ECLI:NL:RBNHO:2018:8658

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 oktober 2018
Publicatiedatum
9 oktober 2018
Zaaknummer
6630549
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie en kostenvergoeding bij annulering van vlucht door luchtverkeersleiding

In deze zaak hebben de passagiers, die een vervoersovereenkomst met Easyjet hadden gesloten voor een vlucht van Bordeaux naar Amsterdam op 6 augustus 2017, compensatie geëist na de annulering van hun vlucht. De passagiers arriveerden met bijna 24 uur vertraging op hun eindbestemming en vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. Easyjet betwistte de vordering en voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk restricties opgelegd door de luchtverkeersleiding vanwege onweersbuien in Rome. De kantonrechter oordeelde dat Easyjet onvoldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat deze omstandigheden de annulering rechtvaardigden. De rechter wees de vordering van de passagiers tot compensatie van € 250,00 per passagier toe, evenals een bedrag voor additionele kosten van € 176,35 voor maaltijden en € 733,92 voor de ticketkosten van de vervangende vlucht. De kantonrechter oordeelde dat Easyjet niet had voldaan aan haar verplichtingen onder de Verordening en dat de passagiers recht hadden op vergoeding van hun kosten. De totale schadevergoeding werd vastgesteld op € 744,56, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6630549 \ CV EXPL 18-928
Uitspraakdatum: 10 oktober 2018
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier sub 1],

2.
[passagier sub 2],beiden wonende te [woonplaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: M.A. Rodenburg (DAS)
tegen
de rechtspersoon naar het recht van het Verenigd Koninkrijk
Easyjet Airline Company Limited
gevestigd te Cardiff (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
hierna te noemen: Easyjet
gemachtigde: mr. J.W.A. Lameijer

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 17 januari 2018 een vordering tegen Easyjet ingesteld. Easyjet heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna Easyjet een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Easyjet een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Easyjet de passagiers diende te vervoeren van Bordeaux naar Amsterdam met vluchtnummer EZY7920 op 6 augustus 2017, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is geannuleerd. De passagiers hebben zelf een andere vlucht geboekt en zijn met bijna 24 uur vertraging aangekomen op hun eindbestemming.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van Easyjet gevorderd in verband met voornoemde vertraging. Ook hebben zij additionele kosten gevorderd bestaande uit maaltijden en verfrissingen op het vliegveld (€ 176,35) en de ticketkosten voor de vervangende vlucht
(€ 733,92).
2.4.
Easyjet heeft een bedrag ad € 589,36 aan de passagiers betaald. Easyjet heeft geweigerd tot betaling van het overige deel over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat Easyjet bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 820,91, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 6 augustus 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 149,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat Easyjet vanwege de annulering van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00 per passagier. Ook de additionele kosten komen voor vergoeding in aanmerking op grond van de Verordening.

4.Het verweer

4.1.
Easyjet betwist de vordering. Zij voert aan dat er sprake is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet konden worden voorkomen. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft Easyjet aangevoerd dat de onderhavige vlucht is vertraagd ten gevolge van restricties opgelegd door de luchtverkeersleiding. Het toestel dat de onderhavige vlucht zou uitvoeren kwam vanuit Rome waar op dat moment sprake was van onweersbuien. Om die reden kreeg deze vlucht een ander tijdslot en steeg later op dan gepland. Door de vertraging van de vlucht was Easyjet genoodzaakt de onderhavige vlucht te annuleren. Easyjet kon met alle beschikbare materiële en persoonsmiddelen niet vermijden dat de restricties waarmee zij werd geconfronteerd tot de annulering van de onderhavige vlucht zou leiden. Easyjet heeft reeds een betaling aan de passagiers verricht die hun redelijkerwijs gemaakte kosten dekt. De hoogte van de kosten voor verzorging en verblijf zijn niet redelijk.
4.2.
Voorts maakt Easyjet bezwaar tegen de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Op grond van artikel 5 lid 3 van de Verordening is Easyjet niet verplicht de passagiers te compenseren zoals bedoeld in artikel 7 van de Verordening indien zij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. Easyjet stelt dat hier sprake is van buitengewone omstandigheden omdat de vertraging het gevolg was van de restricties ingesteld door de luchtverkeersleiding.
5.3.
De kantonrechter overweegt als volgt. In overweging 15 van de considerans van de Verordening is opgenomen dat sprake is van een buitengewone omstandigheid bij een langdurige vertraging door een besluit van het luchtverkeersbeheer voor een specifiek vliegtuig op een specifieke dag. Beoordeeld dient dan ook te worden of de vertraging van de vlucht is veroorzaakt door een besluit van de luchtverkeersleiding voor het toestel dat de vlucht zou uitvoeren. Daarbij heeft als uitgangspunt te gelden dat de Verordening een hoge mate van bescherming van de consument beoogt en restrictief moet worden uitgelegd.
5.4.
Easyjet beroept zich op restricties van het luchtverkeersbeheer ten aanzien van de aan vlucht EZY7919 en EZY7920 voorafgaande vlucht, van Rome naar Amsterdam (EZY7976), als gevolg van zware onweersbuien in Rome. De kantonrechter oordeelt dat buitengewone omstandigheden die zich op de (voor-) voorgaande vlucht hebben voorgedaan in beginsel kunnen doorwerken op de vlucht in kwestie. Easyjet heeft ter onderbouwing van haar stellingen een ‘Disruption Report Evidence – for Compensation Claims’, een intern rapport ‘Network Weather Highlights’ en een nieuwsbericht overgelegd, maar hieruit valt met de door Easyjet gegeven toelichting niet op te maken in hoeverre het besluit van het luchtverkeersbeheer betrekking heeft gehad op het specifieke toestel waarmee de onderhavige vlucht is uitgevoerd. Het overgelegde nieuwsbericht spreekt over ‘violent storms hit northern Italy’, Rome ligt niet in noord Italië. Het Disruption Report lijkt een intern stuk te zijn opgemaakt ‘for Compensation Claims’. Hieruit valt niet op te maken welk besluit het luchtverkeersbeheer, op welk tijdstip met betrekking tot welke vluchten zou hebben genomen. Een officieel stuk, zoals bijvoorbeeld een NOTAM of een OPNL Legs Report ontbreekt. Easyjet heeft nagelaten inzichtelijk of anderszins aannemelijk te maken dat een besluit van luchtverkeerbeheer in Rome de oorzaak is geweest van de langdurige vertraging. Daar komt bij dat Easyjet het verweer van de passagiers dat het toestel, waarvan niet ter discussie staat dat het om 18.15 uur in Amsterdam is geland, de vlucht van Bordeaux met enige vertraging had kunnen maken. Dat Easyjet geen slot zou krijgen op Schiphol om later die dag te landen, is op geen enkele wijze onderbouwd (zie ook het Wallentin-arrest). Het vluchtschema van het toestel, zoals vermeld in productie 1, lijkt te wijzen op korte ‘omdraaitijden’. Het is aan de luchtvaartmaatschappij om voldoende gegevens en onderbouwing te verstrekken opdat de kantonrechter een oordeel kan vormen. Easyjet heeft dat nagelaten. Derhalve is de kantonrechter van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat een besluit van luchtverkeerbeheer te Rome heeft geleid tot de onderhavige annulering van de vlucht uit Bordeaux. Voor zover op die dag sprake is geweest van algemene restricties door de luchtverkeerbeheer opgelegd, heeft te gelden dat reeds eerder is geoordeeld dat dergelijke restricties inherent zijn aan het voeren van een luchtvaartonderneming en vallen deze niet te kwalificeren als buitengewone omstandigheid als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
5.5.
Gelet op het voorgaande heeft Easyjet haar verweer dat de ontstane vertraging het gevolg is van een buitengewone omstandigheid onvoldoende heeft onderbouwd. Nu Easyjet voor het overige ter zake van de compensatie geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van € 250,00 per passagier worden toegewezen.
5.6.
Met betrekking tot de gevorderde kosten voor eten en drinken van € 176,35 overweegt de kantonrechter het volgende. De passagiers hebben, gelet op de opgelopen vertragingen op grond van artikel 5 juncto 9 van de Verordening, recht op verzorging, bestaande onder meer uit maaltijden en verfrissingen, in redelijke verhouding tot de wachttijd. Het Hof heeft bij het arrest van 31 januari 2013 in de zaak McDonagh / Ryanair (C 12/11) voor recht verklaard dat in geval van annulering van een vlucht wegens ‘buitengewone omstandigheden’ die lang aanhouden, de in artikel 9 van de Verordening neergelegde verplichting tot verzorging slechts kan leiden tot terugbetaling van de bedragen die, gelet op de bijzondere omstandigheden van het geval, noodzakelijk, passend en redelijk bleken teneinde het verzuim van de luchtvaartmaatschappij om de verzorging van de luchtreiziger voor haar rekening te nemen, goed te maken. Ter onderbouwing van dit deel van de vordering hebben de passagiers een drietal bonnen overgelegd. Hiervan hebben de passagiers – na de betwisting van Easyjet – niet nader toegelicht waarom deze kosten noodzakelijk, passend en redelijk waren. De eerste bon is van 18.30 uur, derhalve ruim voor de vertrektijd van de oorspronkelijke vlucht. Het is niet duidelijk geworden waarom deze kosten vergoed moeten worden. De derde bon ad € 83,15 betreffende een (sushi)lunch met wijn op de luchthaven van Parijs (waar een tussenstop is gemaakt), kan niet als redelijke kosten worden aangemerkt. De kantonrechter oordeelt dat in de onderhavige situatie voor twee volwassenen aan eten en drinken op de luchthavens van Bordeaux en Parijs een bedrag van € 100,00 als noodzakelijk, passend en redelijk kan worden aangemerkt. Dit bedrag zal daarom worden toegewezen.
5.7.
Voor wat betreft de vergoeding van de tickets voor de vervangende vlucht, geldt dat gesteld en onweersproken vast staat dat Easyjet aan de passagiers geen alternatieve vlucht heeft aangeboden. Easyjet heeft daarmee niet voldaan aan de verplichtingen die volgen uit artikel 5 in samenhang met artikel 8 van de Verordening. Ten aanzien van deze verplichtingen is niet relevant of Easyjet zich al dan niet op een buitengewone omstandigheid kan beroepen. Ten aanzien van het reeds betaalde bedrag van € 589,36 heeft Easyjet aangevoerd dat het ‘hun redelijkerwijs gemaakte kosten dekt’. Gesteld noch gebleken is dat Easyjet heeft voldaan aan het gestelde in artikel 8 lid 1 van de Verordening. De passagiers hebben onweersproken gesteld dat zij zelf voor vervoer naar Amsterdam dienden te zorgen. Onder die omstandigheden acht de kantonrechter het door de passagiers gevorderde totaalbedrag van € 733,92 aan tickets voor de vervangende vlucht dan ook toewijsbaar. Tussen partijen staat vast dat Easyjet reeds een bedrag ad € 589,36 heeft voldaan aan de passagiers. In totaal zal daarom ter zake dit onderdeel een bedrag van € 144,56 worden toegewezen.
5.8.
Anders dan Easyjet is de kantonrechter van oordeel dat de over de toe te wijzen compensatie en additionele kosten gevorderde wettelijke rente toewijsbaar is. Op grond van artikel 6:83 sub b Burgerlijk Wetboek (BW) is de vordering tot vergoeding van forfaitair berekende schade direct opeisbaar en treedt het verzuim zonder ingebrekestelling in op het moment waarop de schade geacht wordt te zijn geleden. De wettelijke rente wordt dan ook toegewezen vanaf de datum van de vlucht.
5.9.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Nu de onderhavige vordering geen betrekking heeft op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is, zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Easyjet heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. De passagiers hebben hiertegenover onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten moet daarom worden afgewezen.
5.10.
De proceskosten komen voor rekening van Easyjet, omdat zij ongelijk krijgt.
5.11.
Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Easyjet tot betaling aan de passagiers van € 744,56, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 6 augustus 2017, tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
6.2.
veroordeelt Easyjet tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 103,81;
griffierecht € 226,00;
salaris gemachtigde € 200,00;
6.3.
veroordeelt Easyjet tot betaling van € 50,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. de Vries, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter