Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 29 maart 2018 met producties
- het verweerschrift tevens eis in reconventie met producties
- de brieven van de zijde van de man van 26 maart 2018 en 9 april 2018
- de mondelinge behandeling van 10 april 2018, alwaar zijn verschenen de man en de vrouw, bijgestaan door hun advocaten, de partner van de man en [naam 1], werkzaam bij Halte Werk Alkmaar
- de pleitnota van de zijde van de vrouw
2.De feiten
3.Het geschil in conventie en in reconventie
i) haar verlof zal verlenen om het vonnis van het Vredegerecht van het kanton Tongeren-Voeren van 25 april 2013 met formulier zoals op 1 september 2013 aan de man betekend ten uitvoer te leggen bij lijfsdwang en de man in gijzeling te doen stellen totdat de man een bedrag van € 21.700,- wegens achterstallige kinderalimentatie tot en met april 2018 alsmede € 350,- aan kinderalimentatie per maand per 1 mei 2018 aan de vrouw heeft voldaan,
ii) de man zal veroordelen tot betaling van € 1.974,72 aan de vrouw aan buitengerechtelijke kosten, en
iii) de man zal veroordelen tot betaling van de proceskosten, waaronder begrepen de nakosten.