ECLI:NL:RBNHO:2018:7344
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van bezwaar tegen betalingsregeling onder de Toeslagenwet
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 6 september 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, [X], en de ontvanger van de Belastingdienst/Toeslagen. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een beslissing van de Belastingdienst, waarbij hem een betalingsregeling van € 410 per maand gedurende 24 maanden was aangeboden. Eiser stelde dat hij tijdig bezwaar had gemaakt, maar de Belastingdienst verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding. De rechtbank heeft het procesverloop en de argumenten van beide partijen zorgvuldig overwogen.
De rechtbank oordeelde dat de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift was aangevangen op 28 november 2017, en dat het bezwaarschrift uiterlijk op 8 januari 2018 ingediend had moeten worden. Eiser had echter geen bewijs geleverd dat het bezwaarschrift tijdig was verzonden. De rechtbank concludeerde dat het bezwaarschrift buiten de wettelijke termijn was ingediend en dat er geen omstandigheden waren die erop wezen dat eiser redelijkerwijs niet in verzuim was geweest. Hierdoor kon de rechtbank niet toekomen aan een inhoudelijke beoordeling van de bestreden beschikking.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en merkte op dat eiser te allen tijde een hernieuwd verzoek om een betalingsregeling kan indienen op basis van actuele gegevens. De uitspraak werd gedaan door mr. B. van Walderveen, in aanwezigheid van griffier mr. M.C. Anema, en is openbaar uitgesproken op 6 september 2018. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Amsterdam.