In deze zaak hebben de passagiers, die een vervoersovereenkomst met Easyjet hadden gesloten voor een vlucht van Bordeaux naar Amsterdam op 6 augustus 2017, compensatie geëist na de annulering van hun vlucht. De passagiers arriveerden met bijna 24 uur vertraging op hun eindbestemming en vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. Easyjet betwistte de vordering en voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk restricties opgelegd door de luchtverkeersleiding vanwege onweersbuien in Rome. De kantonrechter oordeelde dat Easyjet onvoldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat deze omstandigheden de annulering rechtvaardigden. De rechter wees de vordering van de passagiers tot compensatie van € 250,00 per passagier toe, evenals een bedrag voor additionele kosten van € 176,35 voor maaltijden en € 733,92 voor de ticketkosten van de vervangende vlucht. De kantonrechter oordeelde dat Easyjet niet had voldaan aan haar verplichtingen onder de Verordening en dat de passagiers recht hadden op vergoeding van hun kosten. De totale schadevergoeding werd vastgesteld op € 744,56, vermeerderd met wettelijke rente.