Verweerder heeft ter zitting nader toegelicht dat het vliegen volgens preferentieel baangebruik een breed gedragen wens is. Dit type baangebruik voorkomt, aldus verweerder, onnodige geluidbelasting ten gevolge van het vliegverkeer in dichtbevolkte gebieden. De Alderstafel, overige betrokken overheden en het parlement, dat al heeft ingestemd met een wijziging van de Wlv ten behoeve het doorvoeren van het NNHS, staan achter dit type baangebruik. Er wordt inmiddels ook al acht jaar volgens het NNHS gevlogen.
Verweerder heeft erop gewezen dat door de Alderstafel, blijkens haar advies van 8 oktober 2013, is onderkend dat het profijt dat de omgeving van het NNHS heeft zal afnemen met de toename van het vliegverkeer op Schiphol en dat als gevolg van die toename – die uitdrukkelijk als uitgangspunt is genomen – de grenswaarden op termijn zouden kunnen worden overschreden. In het gebruiksjaar 2016 is dit ten aanzien van de Aalsmeer - en Zwanenburgbaan ook het geval geweest. De overschrijding van de grenswaarden is het gevolg van het feit dat de grenswaarden sinds 2008 vanwege de ontwikkeling van het NNHS niet meer zijn geactualiseerd, terwijl het aantal vliegbewegingen op jaarbasis is toegenomen. In het laatste jaar dat geen sprake was van overschrijdingen van de grenswaarden vonden circa 450.000 vliegbewegingen per jaar plaats, het afgelopen jaar vonden 495.000 vliegbewegingen plaats, terwijl voor 2019 maximaal 500.000 vliegbewegingen per jaar zijn ingepland.
Overschrijding van de grenswaarden laat volgens verweerder echter onverlet dat het vliegverkeer op de minst geluidpreferente banen nu volgens het NNHS wordt gevlogen – met name aan het einde van het jaar – minder toeneemt dan wanneer zou worden vastgehouden aan de verdeling van het vliegverkeer op basis van het wettelijke systeem. Vliegen volgens het NNHS is volgens verweerder voor de omgeving en dus ook voor eisers voordeliger dan vliegen volgens het wettelijke systeem.
Handhavend optreden zou volgens verweerder betekenen dat moet worden teruggevallen op het oude systeem dat is gebaseerd op niet geactualiseerde grenswaarden, omdat er buiten de grenswaarden geen toetsingskader is. Verweerder heeft toegelicht dat het vliegverkeer onder het wettelijke systeem niet optimaal kan worden verdeeld en veel vliegverkeer zou moeten worden afgewikkeld op de Buitenveldertbaan. Dit laatste zal niet alleen impact hebben op de geluidsoverlast voor omwonenden rondom die baan, maar ook op de beschikbare capaciteit van de luchthaven.
Volgens verweerder bestaat verder geen risico dat in het komende gebruiksjaar (2019) het volume van het vliegverkeer substantieel toeneemt. In afwachting van de inwerkingtreding van de wijziging van de Wlv is het maximum aantal vliegbewegingen per gebruiksjaar tot en met 2020 namelijk gesteld op 500.000 (Kamerstukken II, 2014–2015, 29 665, nr. 212, p. 2).
Bovendien is het, aldus verweerder, niet zo dat in het komende gebruiksjaar per definitie weer een overschrijding (in die mate als in het gebruiksjaar 2016) van de grenswaarden van de Aalsmeer - en Zwanenburgbaan zal plaatsvinden. Een en ander is namelijk afhankelijk van de weersomstandigheden. Het kan zo zijn dat in het gebruiksjaar 2019 meer moet worden teruggevallen op de Buitenveldertbaan dan op genoemde twee banen.
Ten slotte heeft verweerder erop gewezen dat de geluidssituatie op de woningen van eisers aanvaardbaar is. De woningen van eisers liggen binnen de 59 en 48 dB(A) Lden-contour. Bovendien wordt aan de criteria voor gelijkwaardigheid, uitgedrukt in aantallen woningen met een geluidsbelasting, aantal ernstig gehinderden en aantal ernstig slaapgestoorden ruimschoots voldaan. Ook aan de in het NNHS stelsel opgenomen norm voor de maximale toegestane hoeveelheid geluid wordt ruimschoots voldaan.
Onder voornoemde omstandigheden is verweerder van mening dat, rekening houdend met zowel de belangen van omwonenden (niet alleen die van de Aalsmeerbaan en de Zwanenburgbaan) als die van de luchtvaartsector, van handhavend optreden kon worden afgezien.