Op 15 oktober 2018 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van opzettelijke brandstichting in een bedrijfspand van de Hema te Beverwijk. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten, die betrekking hadden op twee branden die op 13 mei 2017 plaatsvonden. De officier van justitie had gerekwireerd tot bewezenverklaring van beide brandstichtingen, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank heeft daarbij de conclusies van deskundigen in overweging genomen, die aangaven dat er geen concrete oorzaak voor de branden kon worden vastgesteld en dat een elektrotechnische oorzaak niet kon worden uitgesloten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De benadeelde partij, de Hema, had een vordering tot schadevergoeding ingediend, maar deze werd afgewezen omdat de verdachte niet was veroordeeld. De rechtbank heeft het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven en de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.