Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[passagier sub 1] ,
[passagier sub 2],
[passagier sub 3],
1.Het procesverloop
- het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 18 januari 2018;
- het verzoek van Air Canada van 27 februari 2018 om uitstel te verlenen voor het indienen van een verweer
- de brieven van de rechtbank van 28 februari 2018 aan de gemachtigden van beide partijen met de mededeling dat de zaak voor het indienen van verweer door Air Canada is aangehouden tot 18 april 2018
- de akte houdende overlegging producties van de passagiers van 7 maart 2018
- het verweer van Air Canada, ingekomen ter griffie op 18 april 2018.
2.De feiten
3.Het verzoek en het verweer
- primair € 544,50, subsidiair € 586,86 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 7 maart 2016;
- de proceskosten, nakosten daaronder begrepen.
4.De beoordeling
Omdat het gevorderde bedrag niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief, zullen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten zal worden afgewezen nu gesteld noch gebleken is dat de passagiers de buitengerechtelijke incassokosten hebben betaald.