In deze zaak hebben de passagiers een vordering ingesteld tegen Tui Airlines Nederland B.V. wegens compensatie voor vertraging van hun vlucht OR344 van Punta Cana naar Schiphol op 13 januari 2017. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die hen recht geeft op compensatie bij langdurige vertraging. Tui betwistte de vordering en stelde dat de vertraging het gevolg was van een buitengewone omstandigheid, namelijk een blikseminslag tijdens de voorafgaande vlucht, waardoor het toestel niet op tijd kon worden ingezet. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers met meer dan drie uur vertraging zijn aangekomen en dat Tui compensatie verschuldigd is, tenzij zij kan aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden.
De kantonrechter oordeelde dat de blikseminslag inderdaad een buitengewone omstandigheid was, maar dat Tui voldoende maatregelen had getroffen om de vertraging te beperken. Tui had een vervangend toestel geregeld van de luchtvaartmaatschappij Hifly, maar door de wettelijke rusttijden van de bemanning kon de vlucht pas met een vertraging van vier uur vertrekken. De kantonrechter concludeerde dat Tui alle redelijke maatregelen had genomen en wees de vordering van de passagiers af. De passagiers werden veroordeeld in de proceskosten.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op 22 augustus 2018 in het openbaar uitgesproken.