In deze zaak heeft Claimingo B.V. een vordering ingesteld tegen Easyjet Airline Company Limited wegens compensatie voor vertraging van luchtvaartpassagiers. De passagiers hadden een vervoersovereenkomst met Easyjet voor een vlucht van Schiphol naar Londen Luton op 18 maart 2017, maar arriveerden met een vervangende vlucht op Londen Southend met een vertraging van meer dan drie uur op hun eindbestemming. Claimingo, die de vorderingsrechten van de passagiers had overgenomen, vorderde compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. Easyjet betwistte de vordering en stelde dat de passagiers met een vertraging van minder dan drie uur waren aangekomen.
De kantonrechter oordeelde dat de passagiers inderdaad met een vertraging van meer dan drie uur op hun eindbestemming waren aangekomen, rekening houdend met de afstand tussen de luchthavens en de tijd van aankomst. De rechter stelde vast dat Easyjet gehouden was tot betaling van compensatie aan de passagiers, evenals de wettelijke rente over het verschuldigde bedrag. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten werd afgewezen, omdat Claimingo niet voldoende had aangetoond dat deze kosten gerechtvaardigd waren. De proceskosten werden toegewezen aan de passagiers, aangezien Easyjet ongelijk kreeg in deze zaak.
Het vonnis werd uitgesproken door kantonrechter J. Candido op 29 augustus 2018, waarbij Easyjet werd veroordeeld tot betaling van € 1.000,00 aan de passagiers, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten.