ECLI:NL:RBNHO:2018:8406
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf wegens niet-naleving van meldplicht en toezicht door de reclassering
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 27 september 2018 uitspraak gedaan over de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf. De veroordeelde, geboren in 1967, had zich niet gehouden aan de aan hem opgelegde meldplicht en had onvoldoende meegewerkt aan het toezicht door de reclassering. De rechtbank oordeelde dat de behandeling door het Forensisch Ambulant Centrum voortijdig was gestaakt en dat de veroordeelde niet was verschenen bij de intakegesprekken en meldplichtgesprekken. De officier van justitie had op 15 augustus 2018 gevorderd dat de rechtbank de niet ten uitvoer gelegde gevangenisstraf van 122 dagen alsnog ten uitvoer zou leggen, omdat de veroordeelde de bijzondere voorwaarden van zijn voorwaardelijke straf niet had nageleefd. De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd was om over de vordering te oordelen en dat de officier van justitie ontvankelijk was. Na het horen van de reclasseringswerker en het bestuderen van het rapport, concludeerde de rechtbank dat de veroordeelde zich niet (consequent) aan zijn meldplicht had gehouden. De rechtbank gelastte vervolgens de tenuitvoerlegging van de niet ten uitvoer gelegde gevangenisstraf voor de duur van 122 dagen, zoals eerder opgelegd bij vonnis van 20 oktober 2015.