ECLI:NL:RBNHO:2018:8182
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging schuldsaneringsregeling wegens onvoldoende medewerking van de schuldenares
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 13 september 2018 uitspraak gedaan in een bodemzaak betreffende de schuldsaneringsregeling van de schuldenares. De rechtbank heeft eerder op 1 november 2016 de schuldsaneringsregeling uitgesproken. De rechter-commissaris heeft op 12 juni 2018 een voordracht gedaan tot voortijdige beëindiging van deze regeling, omdat de schuldenares onvoldoende medewerking had verleend. Tijdens de zitting op 30 augustus 2018 is gebleken dat de schuldenares zich actief bezighield met een onderneming, zonder de bewindvoerder hierover te informeren. Dit leidde tot twijfels over haar saneringsgezinde houding.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenares gedurende vier maanden niet heeft voldaan aan de sollicitatieplicht en onvoldoende informatie heeft verstrekt. Ondanks haar verzoek om een tweede kans, heeft de rechtbank geoordeeld dat haar houding niet verenigbaar is met de doelstellingen van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft de voordracht van de rechter-commissaris toegewezen en de schuldsaneringsregeling beëindigd, met inachtneming van de belangen van de schuldeisers. Tevens is het salaris van de bewindvoerder vastgesteld en zijn de kosten van het onderzoek door de arbeidsdeskundige ten laste van de Staat gekomen.
De uitspraak kan binnen acht dagen na de datum van uitspraak worden aangevochten door degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, en dient te worden ingediend bij het gerechtshof.