In deze zaak heeft eiseres, werkzaam geweest als productiemedewerker bij gedaagde, een vordering ingesteld op basis van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) om afgifte van bescheiden te verkrijgen. Eiseres vorderde afschriften van haar gewerkte uren, werkbriefjes en werkroosters over de periode van haar dienstverband, met als doel te onderzoeken of de arbeidstijdenwet is overtreden, wat zij aanvoert als oorzaak van haar arbeidsongeschiktheid. Gedaagde heeft de vordering betwist en aangevoerd dat eiseres geen rechtmatig belang heeft bij de gevraagde documenten, en dat deze documenten niet meer beschikbaar zijn.
Tijdens de zitting is gebleken dat gedaagde de werkroosters niet langer dan 52 weken bewaart en dat eiseres zelf een schriftje bijhield met haar gewerkte uren. De kantonrechter heeft geoordeeld dat eiseres voldoende informatie heeft om haar claim te onderbouwen met haar eigen aantekeningen, en dat er geen rechtmatig belang is aangetoond voor de gevraagde bescheiden. De vordering is afgewezen, en eiseres is veroordeeld in de proceskosten van gedaagde.
De uitspraak benadrukt het belang van het rechtmatig belang bij het indienen van een vordering tot afgifte van documenten en de verantwoordelijkheden van werkgevers met betrekking tot het bewaren van arbeidsregistraties. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen en eiseres veroordeeld tot betaling van de proceskosten.