ECLI:NL:RBNHO:2018:6977

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 augustus 2018
Publicatiedatum
8 augustus 2018
Zaaknummer
C/15/267578 / FA RK 17-7180
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptie door stiefouder van minderjarige na overlijden van de biologische vader

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 8 augustus 2018 een beschikking gegeven over de adoptie van een minderjarige door de stiefouder. De verzoeker, die samenwoont met de moeder van de minderjarige, heeft het verzoek ingediend na het overlijden van de biologische vader. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 1 december 2017 werd ingediend, gevolgd door aanvullende brieven van de advocaat van de verzoeker. De zitting vond plaats op 26 juli 2018, waar zowel de verzoeker als de moeder aanwezig waren, evenals een informant, de oom van de minderjarige.

De feiten van de zaak tonen aan dat de moeder en de biologische vader nooit gehuwd of geregistreerde partners zijn geweest, maar dat de vader de minderjarige wel heeft erkend. Na het overlijden van de vader is de moeder de enige met gezag over de minderjarige. De verzoeker en de moeder wonen sinds 1 januari 2014 samen en zijn inmiddels gehuwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de adoptie in het belang van de minderjarige is, aangezien hij de verzoeker als zijn vader beschouwt en de moeder instemt met de adoptie.

De rechtbank heeft geoordeeld dat aan de wettelijke vereisten voor adoptie is voldaan en dat de adoptie ook in het belang van de minderjarige is. De minderjarige heeft aangegeven dat hij de geslachtsnaam van de moeder wil blijven dragen. De rechtbank heeft de adoptie uitgesproken en de griffier opgedragen om een afschrift van de beschikking naar de ambtenaar van de burgerlijke stand te sturen, met inachtneming van de wettelijke termijn voor hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Sectie Familie & Jeugd
locatie Alkmaar
zaak-/rekestnr.: C/15/267578 / FA RK 17-7180
beschikking van 8 augustus 2018 betreffende éénouderadoptie (door de stiefouder)
in de zaak van:
[verzoeker] ,
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
advocaat: mr. F.D. van Damme, kantoorhoudende te Beverwijk,
met betrekking tot de minderjarige:
[minderjarige] ,
geboren op [geboortedatum] te [plaats]
Als belanghebbende wordt aangemerkt: [de moeder] , hierna te noemen: de moeder.

1.Procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen op 1 december 2017;
- de brieven, met bijlagen, van de advocaat van verzoeker, ingekomen op 1 februari 2018 en op 28 februari 2018.
1.2
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 26 juli 2018 in aanwezigheid van verzoeker, bijgestaan door mr. F.D. van Damme, en de moeder. Voorts is als informant ter zitting verschenen [informant] , de oom van [minderjarige] , vergezeld van zijn echtgenote [echtgenote] .
1.3
[minderjarige] heeft zijn mening kenbaar gemaakt in een gesprek met de kinderrechter, gehouden op 24 juli 2018.

2.Feiten en omstandigheden

2.1
De moeder en [de vader] (verder: de vader) hebben een affectieve relatie gehad, welke relatie eind december 2007 is geëindigd. Zij zijn nimmer gehuwd of geregistreerde partners geweest.
2.2
Uit deze relatie is [minderjarige] geboren. De vader heeft [minderjarige] erkend op [datum] . De moeder is van rechtswege belast met het gezag over [minderjarige] .
2.3
De vader is overleden op [datum] te [plaats] .
2.4
Verzoeker, de moeder en [minderjarige] wonen sinds 1 januari 2014 in gezinsverband met elkaar samen.
2.5
Verzoeker is op [datum] te [plaats] gehuwd met de moeder.

3.Beoordeling

3.1
Het verzoek strekt tot het uitspreken van de adoptie van [minderjarige] door verzoeker, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad. Daartoe is aangevoerd dat aan de door de wet gestelde vereisten is voldaan en dat de met het gezag belaste moeder het verzoek niet tegenspreekt. De adoptie is ook in het kennelijk belang van [minderjarige] . Doordat zijn vader is overleden staat vast dat hij niets meer van zijn vader in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft. Ter zitting is nog toegevoegd dat het besluit om [minderjarige] te adopteren weloverwogen is genomen. [minderjarige] ziet verzoeker als zijn vader en voor verzoeker voelt [minderjarige] als zijn zoon. Zij zouden dit graag formaliseren. Ook [informant] , de oom van [minderjarige] en de broer van de overleden vader en diens echtgenote zijn in dit proces betrokken. Ook zij achten de verzochte adoptie in het belang van [minderjarige] .
3.2
De rechtbank heeft op grond van de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, de overtuiging dat de gevraagde adoptie in het kennelijk belang van [minderjarige] is. [minderjarige] wil dit ook graag. Gelet op het feit dat de vader is overleden, is komen vast te staan dat [minderjarige] niets meer van de vader in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft. Nu tot slot de moeder instemt met de adoptie van [minderjarige] en ook overigens aan de wettelijke voorwaarden is voldaan, is het verzoek voor toewijzing vatbaar.
3.3
[minderjarige] is het eerste kind tot wie verzoeker in familierechtelijke betrekking komt te staan.
3.4
Verzoeker en de moeder hebben er voor gekozen dat [minderjarige] de geslachtsnaam [geslachtsnaam] zal blijven dragen. [minderjarige] heeft bij het kinderverhoor laten weten dat hij dit ook wil.
3.5
De rechtbank overweegt aangaande het gezag over [minderjarige] - wellicht ten overvloede - het volgende. Verzoeker is gehuwd met de moeder en uit het systeem van de wet (artikel 1:251, eerste lid BW) volgt dat er in die situatie sprake is van gezamenlijk gezag van verzoeker en de moeder.

4.Beslissing

De rechtbank:
4.1
Spreekt uit de adoptie van de minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] , door verzoeker voornoemd;
4.2
draagt de griffier - op grond van artikel 1:20e lid 1 BW - op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking - en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld - een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats] .
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E. Allegro, voorzitter, mr. L. Boonstra en mr. W.M. Schrama, allen kinderrechters, in tegenwoordigheid van A.M. Bergen, griffier en in het openbaar uitgesproken op 8 augustus 2018.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.