In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 21 september 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Transport B.V. en de minister van Infrastructuur en Waterstaat. De zaak betreft een bestuurlijke boete van € 41.000,- die aan Transport B.V. is opgelegd wegens overtredingen van de Arbeidstijdenwet (Atw). De boete is opgelegd na een controle door de Inspectie Leefomgeving en Transport op 15 februari 2016, waarbij geconstateerd werd dat de onderneming geen deugdelijke registratie van de arbeids- en rusttijden had. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister zich terecht heeft gebaseerd op een op ambtseed opgemaakt boeterapport, waarin elf overtredingen zijn vastgesteld. Eiseres betwistte de juistheid van de bevindingen, maar de rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was om aan de juistheid van het rapport te twijfelen. Eiseres voerde aan dat de opgelegde boete disproportioneel was en dat er meerdere boetes voor hetzelfde feit waren opgelegd, maar de rechtbank oordeelde dat de hoogte van de boete in overeenstemming was met de Beleidsregels 2016 en dat deze passend was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 21 september 2018.