ECLI:NL:RBNHO:2018:8771

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 oktober 2018
Publicatiedatum
10 oktober 2018
Zaaknummer
1512358518
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schuldigverklaring zonder oplegging van straf in ontuchtzaak met minderjarigen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 11 oktober 2018 uitspraak gedaan in een ontuchtzaak waarbij de verdachte, geboren in 1992, beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met twee minderjarige jongens. De feiten vonden plaats tussen 1 januari 2009 en 28 februari 2010 in Krommenie. De verdachte heeft tijdens het opsporingsonderzoek en de behandeling ter terechtzitting gedeeltelijk bekend dat hij seksuele handelingen heeft verricht met de jongens, die op dat moment onder de zestien jaar oud waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De rechtbank heeft beide tenlastegelegde feiten bewezen verklaard, maar heeft besloten om geen straf of maatregel op te leggen, omdat in een andere zaak tegen de verdachte al een gevangenisstraf van vier jaar en terbeschikkingstelling met voorwaarden was opgelegd. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van de verdachte. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor jeugdstrafzaken, waarbij de voorzitter tevens kinderrechter was. De zaak is behandeld met gesloten deuren, en de uitspraak is gedaan in tegenspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Meervoudige kamer voor jeugdstrafzaken
Parketnummer: 15/123585-18 (P)
Uitspraakdatum: 11 oktober 2018
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting met gesloten deuren van 27 september 2018 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1992 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] ,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in het Detentiecentrum Schiphol – Huis van Bewaring.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.M.H.G. Peters en van wat verdachte en zijn raadsman mr. S.S.H. Orsel, advocaat te Zaandam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
Feit 1:hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 28 februari 2010 te Krommenie, althans in Nederland, met een jongen, te weten [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] 1997), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het vastpakken/ betasten van de penis van die [slachtoffer 1] ;
Feit 2:hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 28 februari 2010 te Krommenie, althans in Nederland, met een jongen, te weten [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum 3] 1999) die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het vastpakken/ betasten van de penis van die [slachtoffer 2] .

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Inleiding

Uit een onderzoek in België naar aangetroffen kinderpornografische afbeeldingen is de naam van verdachte naar voren gekomen als leverancier van bepaalde afbeeldingen. Naar aanleiding hiervan is in juli 2017 binnengetreden in het ouderlijk huis van verdachte en in een andere woning waar verdachte verbleef. Tijdens deze doorzoekingen is een groot aantal gegevensdragers toebehorende aan verdachte in beslag genomen. Bij het uitkijken van het in beslag genomen beeldmateriaal is de verdenking gerezen dat verdachte verregaande seksuele handelingen heeft verricht met verschillende jonge jongens. In de loop van het verdere onderzoek zijn de namen van [slachtoffer 1] , te zien op een door verdachte gemaakt filmpje, en [slachtoffer 2] naar voren gekomen met wie verdachte ontuchtige handelingen zou hebben gepleegd. Verdachte heeft een en ander lange tijd ontkend, maar hij heeft uiteindelijk mondjesmaat tijdens het opsporingsonderzoek en de behandeling ter terechtzitting toegegeven dat hij gedurende meerdere jaren seksuele handelingen heeft verricht en/of seks heeft gehad met minderjarige jongens in India, Nederland en elders in Europa.

4.Beoordeling van het bewijs

4.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van beide tenlastegelegde feiten.
4.2.
Standpunt van de verdediging
Verdachte heeft tijdens het opsporingsonderzoek bekend dat hij de penis van [slachtoffer 1] heeft vastgepakt. De raadsman heeft aangegeven dat feit 1 wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zich niet kan herinneren dat hij de penis van [slachtoffer 2] heeft betast, maar dat de herinnering van [slachtoffer 2] hieraan wel kan kloppen. De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte moet worden vrijgesproken van feit 2, omdat de verklaring van [slachtoffer 2] over het daadwerkelijk betasten van zijn penis door verdachte volgens de raadsman onvoldoende ondersteuning vindt in andere bewijsmiddelen.
4.3.
Oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Redengevende feiten en omstandigheden
Ten aanzien van feit 1:
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 1 tenlastegelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – omdat verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
  • de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 27 september 2018;
  • het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] gedateerd 26 maart 2018 (Aanvullend zaaksdossier [slachtoffer 1] , dossierpagina’s 47 tot en met 50);
  • het proces-verbaal van bevindingen beschrijving film [bestandsnaam] gedateerd 27 maart 2018 (Aanvullend zaaksdossier [slachtoffer 1] , dossierpagina’s 33 tot en met 36).
Ten aanzien van feit 2:
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen:
Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] gedateerd 18 oktober 2017 (Zaaksdossier [slachtoffer 2] , dossierpagina’s 9 tot en met 17), zakelijk weergegeven inhoudende:
Geboortedatum [geboortedatum 3] 1999.
Het gaat over [verdachte] . Het was bij hem thuis. [verdachte] woont op de [adres] . Dit was toen ik 9 of 10 jaar oud was. We deden een soort spel met dobbelstenen, degene die het laagst gooide moest een kledingstuk uittrekken. Wij waren naakt en hij was dingen aan het doen met de voorhuid van zijn piemel. Hij liet aan mij zien wat ik dan ook moest doen. [verdachte] heeft mij ook aangeraakt op plaatsen waar ik het niet wilde. Om mijn piemel om het te laten zien. Hij deed voor hoe je huid van jouw piemel kon doen. Hij deed het eerst bij zichzelf voor en toen bij mij.
Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 27 september 2018:
Ik kan mij herinneren dat ik met [slachtoffer 2] een spel met dobbelstenen heb gedaan, waarbij telkens kledingstukken uitgedaan werden. Het kan zijn dat ik toen bij [slachtoffer 2] heb voorgedaan hoe hij zich moest aftrekken. Het kan kloppen dat zijn herinnering hierover de juiste is.
4.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte beide tenlastegelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1:hij in de periode van 1 januari 2009 tot en met 28 februari 2010 te Krommenie, met [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] 1997), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het vastpakken van de penis van [slachtoffer 1] ;
Feit 2:hij in de periode van 1 januari 2009 tot en met 28 februari 2010 te Krommenie, met [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum 3] 1999) die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het vastpakken/betasten van de penis van [slachtoffer 2] .
Wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

5.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feiten 1 en 2, telkens:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.

7.Schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel

Bij de beantwoording van de vraag of in de onderhavige zaak een sanctie aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank acht geslagen op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Daarnaast heeft de rechtbank haar eveneens vandaag uitgesproken vonnis in de zaak met parketnummer 15/146620-17 in aanmerking genomen.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich enige jaren geleden, toen hij zelf nog minderjarig was, schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met twee jongens die destijds tussen de 9 en 12 jaar oud waren. Beiden kwamen bij verdachte over de vloer en verdachte heeft misbruik gemaakt van het leeftijdsverschil en de vriendschap die tussen hen was ontstaan. In een van beide gevallen heeft verdachte zelfs een speelgoedautootje in het vooruitzicht gesteld om het slachtoffer te bewegen mee te werken aan de ontuchtige handelingen. Verdachte heeft met deze handelingen inbreuk gemaakt op de lichamelijke en de geestelijke integriteit van de slachtoffers. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke misdrijven nog (na) lange tijd de nadelige psychische gevolgen daarvan kunnen ondervinden. Op zich beschouwd rechtvaardigt dit strafbare handelen van verdachte ook nu nog de oplegging van een (vrijheidsbenemende) straf.
Echter, in het eveneens vandaag uitgesproken vonnis in de zaak met parketnummer 15/146620-17 legt de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren en de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden aan verdachte op vanwege jarenlang ernstig seksueel misbruik van verschillende kinderen nadat verdachte meerderjarig was geworden. Tegen de achtergrond van deze veroordeling en rekening houdend met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, zal de rechtbank in de onderhavige zaak, overeenkomstig de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman, volstaan met een schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel.

8.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.4. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Bepaalt dat aan verdachte
geen straf of maatregelwordt opgelegd.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.H.B. Littooy, voorzitter, tevens kinderrechter,
mr. P. de Mos en mr. G. Drenth, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. Z.T. Pronk,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 oktober 2018.