - conservatoir eigenbeslag te doen leggen op en/of onder alle gelden, vorderingen en geldswaarden, waaronder huurtermijnen, welke zij uit hoofde van een bestaande rechtsverhouding, waaronder de tussen partijen gesloten huurovereenkomst, aan Warmex verschuldigd zijn of nog zullen worden.
2.4.
Op 12 januari 2018 heeft de voorzieningenrechter Technomotion c.s. verlof verleend tot het leggen van het verzochte beslag, met begroting van de vordering van Technomotion c.s. met inbegrip van rente en kosten voorlopig op € 37.541,65, met bepaling dat de eis in de hoofdzaak binnen vier weken na het beslag dient te worden ingesteld.
2.5.
Het conservatoir eigenbeslag is op 15 januari 2018 gelegd.

3.De vordering

3.1.
Warmex vordert bij inleidende dagvaarding, samengevat, dat de kantonrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad Technomotion c.s.:
I. hoofdelijk veroordeelt tot betaling van A. de huurachterstand tot en met januari 2018 ad € 28.585,92 vermeerderd met de wettelijke handelsrente over de verschillende huurtermijnen en B. € 3.573,24 exclusief omzetbelasting per maand vanaf 1 februari 2018 vermeerderd met de wettelijke handelsrente;
II. gebiedt het gehuurde te ontruimen op straffe van een dwangsom ad € 2.500,00 per (gedeelte van een) dag, met machtiging van Warmex om de ontruiming te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm, alles indien Technomotion c.s. binnen een maand na betekening van het vonnis nalatig blijven om het onder I. onder A. genoemde bedrag volledig te voldoen;
III. hoofdelijk veroordeelt tot betaling van € 2.500,00 wegens (buiten)gerechtelijke incassokosten;
IV. hoofdelijk veroordeelt in de proceskosten.
3.2.
Warmex legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat Technomotion c.s. de huur sinds juni 2017 niet hebben betaald en de huurachterstand tot en met december 2017 € 25.012,68 bedraagt. De wettelijke handelsrente is verschuldigd steeds vanaf iedere maand dat de betreffende huurtermijnen opeisbaar werden. Warmex heeft incassokosten moeten maken vanwege het buiten rechte aanmanen en overleg voordat tot dagvaarding werd overgegaan. Deze kosten worden begroot op € 2.500,00 exclusief omzetbelasting.
3.3.
Warmex vermeerdert haar eis bij akte vermeerdering van eis in die zin dat zij ook vordert dat de kantonrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, samengevat, het verleende conservatoir beslag onmiddellijk opheft, althans Technomotion c.s. gebiedt het beslag op te heffen, op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per dag.
3.4.
Warmex legt aan laatstgenoemde vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat het beslag opgeheven moet worden, omdat de daaraan ten grondslag liggende vordering ondeugdelijk is.

4.Het verweer

4.1.
Technomotion c.s. voeren gemotiveerd verweer.
4.2.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

spoedeisend belang bij de vordering van Warmex
5.1.
Technomotion c.s. voeren het verweer dat geen sprake (meer) is van een spoedeisend belang bij toewijzing van de vorderingen van Warmex, omdat het gelegde conservatoir eigenbeslag met zich brengt dat een eventueel toewijzend vonnis door Warmex niet ten uitvoer kan worden gelegd. De kantonrechter verwerpt dit verweer. De spoedeisendheid vloeit voort uit het belang van Warmex om het oplopen van de huurachterstand te voorkomen. De omstandigheid dat inmiddels conservatoir eigenbeslag is gelegd, doet niet af aan dat belang.
de vordering van Warmex (zoals vermeld onder 3.1.)
5.2.
Voor toewijzing van de vordering in kort geding is vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen. Voorts geldt met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande in veroordeling tot betaling van een geldsom, dat terughoudendheid op zijn plaats is. De rechter zal daarbij niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op de gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de rechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar - kort gezegd - het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welk risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening.
5.3.
Technomotion c.s. voeren (onder meer) het verweer dat de vorderingen van Warmex niet aannemelijk zijn, omdat Technomotion c.s. een beroep op verrekening toekomt van hun tegenvorderingen op Warmex betreffende verrekening/compensatie verbruikskosten energie dan wel - in afwachting van definitieve vaststelling van de tegenvorderingen - een beroep op opschorting. Warmex vraagt zich af wat de grondslag van de tegenvorderingen van Technomotion c.s. is en voert aan dat de tegenvorderingen niet op eenvoudige wijze zijn vast te stellen. De kantonrechter overweegt hieromtrent als volgt.
5.4.
Tussen partijen staat het volgende vast. Technomotion c.s. huren een deel van de bedrijfsloods van Warmex. Zij betaalden aanvankelijk een huurprijs inclusief gas, water en elektriciteit aan Warmex. Dit is op verzoek van Warmex gewijzigd. De contracten voor de nutsvoorzieningen zijn vervolgens per 1 mei 2010 op naam van Technomotion c.s. gezet. Zij werden aldus verantwoordelijk voor de verbruikskosten van de leidingen vanaf de tussenmeter die zich in het kantoor van Warmex bevindt. Ter zitting is gebleken dat Warmex vervolgens een aantal andere delen van de bedrijfsloods aan derden heeft verhuurd tegen een huurprijs inclusief gas, water en elektriciteit en dat de elektriciteitsleidingen van deze ruimtes zijn aangesloten op de tussenmeter waarvan de contracten op naam van Technomotion c.s. staan. Aldus heeft Warmex - als verhuurder van de ruimtes - bewerkstelligd dat de verbruikskosten van de derde huurders (met uitzondering van Geert’s Paint Shop) ten laste van Technomotion c.s. komen, terwijl deze huurders daarvoor een bijdrage aan Warmex betalen (via de all-in huurprijs). Warmex heeft ter zitting gesuggereerd dat mondeling met Technomotion c.s. zou zijn afgesproken dat zij de verbruikskosten zouden doorbelasten aan de andere huurders. Warmex heeft echter niet gesteld – naar aanleiding van de herhaalde vraag hierover van de kantonrechter – dat een dergelijke afspraak daadwerkelijk met Technomotion c.s. is gemaakt. Technomotion c.s. hebben dat ook betwist. De kantonrechter acht het derhalve aannemelijk dat Warmex - eenzijdig - de verbruikskosten van andere huurders ten laste van Technomotion c.s. heeft gebracht. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter - onder ambtshalve aanvulling van de rechtsgronden - heeft Warmex aldus zich niet als een goed verhuurder jegens Technomotion c.s. gedragen, althans onrechtmatig jegens hen gehandeld. Het verweer van Warmex dat Technomotion c.s. met hun vordering bij de derde huurders moeten zijn omdat er geen grondslag is jegens Warmex, snijdt dus geen hout.
5.5.
In voornoemde omstandigheden bestaat een goede kans dat de rechter in de bodemprocedure het beroep op verrekening van Technomotion c.s. (geheel of gedeeltelijk) zal honoreren. Ten aanzien van de hoogte van het te verrekenen bedrag voeren Technomotion c.s. aan dat zij ten minste € 28.878,19 van Warmex te vorderen hebben. Dit bedrag is gebaseerd op de standen van de tussenmeters die Warmex in 2016 en 2017 heeft geplaatst en, voor zover het de verbruikskosten tot en met december 2016 betreft, een combinatie van de metingen van de tussenmeters en het gemiddelde energieverbruik van Technomotion c.s. De doorbelaste kosten zijn berekend op basis van een vergoeding van € 0,14 per Kwh, hetgeen neerkomt op € 65,11 per week. Dit bedrag is redelijk in aanmerking nemende het aantal BVO’s en het aantal gebruikers in de periode van mei 2010-2016, aldus Technomotion c.s. Warmex heeft de hoogte van de vordering betwist en daartoe aangevoerd dat zij de onderbouwing van de vordering pas in december heeft ontvangen, dat een deel van het pand heeft leeggestaan, dat het overzicht niet duidelijk is en dat een deel van de vordering is verjaard. Warmex heeft echter nagelaten aan te geven waarom het overzicht niet duidelijk is, waarom of op welke punten de onderbouwing van Technomotion c.s. volgens haar niet klopt, welke ruimtes niet verhuurd waren en in welke periode dat was, en welk deel van de vordering is verjaard. Dat had gezien de uitgebreide motivering van Technomotion c.s. wel op haar weg gelegen. Warmex heeft haar verweer op dit onderdeel derhalve onvoldoende onderbouwd. Op basis van de (onvoldoende betwiste) onderbouwing van Technomotion c.s. acht de kantonrechter het voorshands aannemelijk dat in elk geval een groot deel van de opgevoerde verbruikskosten voor rekening van Warmex dient te komen. Er bestaat dus, ook in zoverre, een goede kans dat de rechter in de bodemprocedure het beroep op verrekening van Technomotion c.s. geheel of grotendeels zal honoreren. Het beroep van Warmex op artikel 6:136 BW faalt.
5.6.
De conclusie is dat het niet in voldoende mate waarschijnlijk is dat de vordering van Warmex in een bodemprocedure (geheel of grotendeels) zal worden toegewezen. De vordering van Warmex zal in dit kort geding derhalve worden afgewezen.
vermeerdering van eis – bevoegdheid kantonrechter?
5.7.
Technomotion c.s. maken bezwaar tegen de vermeerdering van eis van Warmex. Zij voeren daartoe aan dat de kantonrechter niet bevoegd is om het beslag op te heffen, omdat het beslagverlof is verleend door de voorzieningenrechter en de kantonrechter niet kan worden beschouwd als voorzieningenrechter of gewone rechter die bevoegd is om beslagen op te heffen. De kantonrechter wijst dit bezwaar af. Ingevolge artikel 94 lid 2 in combinatie met 95 Rv is de kantonrechter bevoegd kennis te nemen van de vordering van Warmex tot opheffing van het beslag. Technomotion c.s. hebben hun in eerste instantie gedane verzoek om de eisvermeerdering buiten beschouwing te laten omdat zij zich onvoldoende hebben kunnen voorbereiden, in tweede instantie uitdrukkelijk niet gehandhaafd. Het is de kantonrechter niet gebleken dat de vermeerdering van eis – gezien haar aard en strekking – in strijd is met de eisen van een goede procesorde. De eiswijziging wordt derhalve toegestaan.
vermeerdering van eis - opheffing beslag?
5.8.
Warmex vordert dat het door Technomotion c.s. gelegde conservatoir eigenbeslag wordt opgeheven. De vordering van Technomotion c.s. ter verzekering waarvan het beslag is gelegd, ziet op de verbruikskosten van derde huurders van Warmex die ten laste van Technomotion c.s. zijn gekomen. Uit hetgeen hiervoor onder 5.4. en 5.5. is overwogen volgt dat het beroep op verrekening van Technomotion c.s. van deze vordering met de vordering van Warmex voorshands slaagt. Omdat het een voorlopig oordeel betreft en de mogelijkheid van hoger beroep tegen dit vonnis en een andersluidend oordeel in een bodemprocedure bestaat, kan de vordering tot opheffing van het conservatoir eigenbeslag echter niet zonder meer worden toegewezen.
5.9.
De opheffing van een conservatoir beslag kan onder meer worden bevolen, indien op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen zijn verzuimd, summierlijk blijkt van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht of van het onnodige van het beslag, of, zo het beslag is gelegd voor een geldvordering, indien voor deze vordering voldoende zekerheid is gesteld.
5.10.
Volgens art. 705 lid 2 Rv dient het beslag te worden opgeheven, indien summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht blijkt. Dit brengt mee dat het in de eerste plaats op de weg ligt van degene die de opheffing vordert om met inachtneming van de beperkingen van de voorzieningenprocedure aannemelijk te maken dat de door de beslaglegger gepretendeerde vordering ondeugdelijk of onnodig is (HR 14 juni 1996, NJ 1997/481). Er zal evenwel beslist moeten worden aan de hand van wat door beide partijen naar voren is gebracht en summierlijk met bewijsmateriaal is onderbouwd. Die beoordeling kan niet geschieden los van de in een zodanig geval vereiste afweging van de wederzijdse belangen, waarbij dient te worden beoordeeld of het belang van de beslaglegger bij handhaving van het beslag op grond van de door deze naar voren gebrachte omstandigheden zwaarder dient te wegen dan het belang van de beslagene bij opheffing van het beslag. De Hoge Raad heeft hier aan toegevoegd dat een conservatoir beslag naar zijn aard ertoe strekt om te waarborgen dat, zo een vooralsnog niet vaststaande vordering in de bodemprocedure wordt toegewezen, verhaal mogelijk zal zijn, terwijl de beslaglegger bij afwijzing van de vordering zal kunnen worden aangesproken voor de door het beslag ontstane schade.
5.11.
Technomotion c.s. hebben aangevoerd en onderbouwd dat hun vordering op Warmex is berekend aan de hand van vier tussenmeters en de historische gebruikskosten. Warmex heeft betwist dat Technomotion c.s. een vordering jegens haar hebben en gesteld dat een deel van de vordering is verjaard en zij geen mening over en inzicht in de berekening van de verbruikskosten heeft. Gezien het gemotiveerde verweer van Technomotion c.s. had het op de weg van Warmex gelegen haar stellingen nader te concretiseren en onderbouwen. Dat heeft zij niet gedaan. Aldus heeft Warmex niet aannemelijk gemaakt dat de door Technomotion c.s. gestelde vordering ondeugdelijk of onnodig is. Het door Technomotion c.s. gelegde beslag kan in zoverre dus niet als summierlijk ondeugdelijk of onnodig worden beschouwd. In dit licht bezien maakt de omstandigheid dat met het gelegde eigenbeslag de executie van de vordering van Warmex onmogelijk wordt gemaakt, zoals Warmex voorts heeft gesteld, niet dat het beslag onrechtmatig is gelegd.
5.12.
Een afweging van wederzijdse belangen leidt de kantonrechter evenmin tot het oordeel dat het beslag als summierlijk ondeugdelijk of onnodig moet worden beschouwd. Warmex heeft niet gesteld waaruit haar belangen concreet bestaan. Zij heeft slechts gesteld dat, als de tegenvordering juist is, deze met de huur verrekend kan worden en het beslag niet nodig is. Technomotion c.s. hebben eigenbeslag gelegd op alle gelden die zij onder zich hebben en die zij uit hoofde van de huurovereenkomst aan Warmex verschuldigd zijn of worden. Met die gelden willen zij hun vordering op Warmex verrekenen. Technomotion c.s. hebben gesteld dat hun belang bij handhaving van het beslag is dat het risico bestaat dat zij hun vordering op Warmex niet op haar kunnen verhalen of verrekenen met de toekomstige huurtermijnen, omdat de vrees bestaat dat Warmex failliet gaat of haar vastgoed (waaronder het gehuurde) aan een ander zal overdragen en omdat een fors restitutierisico bestaat omdat de huurpenningen aan een derde ([financier]) moeten worden betaald. Dit laatste vormt, anders dan Warmex kennelijk meent, inderdaad een restitutierisico. Reeds op grond daarvan dient het belang van Technomotion c.s. bij voortduring van het beslag naar het oordeel van de kantonrechter thans zwaarder te wegen dan een eventueel belang van Warmex bij opheffing van het beslag.
5.13.
De slotsom is dat het beslag zal worden gehandhaafd. De vordering van Warmex zal ook in zoverre worden afgewezen.
proceskosten
5.14.
De proceskosten komen voor rekening van Warmex, omdat zij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vorderingen van Warmex af;
6.2.
veroordeelt Warmex tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Technomotion c.s. worden vastgesteld op een bedrag van € 600,00 aan salaris van de gemachtigde;
6.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H. Lips en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter