Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
- in strijd met een op of bij dat fietspad gesitueerd verkeersbord, conform model G11 van bijlage I van het Reglement van verkeersregels en verkeersteken 1990, aanduidende: verplicht fietspad, met een onderbord met daarop een naar links wijzende peil, aanduidende: verplichte rijrichting naar links, op dat fietspad naar rechts af te slaan, en/of (vervolgens)
- op dat fietspad, bestemd voor verkeer uit tegengestelde richting, (slingerend) te rijden, en/of (vervolgens)
- (zonder richting aan te geven) naar links af te slaan, teneinde de wijk Graan voor Visch, althans een zijweg, in te rijden, terwijl vanuit tegengestelde richting twee fietsers tegemoetkwamen/naderden en/of op korte afstand van verdachte verwijderd waren,
- waarna hij, verdachte, met zijn fiets is opgebotst of aangereden tegen één van die fietsers (genaamd [slachtoffer] ), en/of de door die [slachtoffer] bestuurde fiets (merk Sparta, type Ion RXS), waardoor die [slachtoffer] werd gedood;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
- in strijd met een op of bij dat fietspad gesitueerd verkeersbord, conform model G11 van bijlage I van het Reglement van verkeersregels en verkeersteken 1990, aanduidende: verplicht fietspad, met een onderbord met daarop een naar links wijzende peil, aanduidende: verplichte rijrichting naar links, op dat fietspad naar rechts is afgeslagen, en/of (vervolgens)
- op dat fietspad, bestemd voor verkeer uit tegengestelde richting, (slingerend) heeft gereden, en/of (vervolgens)
- (zonder richting aan te geven) naar links is afgeslagen, teneinde de wijk Graan voor Visch, althans een zijweg, in te rijden, terwijl vanuit tegengestelde richting twee fietsers tegemoetkwamen/naderden en/of op korte afstand van verdachte verwijderd waren,
- waarna hij, verdachte, met zijn fiets is opgebotst of aangereden tegen één van die fietsers (genaamd [slachtoffer] ) en/of de door die [slachtoffer] bestuurde fiets (merk Sparta, type Ion RXS), ten gevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
2.Voorvragen
3.Bewijs
[slachtoffer] ), waarbij mevrouw [slachtoffer] is komen te overlijden. Verdachte heeft aanmerkelijke schuld aan het ontstaan van het ongeval. Uit het dossier volgt immers dat verdachte op een fietspad tegen het verkeer is ingereden. Hij had daar niet mogen fietsen. Daarnaast had verdachte [slachtoffer] , die hem tegemoet kwam voorrang moeten verlenen. Zij reed immers rechtdoor en verdachte wilde voor haar langs naar links afslaan. Verdachte heeft verklaard dat hij slecht zicht had vanwege de felle zon. Juist daarom had hij voorzichtiger moeten zijn en de tijd en ruimte moeten nemen om goed te kijken voorafgaand aan het nemen van beslissingen.
bijlage Izijn weergegeven en de hierna volgende bewijsoverweging.
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sanctie
taakstraf van 150 urenonder de gegeven omstandigheden als passend en geboden.
7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
€ 13.837,92zal daarom in zijn geheel worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 april 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
150 urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 75 dagen hechtenis.
[benadeelde partij]geleden schade tot een bedrag van
€ 13.837,92als vergoeding voor de materiële schade en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 april 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, aan benadeelde partij voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[benadeelde partij] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 13.837,92 bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
104 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 april 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
mr. E.M. ten Bos en mr. B. de Wilde, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.I. Robijns, griffier,