ECLI:NL:RBNHO:2018:8132

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 september 2018
Publicatiedatum
20 september 2018
Zaaknummer
15/810006-18
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens oplichting en poging tot oplichting met betrekking tot valse Herman Brood schilderijen en het vervalsen van echtheidscertificaten

Op 21 september 2018 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting en poging tot oplichting. De zaak betreft de verkoop van valse schilderijen van de kunstenaar Herman Brood, waarbij de verdachte zich voordeed als een bonafide verkoper. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende momenten schilderijen en echtheidscertificaten heeft aangeboden die vals waren. De verdachte heeft onder andere het schilderij 'Indian 97' en de schilderijen 'Boeddah' en 'Jos Verstappen' te koop aangeboden, terwijl hij wist dat deze niet authentiek waren. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van voorarrest. De uitspraak volgde op een openbare terechtzitting op 7 september 2018, waar de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie grotendeels gevolgd, maar heeft de verdachte vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft ook de schadevergoeding aan de benadeelde partij [aangever 1] toegewezen, die €750,- vorderde voor de schade die hij had geleden door de oplichting. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld tot betaling van de wettelijke rente over dit bedrag.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/810006-18 (P)
Uitspraakdatum: 21 september 2018
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
7 september 2018 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] ,
thans gedetineerd in PI Noord Holland Noord - HvB Zwaag.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. D. Sarian en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. A.J. Admiraal, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 april 2018 tot en met 01 mei 2018 te Utrecht en/of te Heerhugowaard, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen
van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten: een of meerdere geldbedrag(en) (te weten: 750 Euro), door:
- zich voor te doen als een persoon die een echt schilderij van Herman Brood, genaamd "Indian 97", te koop had en/of - (al dan niet onder de gebruikersnaam " [naam] ") een advertentie te plaatsen op de internetsite www.marktplaats.nl waarin hij een schilderij van Herman Brood genaamd "Indian 97" en/of bijbehorend certificaat te koop aanbood (terwijl
hij, verdachte, wist dat het geen echte Herman Brood schilderij en/of het geen echte certificaat was) en/of
- ( mail/WhatsApp/telefonisch) contact te hebben met die [aangever 1] over voornoemd schilderij en/of certificaat en/of een prijs van 750 Euro af te spreken en/of - voornoemd schilderij en/of certificaat af te leveren en/of af te geven aan die [aangever 1] , waardoor die [aangever 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 april 2018 tot en met 01 mei 2018 te Utrecht en/of te Heerhugowaard, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valselijk opgemaakt en/of vervalst geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten: een certificaat behorend bij het Herman Brood schilderij genaamd: "Indian 97" als ware het echt en onvervalst, door:
- zich voor te doen als een persoon die een echt schilderij van Herman Brood, genaamd "Indian 97", te koop had en/of - (al dan niet onder de gebruikersnaam " [naam] ") een advertentie te plaatsen op de internetsite www.marktplaats.nl waarin hij een schilderij van Herman Brood genaamd "Indian 97" en/of bijbehorend certificaat te koop aanbood (terwijl hij, verdachte, wist dat het geen echte Herman Brood schilderij en/of het geen echte certificaat was) en/of
- ( mail/WhatsApp/telefonisch) contact te hebben met [aangever 1] over voornoemd schilderij en/of certificaat en/of een prijs van 750 Euro af te spreken en/of
- voornoemd schilderij en/of certificaat af te leveren en/of af te geven aan die [aangever 1] en/of voornoemd geldbedrag in ontvangst te nemen;
3:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 mei 2018 tot en met 29 mei 2018 te Utrecht en/of te De Meern, gemeente Utrecht en/of te Heerhugowaard, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 1] en/of [verbalisant] te bewegen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een of meerdere geldbedragen (1500 Euro),
- zich voor heeft gedaan als een persoon die (een) echt(e) schilderij(en) van Herman Brood, genaamd "Boeddah" en/of "Jos Verstappen", te koop had en/of
- ( al dan niet onder de gebruikersnaam " [naam] ") (een) advertentie(s) heeft geplaatst op de internetsite www.marktplaats.nl waarin hij (een) schilderij(en) van Herman Brood genaamd "Boeddah" en/of "Jos Verstappen" en/of bijbehorend(e) certifica(a)t(en) te koop aanbood (terwijl hij, verdachte, wist dat het geen echte Herman Brood schilderij(en) en/of het geen echte certifica(a)t(en) was/waren) en/of - (mail)contact heeft gehad met die [aangever 1] over voornoemd(e) schilderij(en) en/of certifica(a)t(en) en/of een prijs van 1500 Euro heeft
afgesproken en/of
- ( via de mail) met [verbalisant] een afspraak heeft gemaakt voor de aflevering van voornoemd(e) schilderij(en) en/of certifica(a)t(en) en/of - zich heeft voorgedaan als een persoon genaamd: " [naam] " en/of " [naam] " en/of - voornoemde schilderij(en) en/of certifica(a)t(en) heeft afgeleverd en/of heeft afgegeven aan [verbalisant] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 mei 2018 tot en met 29 mei 2018 te Utrecht en/of te De Meern, gemeente Utrecht en/of te Heerhugowaard, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valselijk opgemaakte en/of vervalste geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware deze echt en onvervalst, door:
- zich voor te doen als een persoon die (een) echt(e) schilderij(en) van Herman Brood, genaamd "Boeddah" en/of "Jos Verstappen", te koop had en/of - (al dan niet onder de gebruikersnaam " [naam] ") (een) advertentie(s) te plaatsen op de internetsite www.marktplaats.nl waarin hij (een) schilderij(en) van Herman Brood genaamd "Boeddah" en/of "Jos Verstappen" en/of bijbehorend(e) certifica(a)t(en) te koop aanbood (terwijl hij, verdachte, wist dat het geen echte Herman Brood schilderij(en) en/of het geen echte certifica(a)t(en) was/waren) en/of
- ( mail)contact te hebben met [aangever 1] over voornoemd(e) schilderij(en) en/of certifica(a)t(en) en/of een prijs van 1500 Euro af te spreken en/of
- ( via de mail) met [verbalisant] een afspraak te maken voor de aflevering van voornoemd(e) schilderij(en) en/of certifica(a)t(en) en/of - zich voor te doen als een persoon genaamd: " [naam] " en/of " [naam] " en/of
- voornoemde schilderij(en) en/of certifica(a)t(en) af te leveren en/of af te geven aan [verbalisant] ;
5:
hij op of omstreeks 31 mei 2018 te Heerhugowaard, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een werk van kunst waarop of waarin valselijk enige naam of enig teken is geplaatst of de echte naam of het echte teken is vervalst ten verkoop in voorraad heeft gehad, als ware dat werk van de hand van degene
wiens naam of teken daarop of daarin valselijk is aangebracht, immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) twee, althans een of meerdere schilderij(en) met daarin/daarop een vals signatuur van Herman Brood ten verkoop in voorraad gehad;
6 primair:
hij op of omstreeks 14 september 2016 te Heerhugowaard, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een of meerdere geldbedrag(en) en/of een (gouden) halsketting, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of [aangever 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of die [aangever 4] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met een en/of meer van zijn, verdachtes, mededaders, althans alleen, naar de woning van die [aangever 2] (gelegen op of aan de [adres] is toegegaan, waarna hij, verdachte, en/of zijn mededaders: - met (een) bivakmuts(en) op en/of met (een) vuurwapen(s), althans een op (een) vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en), en/of een mes in de hand(en) naar die [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of [aangever 4] zijn toegelopen (die zich voor bovengenoemde woning bevond(en)) en/of - die [aangever 2] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Waar is je geld?", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of - met een vuurwapen, althans een (op een vuurwapen gelijkend) voorwerp, op het hoofd van die [aangever 2] heeft/hebben geslagen en/of - een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [aangever 3] en/of [aangever 4] heeft/hebben gehouden en/of - die [aangever 3] en/of [aangever 4] heeft/hebben gedwongen bovengenoemde woning binnen te gaan en/of - die [aangever 3] bovengenoemde woning heeft/hebben ingeduwd (waardoor die Hermans ten val kwam) en/of - die [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of [aangever 4] (meermalen) de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Waar is het geld?", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of - die [aangever 2] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Doe je ketting af", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of heeft/hebben getrokken aan de (gouden) halsketting van die [aangever 2] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6 subsidiair:
hij op of omstreeks 14 september 2016 te Heerhugowaard, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of [aangever 4] te dwingen tot de afgifte van een of
meerdere geldbedrag(en) en/of een (gouden) halsketting, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of [aangever 4] of aan een derde, toebehoorde met een en/of meer van zijn, verdachtes, mededaders, althans alleen, naar de woning van die [aangever 2] (gelegen op of aan de [adres] ) is toegegaan, waarna hij, verdachte, en/of zijn mededaders: - met (een) bivakmuts(en) op en/of met (een) vuurwapen(s), althans een op
(een) vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en), en/of een mes in de hand(en) naar die [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of [aangever 4] zijn toegelopen (die zich voor bovengenoemde woning bevond(en)) en/of
- die [aangever 2] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Waar is je geld?", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- met een vuurwapen, althans een (op een vuurwapen gelijkend) voorwerp, op het hoofd van die [aangever 2] heeft/hebben geslagen en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [aangever 3] en/of [aangever 4] heeft/hebben gehouden en/of
- die [aangever 3] en/of [aangever 4] heeft/hebben gedwongen bovengenoemde woning binnen te gaan en/of
- die [aangever 3] bovengenoemde woning heeft/hebben ingeduwd (waardoor die [aangever 3] ten val kwam) en/of
- die [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of [aangever 4] (meermalen) de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Waar is het geld?", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- die [aangever 2] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Doe je ketting af", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of heeft/hebben getrokken aan de (gouden) halsketting van die [aangever 2] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder 6 primair en subsidiair tenlastegelegde en tot bewezenverklaring van het onder 1 tot en met 5 tenlastegelegde.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit verdachte van alle tenlastegelegde feiten vrij te spreken. Ten aanzien van het tenlastegelegde onder 1 tot en met 4 heeft de raadsman primair betoogd dat op basis van het dossier niet is vast te stellen dat de schilderijen en certificaten zijn vervalst. Voor het geval de rechtbank dit wel bewezen acht, heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte, die de schilderijen zelf via Marktplaats had gekocht, niet wist dat het om vervalsingen ging, en dus ook geen opzet had op oplichting. Bij gebrek aan wetenschap van de valsheid kan volgens de raadsman evenmin worden bewezen dat verdachte dergelijke kunstwerken ten verkoop in voorraad heeft gehad, zoals onder 5 ten laste is gelegd. Met betrekking tot feit 6 primair en subsidiair heeft de raadsman in navolging van de officier van justitie gesteld dat het dossier geen bewijs bevat dat verdachte één van de daders van de woningoverval is.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Vrijspraak feit 6 primair en subsidiair
De rechtbank is – met de officier van justitie en de verdediging - van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen verdachte onder 6 primair en subsidiair ten laste is gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. Hiertoe overweegt de rechtbank het volgende.
Uit het dossier volgt dat op 14 september 2016 drie personen [aangever 2] hebben proberen te overvallen in diens woning, waarbij eveneens de [aangever 3]
en [aangever 4] aanwezig waren. Door de aangevers en getuigen zijn signalementen van de drie daders gegeven en verdachte past in het signalement van de dader met het forse postuur. In de hal van de woning is een bivakmuts aangetroffen en daarop is zowel het DNA van verdachte als dat van medeverdachte [naam] gevonden. [aangever 2] heeft verklaard dat hij in de hal de bivakmuts van één van de daders van het hoofd heeft getrokken. Die dader heeft hij omschreven als een magere man. Deze omschrijving komt niet overeen met het signalement van verdachte, die een fors postuur heeft. In het dossier bevinden zich verder verklaringen van [getuige 1] , die heeft verklaard dat zij op de dag van de overval in de woning waar verdachte – samen met een ander – verbleef een tas met daarin een bivakmuts en een pistool heeft gezien en dat deze tas met inhoud kort na de overval weg was. Tot slot heeft [aangever 4] verklaard dat zij tijdens een later met verdachte gevoerd telefoongesprek zijn stem heeft herkend als de stem van één van de daders. Hoewel het dossier, gelet op het voorgaande, aanknopingspunten bevat dat verdachte één van de drie daders zou kunnen zijn geweest, zijn die aanknopingspunten naar het oordeel van de rechtbank, ook in onderlinge samenhang bezien, van onvoldoende gewicht om het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen te achten.
3.3.2
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.3.3
Bewijsoverwegingen
Valsheid van de schilderijen en certificaten
De drie schilderijen “Indian 97”, “Boeddah” en “Jos Verstappen” zijn door de politie getoond aan [getuige 2] , zoon van Herman Brood en eigenaar van galerie “ [naam] ”. [getuige 2] verkoopt, onder andere, schilderijen van Herman Brood en beoordeelt en geeft echtheidscertificaten af van werken van deze kunstenaar. Hij heeft vastgesteld dat de drie voornoemde schilderijen en de daarbij behorende certificaten vals zijn en hij heeft daarbij toegelicht waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Tevens heeft hij verklaard dat de handtekening op het schilderij “Indian 97” vals is. Anders dan de verdediging, is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van [getuige 2] voldoende bewijs vormt dat voornoemde schilderijen en echtheidscertificaten vals zijn.
In de woning waar verdachte verbleef, aan de [adres] te Heerhugowaard, heeft op
31 mei 2018 een doorzoeking plaatsgevonden, waarbij twee schilderijen gesigneerd met de naam Brood en een echtheidscertificaat in beslag zijn genomen. De schilderijen zijn aan een echtheidsonderzoek onderworpen en de conclusie luidde dat beide schilderijen niet van de hand van Herman Brood zijn en zijn voorzien van een valse signatuur.
Op grond van vorenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat het schilderij “Indian 97” dat verdachte aan [aangever 1] heeft verkocht en de schilderijen die hij aan hem heeft willen verkopen (“Boeddah” en “Jos Verstappen”), evenals de bijbehorende certificaten vals zijn. De schilderijen die verdachte op 31 mei 2018 in voorraad heeft gehad, zijn voorzien van een valse signatuur.
Wetenschap van verdachte over de valsheid
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
Vanaf 20 februari 2018 heeft verdachte via Marktplaats schilderijen van Herman Brood, zowel met als zonder echtheidscertificaat, te koop aangeboden. In totaal zijn 32 advertenties via zijn accountnummer geplaatst. Verdachte heeft verklaard dat hij in totaal maar zes schilderijen te koop heeft aangeboden en dat hij dezelfde advertenties steeds opnieuw heeft geplaatst opdat Marktplaats ze op de website “omhoog zou plaatsen”, maar uit het dossier blijkt dat hij in ieder geval 13 verschillende schilderijen van Herman Brood te koop heeft aangeboden.
Verdachte is op 5 april 2018 als bestuurder van een Citroën Berlingo, die op naam staat van [getuige 3] , staande gehouden. In de bestelauto werden drie schilderijen aangetroffen die waren ondertekend met “Brood”. Verdachte verklaarde toen op de vraag waar de schilderijen vandaan kwamen, dat het om kopieën van Herman Brood schilderijen ging. De schilderijen zijn in beslag genomen en later is door een deskundige vastgesteld dat het valse schilderijen waren. Verdachte had die dag voorts € 3.000,- in 60 biljetten van 50 euro bij zich.
Op 29 april 2018 heeft [aangever 1] gereageerd op de advertentie waarin verdachte het schilderij genaamd “Indian 97”, voorzien van een echtheidscertificaat, te koop aanbood. Verdachte heeft het schilderij aan [aangever 1] verkocht en met bijbehorend certificaat geleverd. [aangever 1] heeft vervolgens contact gezocht met [getuige 2] om de echtheid van het schilderij en het certificaat te laten beoordelen en [getuige 2] liet hem weten dat het om vervalsingen ging. [aangever 1] heeft verdachte hiervan op de hoogte gesteld. Verdachte heeft verklaard dat hij ook contact heeft gehad met [getuige 2] en was toen in ieder geval op de hoogte van de valsheid van “Indian 97”. Vervolgens heeft verdachte via Marktplaats “Boeddah” (met echtheidscertificaat) en “Verstappen” aangeboden, welke schilderijen en certificaat ook vals bleken te zijn.
Op 31 mei 2018 zijn in de woning aan de [adres] te Heerhugowaard, waar verdachte staat ingeschreven, in een keukenkastje een vals echtheidscertificaat en in de schuur twee schilderijen met een valse signatuur van Herman Brood aangetroffen. Volgens [getuige 4] had verdachte het echtheidscertificaat in het keukenkastje gelegd en had hij het schilderij dat op het certificaat stond afgebeeld in zijn bezit. Hij heeft het haar laten zien. In de woning is ook een huurcontract voor de huur van [adres] te Alkmaar aangetroffen, waarop verdachte als huurder staat vermeld. In dit pand, waar [getuige 3] een atelier bleek te houden, heeft de politie een grote hoeveelheid (printjes van) schilderijen van Herman Brood, en echtheidscertificaten aangetroffen. Uit de verklaring van [getuige 2] blijkt dat [getuige 3] een leerling van Brood was.
Uit de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden leidt de rechtbank af dat verdachte zich in de periode van 20 februari 2018 tot en met 31 mei 2018 bezighield met de verkoop van schilderijen waarvan hij aangaf dat die door Herman Brood waren gemaakt. Hieruit, in combinatie met het feit dat hij contacten onderhoudt met [getuige 3] , een leerling van Brood, leidt de rechtbank af dat verdachte meer verstand van het werk van Brood heeft dan hij doet voorkomen. Op verschillende momenten zijn schilderijen en - in voorkomende gevallen - daarbij behorende echtheidscertificaten die verdachte vervoerde, die verdachte aan een ander had verkocht of heeft proberen te verkopen, door een deskundige beoordeeld en vals bevonden. Hetzelfde geldt voor de schilderijen die op 31 mei 2018 in de woning van verdachte zijn aangetroffen. Onder de hiervóór vermelde omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat verdachte wist dat het om valse schilderijen en valse echtheidscertificaten ging. Dat verdachte de schilderijen en certificaten zelf via Marktplaats had aangeschaft, waarover verdachte overigens ook wisselende verklaringen heeft afgelegd, en dat hij niet van de valsheid op de hoogte was, acht de rechtbank in het licht van het voorgaande en bij gebrek aan een concrete onderbouwing door verdachte niet aannemelijk geworden.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
1:
hij op tijdstippen in de periode van 29 april 2018 tot en met 1 mei 2018 te Utrecht en te Heerhugowaard, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen [aangever 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten: een geldbedrag, te weten 750 Euro, door:
- zich voor te doen als een persoon die een echt schilderij van Herman Brood, genaamd "Indian 97", te koop had en
- een advertentie te plaatsen op de internetsite www.marktplaats.nl waarin hij een schilderij van Herman Brood genaamd "Indian 97" en bijbehorend certificaat te koop aanbood, terwijl
hij, verdachte, wist dat het geen echt Herman Brood schilderij en geen echt certificaat was en
- mail/WhatsApp contact te hebben met die [aangever 1] over voornoemd schilderij en certificaat en een prijs van 750 Euro af te spreken en
- voornoemd schilderij en certificaat af te leveren aan die [aangever 1] ,
waardoor die [aangever 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2:
hij op tijdstippen in de periode van 29 april 2018 tot en met 1 mei 2018 te Utrecht en te Heerhugowaard, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valselijk opgemaakt geschrift
dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een certificaat behorend bij het Herman Brood schilderij genaamd "Indian 97" als ware het echt en onvervalst, door:
- zich voor te doen als een persoon die een echt schilderij van Herman Brood, genaamd "Indian 97", te koop had en
- een advertentie te plaatsen op de internetsite www.marktplaats.nl waarin hij een schilderij van Herman Brood genaamd "Indian 97" en bijbehorend certificaat te koop aanbood, terwijl hij, verdachte, wist dat het geen echt Herman Brood schilderij en het geen echt certificaat was en
- mail/WhatsApp contact te hebben met [aangever 1] over voornoemd schilderij en certificaat en een prijs van 750 Euro af te spreken en
- voornoemd schilderij en certificaat af te leveren aan die [aangever 1] en voornoemd geldbedrag in ontvangst te nemen;
3:
hij op tijdstippen in de periode van 21 mei 2018 tot en met 29 mei 2018 te Utrecht en te
De Meern, gemeente Utrecht en te Heerhugowaard, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen, [aangever 1] en/of [verbalisant] te bewegen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag, 1500 Euro,
- zich voor heeft gedaan als een persoon die echte schilderijen van Herman Brood, genaamd "Boeddah" en "Jos Verstappen", te koop had en
- advertenties heeft geplaatst op de internetsite www.marktplaats.nl waarin hij
schilderijen van Herman Brood genaamd "Boeddah" en bijbehorend certificaat en "Jos Verstappen" te koop aanbood terwijl hij, verdachte, wist dat het geen echte Herman Brood schilderijen waren en het geen echt certificaat was en
- mailcontact heeft gehad met die [aangever 1] over voornoemde schilderijen en een certificaat en een prijs van 1500 Euro heeft afgesproken en
- via de mail met [verbalisant] een afspraak heeft gemaakt voor de aflevering van voornoemde schilderijen en certifica(a)t(en) en
- zich heeft voorgedaan als een persoon genaamd: " [naam] " en " [naam] ",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4:
hij op tijdstippen in de periode van 21 mei 2018 tot en met 29 mei 2018 te Utrecht en te De Meern, gemeente Utrecht, en te Heerhugowaard, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valselijk opgemaakte geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
als ware deze echt en onvervalst, door:
- zich voor te doen als een persoon die echte schilderijen van Herman Brood, genaamd "Boeddah" en "Jos Verstappen” te koop had en
- advertenties te plaatsen op de internetsite www.marktplaats.nl waarin hij schilderijen
van Herman Brood genaamd "Boeddah"en bijbehorend certificaat en "Jos Verstappen" te koop aanbood, terwijl hij, verdachte, wist dat het geen echte Herman Brood schilderijen en het geen echte certificaat was en
- mailcontact te hebben met [aangever 1] over voornoemde schilderijen en certificaten en een prijs van 1500 Euro af te spreken en
- via de mail met [verbalisant] een afspraak te maken voor de aflevering van voornoemde schilderijen en certifica(a)t(en) en
- zich voor te doen als een persoon genaamd: " [naam] " en " [naam] ";
5:
hij op 31 mei 2018 te Heerhugowaard, opzettelijk een werk van kunst waarop valselijk enige naam is geplaatst ten verkoop in voorraad heeft gehad, als ware dat werk van de hand van degene wiens naam daarop is aangebracht, immers heeft hij, verdachte, meerdere schilderijen met daarop een valse signatuur van Herman Brood ten verkoop in voorraad gehad.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder 1 tot en met 5 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
1: oplichting.
2 en 4: telkens: gebruik maken van een vals geschrift.
3: poging tot oplichting.
5: opzettelijk een werk van kunst waarop valselijk enige naam is geplaatst ten verkoop in voorraad hebben, als ware dat werk van de hand van degene wiens naam daarop valselijk is aangebracht.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 5 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van 3 jaren, met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd in het reclasseringsrapport.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft in geval van strafoplegging bepleit verdachte een gevangenisstraf op te leggen waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan het ondergane voorarrest. Daarnaast kan een voorwaardelijk deel van maximaal twee maanden worden opgelegd met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede door de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft een schilderij met echtheidscertificaat als zijnde een echt schilderij van Herman Brood verkocht, terwijl het een vals schilderij en een vals echtheidscertificaat betrof. Vervolgens heeft verdachte geprobeerd aan dezelfde koper met gebruikmaking van een vals echtheidscertificaat nog twee valse Herman Brood schilderijen te verkopen. Deze verkoop is verijdeld doordat de aangever de politie had ingeschakeld. Verdachte heeft zich ten opzichte van de koper voorgedaan als een bonafide verkoper en onware verhalen opgehangen over de herkomst van de werken met de bedoeling de koper te misleiden. Verdachte heeft door zijn handelen de koper opgelicht en misbruik gemaakt van het in hem gestelde vertrouwen. Daarnaast heeft verdachte het vertrouwen geschaad dat potentiële kopers van kunst moeten kunnen stellen in de integriteit van de kunsthandel in het algemeen en in het bijzonder in echtheidscertificaten. Om prof. dr. C. Kelk te citeren: Zo waardevol als een authentiek werk voor de kunstminnaar kan worden, zo waardeloos wordt dan opeens de vervalsing. Verdachte heeft gehandeld puur uit winstbejag, zonder zich te bekommeren om de (financiële) gevolgen voor anderen. Verdachte heeft ook twee valse Herman Brood schilderijen ter verkoop in voorraad gehad, die waren voorzien van een valse signatuur.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 23 augustus 2018, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder ter zake van onder meer een vermogensdelict onherroepelijk is veroordeeld. De rechtbank weegt deze omstandigheid ten nadele van verdachte mee bij de straftoemeting.
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 3 augustus 2018 van mevrouw [naam] , als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland.
De reclassering heeft geadviseerd een reclasseringstoezicht en een ambulante behandelverplichting op te leggen. Daarbij heeft de reclassering gerapporteerd dat het bij verdachte ontbreekt aan intrinsieke motivatie voor een reclasseringstraject. Verdachte heeft geen hulpvragen en is van mening dat hij over voldoende vaardigheden beschikt om zijn problemen op te lossen. Daarnaast denkt hij geen tijd te kunnen vrijmaken hiervoor.
De reclassering schat het risico op onttrekking aan de voorwaarden hoog in, mede gelet op het feit dat een eerdere aanmelding voor behandeling door toedoen van verdachte niet van de grond is gekomen.
Verdachte heeft zich desgevraagd op de terechtzitting ook niet gemotiveerd getoond voor een reclasseringstoezicht en behandelverplichting. Gelet hierop acht de rechtbank het opleggen van een reclasseringstoezicht en behandelverplichting dan ook niet zinvol.
Alles afwegende en rekening houdend met de straf die de rechtbank bij vonnis van heden in de zaak tegen verdachte onder parketnummer 15-251235-17 heeft opgelegd, is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.

7.Vermogensmaatregel

De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten
1. kunstwerk schilderij (2203458)
1. kunstwerk groot doek (2203459)
1. kunstwerk schilderij (2203460)
1. papier, certificaat van echtheid (2203463)
1. brief t.a.v. H. Brood (2203465)
1. brief huurovereenkomsten (2203467)
2 papier facturen (2203474)
1. papier certificaat van echtheid (2203475)
papier certificaat van echtheid Legal (2203476)
1. papier A4 (2203478)
1. papier prints (2203479)
dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de onder 1 tot en met 5 bewezen verklaarde feiten met behulp van die voorwerpen zijn begaan of voorbereid en het ongecontroleerde bezit van die voorwerpen is in strijd met de wet of het algemeen belang.

8.Vorderingen benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

8.1
De benadeelde partij [aangever 1] heeft een vordering tot schadevergoeding van
€ 750,- ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde schade bestaat uit de aanschafprijs van een vals schilderij.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade tot het gevorderde rechtstreeks voortvloeit uit het onder 1 bewezen verklaarde feit. De vordering zal derhalve worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 mei 2018 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 1 bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: oplichting] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij
[aangever 1] de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
De benadeelde partij [aangever 2] heeft een vordering tot schadevergoeding van
€ 1.750,- ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die hij als gevolg van het onder 6 primair/subsidiair ten laste gelegde feit, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
Verdachte wordt ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt geen straf of maatregel opgelegd. Evenmin wordt artikel 9a van het Wetboek van strafrecht toegepast. De benadeelde partij kan daarom niet in haar vordering worden ontvangen. Dat laat onverlet dat nog getracht kan worden om de vordering bij de burgerlijke rechter aan te brengen.
8.3
De benadeelde partij [aangever 3] heeft een vordering tot schadevergoeding van
€ 2.280,- ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van het onder 6 primair/subsidiair ten laste gelegde feit, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
Verdachte wordt ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt geen straf of maatregel opgelegd. Evenmin wordt artikel 9a van het Wetboek van strafrecht toegepast. De benadeelde partij kan daarom niet in haar vordering worden ontvangen. Dat laat onverlet dat nog getracht kan worden om de vordering bij de burgerlijke rechter aan te brengen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 36b, 36c, 36f, 45, 57, 63, 225, 326 en 326b van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 6 primair en subsidiair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 tot en met 5 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 1 tot en met 5 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
6 (zes) maanden.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Onttrekt aan het verkeer:
1. kunstwerk schilderij (2203458)
1. kunstwerk groot doek (2203459)
1. kunstwerk schilderij (2203460)
1. papier, certificaat van echtheid (2203463)
1. brief t.a.v. H. Brood (2203465)
1. brief huurovereenkomsten (2203467)
2 papier facturen (2203474)
1. papier certificaat van echtheid (2203475)
papier certificaat van echtheid Legal (2203476)
1. papier A4 (2203478)
1. papier prints (2203479)
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[aangever 1]geleden schade tot een bedrag van
€ 750,-(zevenhonderdvijftig euro), als vergoeding voor de materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 mei 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [aangever 1] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer
[aangever 1] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 750,-(zevenhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
15 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2018 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij [aangever 2] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Verklaart de benadeelde partij [aangever 3] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van die voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de duur van de opgelegde gevangenisstraf.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. D.D.M. Hazeu, voorzitter,
mr. N.O.P. Roché en mr. N. Boots, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van Randeraat, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 september 2018.