7.6Het betoog van eiseres slaagt niet. Eiseres is er naar het oordeel van de rechtbank niet in geslaagd aannemelijk te maken dat er, in tegenstelling tot de uitkomsten van het onderzoek door verweerder, toch documenten onder verweerder berusten waarin de informatie is vervat. Het voorgaande betekent dat de bestreden besluiten I en II in stand kan blijven voor zover verweerder zich daarbij respectievelijk op het standpunt heeft gesteld dat de onder 6 en 4 van het verzoek genoemde informatie niet in zijn bezit is.
8. De rechtbank ziet aanleiding met toepassing van artikel 8:72, derde lid en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zelf in de zaken te voorzien.
9. De rechtbank zal daartoe het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit I gegrond verklaren, dat besluit herroepen voor zover verweerder daarbij de onder 2 van het verzoek dat ziet op de maand april 2016 genoemde informatie niet openbaar heeft gemaakt en besluiten dat verweerder de onder 2 genoemde informatie over de maand april 2016 openbaar maakt en aan eiseres verstrekt.
10. De rechtbank zal daartoe het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit II gegrond verklaren, dat besluit herroepen voor zover verweerder daarbij de onder 1, 2 en 3 van het verzoek dat ziet op de maanden mei tot en met december 2016 genoemde informatie niet openbaar heeft gemaakt en besluiten dat verweerder de onder 1, 2 en 3 genoemde informatie over de maanden mei 2016 tot en met december 2016 openbaar maakt en aan eiseres verstrekt.
11. De rechtbank zal bepalen dat haar uitspraak in de plaats treedt van de te vernietigen gedeelten van de bestreden besluiten I en II.
12. Omdat de rechtbank de beroepen gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar in beide zaken betaalde griffierecht vergoedt.
13. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten in beroep. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door derden beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.502,00 (2 punten voor het indienen van de beroepschriften en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 501,00 en een wegingsfactor 1).
In de bezwaarfase in beide zaken heeft eiseres niet verzocht verweerder te veroordelen in de proceskosten in bezwaar, er is daarom geen aanleiding verweerder in die kosten te veroordelen.