ECLI:NL:RBNHO:2018:7675
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Schorsing van besluit tot beëindiging tijdelijke maatwerkvoorziening in de vorm van opvang
Op 30 augustus 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak tussen een verzoekster en het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer. De zaak betreft een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Verzoekster had eerder een tijdelijke maatwerkvoorziening ontvangen voor opvang in een hotel van 9 augustus tot en met 30 augustus 2018. Het college besloot echter om deze opvang te beëindigen, omdat zij meende dat verzoekster zelfredzaam was. Verzoekster maakte bezwaar tegen dit besluit en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting is verzoekster verschenen, bijgestaan door haar advocaat. De voorzieningenrechter heeft na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan. In de uitspraak werd het primaire besluit van het college geschorst tot de beslissing op het bezwaar bekend is gemaakt. De voorzieningenrechter oordeelde dat het college onvoldoende had aangetoond dat verzoekster in staat was om zelf een verblijfplaats te regelen, gezien de omstandigheden van haar sociale netwerk en de medische en financiële problemen van haar moeder. De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat het college het griffierecht van € 46,- aan verzoekster moet vergoeden en dat het college in de proceskosten van verzoekster moet bijdragen tot een bedrag van € 1.002,-.
De voorzieningenrechter benadrukte dat de schorsing van het besluit niet betekent dat het college niet alsnog kan aantonen dat verzoekster zelfredzaam is. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.